donderdag 22 januari 2004

Peru
Ik kwam Bas enkele maanden geleden terug tegen. Na het afscheid aan de schoolpoort van het lager onderwijs hadden we elkaar jaren niet gezien. Hij zat achter het stuur van de lijnbus. Ik kocht bij hem een ticketje station - thuis.
"Zo, en wat doe jij nu?", vroeg hij terwijl we door de stad heen hobbelden. Hij hield zijn blik strak op de weg terwijl ik hem vertelde over mijn studies en mijn werk. Hij lachte toen hij hoorde wat ik deed.
"Ik had niets anders verwacht van jou! Ga je trouwens niet vragen wat ik doe?", vroeg hij serieus terwijl hij een oude vrouw haar ticketje overhandigde.
Ik wees naar zijn buschauffeuruniform. "Dat wordt een wilde gok."
Bas trok een gek gezicht. "Ik weet het. Het is niet mijn jongensdroom, maar het verdient goed en zo kan ik sparen voor mijn echte droom." Hij zweeg even en manoeuvreerde de bus door een nauwe straat. "Ik wil reizen en ben aan het sparen voor een trektocht door Zuid-Amerika. Gewoon, ik samen met mijn rugzak en zien waar de dag ons brengt."
Geboeid luisterde ik naar zijn reisplannen, tot de bus aan mijn halte stopte.
"Veel succes!", zwaaide ik hem na.

Vandaag zat ik na een lange tijd terug op de bus, hetzelfde ritje, hetzelfde landschap. Bas zit ondertussen halverwege Peru, las ik op het kaartje dat in de brievenbus stak toen ik thuiskwam.

Geen opmerkingen: