maandag 22 november 2004

Maandagmorgen
Lief werd ziek deze nacht. Het werd ijsberen in de vroege uurtjes. Glazen water, een thermometer en onmiddellijk daarna koortsremmers laten aanrukken.
Ik sliep niet meer. Koortsig gewoel naast me en onuitputbaar geharrewar in mijn hoofd hielden me wakker.
Het brood was op, de bakker dicht, de kat gaf over op het tapijt. Ik bracht Lief naar de dokter en regelde een lift terug naar huis voor hem. Hopeloos te laat vertrok ik naar mijn werk. Vier vrachtwagens kropen in een slakkengangetje over de baan. Ik probeerde niet naar de klok te kijken. 45 minuten te laat al. Juist toen ik er bijna was, toen het einde van het kilometerslange provincieweggetje in zicht was, doken de zwaailichten op. Tientallen blauwe zwaailichten, ziekenwagens, mannetjes die in oranje pakken op en neer liepen. Ze deden teken: "Omdraaien". Ik manoeuvreerde mijn auto het eerste beste straatje links in en zworf vervolgens nog een half uur over boerenwegeltjes, voor ik de weg naar mijn werk terug vond.

Diegene die de maandagmorgen uitvond, is nu in z'n handen aan het klappen van plezier.

Geen opmerkingen: