vrijdag 7 november 2003

Plons!
Ik kreeg een vreemd kriebelig gevoel toen ik de parking van het zwembad opfietste. Een vaag gevoel van zenuwen. Terwijl ik de trap beklom leek het alsof ik terug dook in de tijd. Naar het verre verleden toen ik nog aan competitiezwemmen deed. Na al die jaren reageer ik nog steeds als de hond van Pavlov op de chloorgeur van het water. Een weeƫ gevoel in mijn maag, bang voor de brullende trainer die hoe langer hoe roder aanloopt, een kloppende ader op zijn voorhoofd incluis.
Ik herinner me nog steeds hoe zijn stem over het water bulderde en ik mijn slagen zo lang mogelijk rekte om zo weinig mogelijk van zijn geproduceerde decibels op te vangen.
Ik genoot steeds minder en minder van het zwemmen, wat ook duidelijk te merken was in de competitie. Steevast onderaan bungelend gaf ik er de brui aan. Het zwembad waagde ik me enkel nog tijdens de vakantie in, om rond te spetteren en te klooien.

Deze avond zou een test worden. Kan ik nog steeds genieten van baantjes trekken? Ik prentte me opnieuw de zwembadverhalen van Mark, Twweet en Aukje in. Het genietende gevoel dat ik krijg als schrijven over het zwembad. Ferm klap ik mijn kastje dicht en wandel naar het zwembad. In de verste banen oefenen enkele waterballerina's, in het peuterbad ploeteren mama's en baby's rond tijdens de les waterwenning. Ik trek mijn duikbrilletje iets strakker aan en duik in het diepe. "Twintig baantjes", hou ik mezelf voor en begin aan een rustige schoolslag.

Het gaat niet goed. Ik vind geen ritme voor mijn ademhaling en mijn schouderspieren protesteren na twee baantjes. Ik ploeter moeizaam door. De klok tikt tergend traag. Ik ga in het diepe aan de kant hangen en bekijk de andere baantjestrekkers. Een oude man zwemt rustig voorbij en glimlacht.
Opnieuw zet ik me af en probeer mijn hoofd leeg te maken, ik tuur naar de belletjes die ik mijn handen vormen in het water. En heel opeens vind ik mijn oude kadans terug. Ik glijd soepel door het water en hoef er geen enkele moeite voor te doen. Baantje na baantje klief ik door het water. Twintig, dertig, ... . Dit is leuk, bedenk ik terwijl ik opnieuw draai. Plots bots ik met een tegenliggerzwemmer. Terwijl ik mijn voeten op de bodem plant voel ik hoe moe ik ben en klauter uit het bad. Breed grijnzend sta ik onder de douche.
Voor ik terug naar mijn fiets wandel koop ik een tienbeurtenkaart.

Geen opmerkingen: