maandag 8 maart 2004

Vroeger
Met een opluchting die ik nauwelijks kon verbergen propte ik mijn spullen terug in mijn tas. Terwijl ik naar mijn pen en notablok grabbelde, zag ik hem uit mijn ooghoek zwaaien.
"Kim, je mag nog niet weg."
"Let dan maar eens op", dacht ik. "Twee uur lang probeer ik al een interview af te nemen van deze groep. Negen man die jij me voorgeschoteld hebt. Maar laat je die mensen uitpraten? Laat je ze zelfs maar antwoorden? Neen. Jij draaft je ingestudeerd lesje af, waar ik niets mee ben."
Ik plooide mijn mond in een krampachtige glimlach terwijl ik opkeek. "Ik ben eigenlijk al te laat. Ik moet echt door."
Hij wenkte me. "Ik heb iets voor jou." en haalde voorzichtig een donkerbruine rechthoek uit zijn tas.
Ik gooide mijn tas over mijn schouder en liep naar hem toe. Het donkerbruine rechthoekje bleek een fotoalbum te zijn. Sepiagezichten staarden me star aan. Hij bladerde door het kleinnood en opeens keken twee bekende ogen me aan.
"Dat is jouw vader, niet?", vroeg hij met een brede grijns.
Stram in de houding, met een korte broek en een kortgeschoren kopje keek hij me aan. Mijn vader toen ie een jongetje van acht was.
"En dit ben ik", wees hij, terwijl hij verder bladerde. Zijn vinger tikte even op het linkse broekventje in een rij van drie. Hij, mijn vader en mijn peter voor het huis van mijn grootouders.
"Ik woonde aan de overkant van de straat", zei hij zacht.
Ik tuurde ingespannen naar de foto's. Naar die bekende omgeving, maar toch anders. Naar die bekende gezichten, maar ook zo anders. Ik leek wel in de foto's te duiken. Foto's van mijn familie die ik nog nooit gezien had. Ik bladerde drie keer door het album.
"Let je wel op dat je niet te laat bent", vroeg hij.
Voorzichtig klapte ik het album dicht. De zaal was leeg.

Geen opmerkingen: