Posts tonen met het label beestje-in-mijn-hoofd. Alle posts tonen
Posts tonen met het label beestje-in-mijn-hoofd. Alle posts tonen

donderdag 29 februari 2024

Winterslaap

Ooit las ik bij Webkim een geniale remedie tegen de winterdip. Ik verstop me onder een berg Tony Chocolony en eet zo traag een weg naar de lente. 

Alle winterwandelingen en feeërieke kerstverlichting ten spijt, ik ben niet gemaakt voor de donkere wintermaanden.  Maar omdat mijn systeem ook niet gemaakt is om zoveel chocolade te verzetten, bedacht het op zijn eentje een andere oplossing. 

Ik had het zelf ook niet door. Pas toen ik voor de derde keer op drie weken tijd met een boek in mijn handen de deur van de boekenwinkel rinkelend achter me hoorde dichtvallen, viel het kwartje. Ik omringde me niet chocolade, maar met boeken. Echte boeken die zwaar wegen in je hand, ruiken naar onvertelde verhalen en geen lichtje hebben waardoor het nachtlampje echt wel aan moet in het lezen voor bedtijd-moment (sorry Lief!). 

Ik bouwde een denkbeeldig hutje rond mezelf met boeken als bakstenen om zo langzaam de dagen om me heen weg lezen. 

Inspiratie nodig? 

- Cadeautje voor mezelf | Maartje Swillen
- Dit is niet wat er zal gebeuren | Zita Theunynck 
- De moordclub op donderdag (en alle volgende boeken) | Richard Osman
- Waar zijn de wolken | Suzanne Grotenhuis
- Een tweede kans voor Missy | Beth Morrey
- Ghosts | Dolly Alderton

Het is lente voor je het weet. 

donderdag 9 november 2023

Het is altijd nu

Uit het archief van mijn notaboek... 

Zomergulzigheid, noem ik het. De nood om een zomerdag tot de allerlaatste minuut te plukken. In het handjevol maanden dat de buitenlucht zacht en warm genoeg is om buiten te leven, wil ik het onderste uit de kan halen. Neen, ik wil niet in de zetel ploffen voor een film. De zon schijnt. We moeten erop uit. Kleine grote avonturen beleven, roze avondluchten bewonderen en de zon zien zakken in de zee.
Neen, ik wil mezelf niet aan mijn bureau parkeren. Er zijn meertjes waar in gezwommen, hangmatten waarin gelezen en zomertafels waaraan gekeuveld moet worden.
Ik waad door de zomer met een denkbeeldig vlindernetje boven mijn hoofd. Klaar om elk mooi moment te vangen, te plukken en te bewaren.

Ik ben niet alleen. Mijn jongste kampt met herfstgulzigheid. Hoeveel boswandelingen we ook aaneen rijgen, de oker gekleurde bladeren vallen altijd te vroeg. Of feestgulzigheid, waar de oudste na weken verlangend aftellen de dag zelf al vol nostalgie wakker wordt want ‘vanavond is het weer voorbij’.

Maar tijd laat zich niet hamsteren. Het is altijd gewoon nu. Nu, waarin ik op mijn rug dobber in de zee. Nu, waar de zoveelste zomerbui teveel zich over mijn fietsende benen uitstort. Nu, waarin ik dit stukje schrijf.

Of zoals Herman de Coninck het mooi schreef:
Er is hier. Er is tijd.

En dat elke dag, elk seizoen weer opnieuw.

woensdag 5 februari 2020

Plumeau

Het kolkt en bruist in mijn hoofd. De podcast in mijn oren vervormt tot venijnig gekwetter. Er kan geen woord meer bij, maar met slechts de stilte als achtergrond slaan mijn gedachten op hol en dat is nog nooit een mooi gezicht geweest. 
Ik klik en heradem. Noem het een SOS-lijstje. Muziek die mijn hoofd zonder al te veel moeite van de eindeloze kringetjes die het denkt weet weg te lokken en het op een rustig pad vooruit neerpoot. 
De noten en woorden banen zich een weg door mijn gedachten als een plumeau, zo eentje in vier pastelkleurtjes. De melodie stoft langs mijn gedachten en de helft van de gedachtenmallemolen blijft hangen tussen de maten van de muziek. 

(Bears Den - Red Earth & Pouring Rain) 

donderdag 6 december 2018

Pepernoten




Ik trek een stukje deeg uit de bruine homp voor me, rol een balletje en leg het in de rij die op het bakblik pepernoot per pepernoot aangroeit.

De Sintbelievers zijn op ten huize Kruimel. Geen speelgoedboekjes meer die verwachtingsvol aan flarden geknipt werden . Geen brieven meer opsturen  naar 'Sinterklaas, Hemelstraat 7, Spanje.' Geen kindjes meer die verwachtingsvol een wortel, prei en aardappel in hun schoen propten. (stel je voor dat het paard echt grote honger had) 

Eerlijk. Ik vond het maar niets. Ja, ik mocht Kniktieklaas wel nog eens door de woonkamer laten galmen. Maar dan moest ik de gelaten glimlach en de vraag of Skibidi na dit liedje mocht erbij nemen.

Dus bak ik pepernoten. Een stuk Sintnostalgie dat nog getolereerd wordt. De jongste - die nooit een kans om beslag te eten laat schieten - trekt een stoel bij en rolt mee. Samen vullen we de bakplaat en de geur van speculaas vult de woonkamer.

En plots klikt er iets in mij. Het verhaal is misschien verdwenen.
Het enthousiasme, verwondering en verlangen nog lang niet.

donderdag 17 mei 2018

Brokje

Ergens tussen mijn hart en mijn kin huist een brokje. Een klein onooglijk dingetje, eigenlijk. Maar van tijd tot tijd gaat het op wandel.
Als er iets schoons voor mijn ogen gebeurt, strekt het brokje zijn benen en klapt het na een ommetje door mijn borstkas een stoeltje open in mijn keel.

Mijn jongste danst in het toonmoment. Na vier noten en twee danspassen glijdt het zenuwachtige rimpeltje in haar voorhoofd weg. Ze glundert, straalt en wervelt. Mijn jongste die vaak veel te bang is, staat op de eerste rij en danst zich met de glimlach door de choreografie.

Ik slik en slik, maar het brokje blijft rustig in zijn stoeltje kijken. Pas bij het applaus blaast hij de aftocht en surft in een traan terug over mijn wang naar mijn hals.

vrijdag 9 maart 2018

Nobody tells this to people who are beginners, I wish someone told me.

De laatste maanden voelde schrijven als mezelf uitwringen boven het blad. Ik was een uitgedroogd vaatdoekje dat met veel draaien en wringen een druppel verhaal kon produceren.
Hoeveel keer heb ik hier niet voor dit witte blad gezeten. Mijn vingers op tafel tikkend op het ritme van de blinkende cursor. Een rijtje letters typend om die dan op het ritme van mijn tandengeknars stuk voor stuk de vergetelheid in deleten. 

De inspiratie leek opgedroogd. Maar ondertussen merkte ik ook dat ik lastig word als ik niet kan schrijven. De ongeschreven woorden bleven op mijn maag liggen en rommelden daar weken aan een stuk. 

Ik liet het witte blad voor wat het was en zocht inspiratie. In wandelen, in mezelf purper en een spierverrekking lopen, in lezen. Ik zeulde mijn laptop mee voor het kwartier huis-werk en retour. Maar bleef zitten voor een wit blad met blinkende cursor. Vastbesloten niets op papier te zetten dat minder was dan goed. 

Tot ik op dit filmpje stootte en er een lichtje ging branden: 
Het moet niet altijd perfect zijn. Het moet zelfs niet altijd goed zijn. Het moet er gewoon zijn. En door heel veel minder, gewoon en bleh op het blad te rammen, kwam het plezier terug.
Dus hou ik mezelf voor: Blijf schrijven. Blijf maken en blijf gaan. Blijf altijd altijd altijd proberen. Je hoeft het niet te publiceren, niemand hoeft het te lezen. Hell, ik hoef het zelf niet te herlezen als ik tot aan het eind van mijn blad getypt heb, als ik maar blijf schrijven. 

Misschien zit jij ook vast. In schrijven of in andere creatieve zaken. 
Kijk naar het filmpje. Het is schoon en het kost je minder tijd dan een rondje instagram-swipen. 
Maar blijf altijd altijd altijd proberen. 


The Gap | Ira Glass

Nobody tells this to people who are beginners, I wish someone told me. All of us who do creative work, we get into it because we have good taste. But there is this gap. For the first couple years you make stuff, it’s just not that good. It’s trying to be good, it has potential, but it’s not. But your taste, the thing that got you into the game, is still killer. And your taste is why your work disappoints you. A lot of people never get past this phase, they quit. Most people I know who do interesting, creative work went through years of this. We know our work doesn’t have this special thing that we want it to have. We all go through this. And if you are just starting out or you are still in this phase, you gotta know its normal and the most important thing you can do is do a lot of work. Put yourself on a deadline so that every week you will finish one story. It is only by going through a volume of work that you will close that gap, and your work will be as good as your ambitions. And I took longer to figure out how to do this than anyone I’ve ever met. It’s gonna take awhile. It’s normal to take awhile. You’ve just gotta fight your way through.

dinsdag 23 januari 2018

Om je hoofd bij de les te houden... een tip


In mijn hoofd woont - onder andere - een eekhoorntje. Een schattig beestje, daar niet van, maar wel eentje die ervoor zorgt dat ik heel moeilijk mijn hoofd bij de les kan houden.

Het is niet ondenkbaar dat ik aan het stofzuigen ben en tien minuten later in het tuinhuis ondersteboven keer op zoek naar grotere potten om de kamerplanten te verpotten. (Ondertussen wel al met de tegenwoordigheid van geest om de stofzuiger uit te schakelen.)

Ook als er moet geschreven worden, springt het knaagdier rond in mijn hoofd.
En ik? Ik hol er vrolijk achterna.
Simpelweg de bron van een citaat opzoeken zorgt ervoor dat ik een kwartier later wat verweesd opkijk. Op mijn scherm staat een beschrijving van een wandeling in Noorwegen en ik heb geen flauw idee waarom ik dit aan het lezen ben en hoe ik er raakte.
Laat het duidelijk zijn, die concentratie van mij mocht dringend op bootcamp.

Ergens (soms zijn die omwegen nog goed voor iets) las ik over Tide. Een app die helpt concentreren in hapklare brokken van een half uur.
Het geroezemoes van een café of het geschuifel in de bib blijken die eekhoorn in mijn hoofd in slaap te sussen. Zachte pianomuziek of het geruis van de branding zorgen ervoor dat ik mijn gedachten netjes bij de letters op mijn scherm kan houden.

Win-win-win. Misschien ook voor jou.

donderdag 11 januari 2018

Is het al lente?

Als gezelligheid een maand zou toegewezen krijgen, dan mag dat wat mij betreft december zijn.
Die jaarfeesten zijn slim bekeken. Laat ons voorpret en gezelligheid van Sint en Kerst in december proppen. En kom, we kappen er nog eens Oud & Nieuw bovenop. We houden iedereen zo bezig in de gezelligheid van hun woonkamer dat het wat minder opvalt dat blauwe hemels en een droge dag gekoesterde uitzonderingen zijn.
Chapeau voor de knappe koppen die dat ooit bedisselden.
Maar toch, één puntje van kritiek.

Hadden we beter niet wat opgespaard voor januari?
Wees nu eerlijk. Behalve de eerste in de rij te zijn heeft die maand toch niets dat in haar voordeel spreekt. Of het moet de onweerstaanbare drang zijn om de (nep)kerstboom terug naar zijn hoek in de kelder te verhuizen.

Maar voor de rest? We zijn half januari.
Al driemaal door de regen en de duisternis van en naar het werk gefietst. Een kind (en vooral haar schoenen) moeten redden uit een modderpoel op het speelplein. Me laten misleiden door de blauwe lucht buiten en iedereen naar buiten gejaagd voor een rondje wangen afvriezen op het strand.
Ondanks het feit dat de kerstboom plaats ruimde schuiven de muren onmerkbaar dichter op ons af.

Is het al lente? Bijna?

maandag 28 augustus 2017

Hoe een tent doet wat Marie Kondo niet kon



Heel de ontspullenhype waaide moeiteloos aan mij voorbij. In de winter willen de muren wel eens wat dichter kruipen, maar over het algemeen past alles wat we hebben spullengewijs prima in ons huis.
Marie Kondo en companie mogen verkondigen wat ze wilden, de drang om door het huis te zwiepen met enkele kartonnen dozen in mijn kielzog had ik nog nooit gevoeld.

Dat wil zeggen, tot we op reis gaan met tent en luchtmatrassen. Steeds laden we slechts het minimum van wat we niet kunnen missen in en steeds blijkt dat nog altijd teveel. De twee bakken speelgoed voor de kroost bleken alleen nuttig om vierkant in de weg te staan en ondertussen hier en daar wat blauwe plekken op de schenen uit te delen. De citronellakaarsen die niet mochten aangestoken worden in een kurkdroog natuurgebied, smolten spontaan in de tent en drenkten een vol doosje zaklampjes en batterijen in hun kaarsvet. Oh well, weer wat minder bagage op de terugweg.

Leven in een tent die niet meer vraagt dan een occasionele zwiep van de bezem om het droge gras buiten te werken en een achteloos achtergelaten hoopje kleren op de juiste hoop kiezen, ik zou het gewoon kunnen worden. (als het vakantie is en elke dag 35 graden of meer).

Het is eenmaal terug thuis dat het begint de wringen. Niet de eerste dagen, dan geniet ik van de voordelen van een bed dat niet om de twee dagen moet opgepompt worden (memo to me: koop eens een nieuwe luchtmatras), een frigo waar meer dan twee flessen water en de worstjes voor op de barbecue in passen en een badkamer binnen handbereik.

Maar na enkele weken gaan de kamers en kasten vol zooi me irriteren. En voor ik het zelf goed besef zwiep ik door het huis met een stapel kartonnen dozen in mijn kielzog. Ik stapel de gang vol met dozen vol te kleine kleding. Ik zet de speelgoedkast op een strikt dieet en kijk met lede ogen toe hoe mijn kroost de helft van het verbannen speelgoed verontwaardigd terug in het rek zet (daar spelen wij WEL nog mee). Ik ga rigoureus door mijn boekenkast, maar duw de stapel kleuterknutselwerkjes in een doos ergens op zolder. Ik kan veel weggooien, maar sentiment blijkt een brug te ver voor mij en mijn kartonnen dozen.

Ik schrijf ons in voor de plaatselijke rommelmarkt en neem me heilig voor alle niet verkochte spullen linea recta naar de kringwinkel te brengen.

Sommigen hebben Marie Kondo nodig.
Mij moet je duidelijk niet te lang onder een tentzeil laten kamperen.

dinsdag 16 mei 2017

Vitamine zee

Af en toe lijkt het alsof de dag in de krieken van de morgen al een extra grote emmer klaar zet. Met een knipoogje erbij die zoveel wil zeggen als 'Hier! Je zal het nodig hebben.'
En voor het goed en wel 8 uur is, ziet het er naar uit dat de emmer in kwestie nog wel een maatje of twee groter had mogen zijn om alles wat de dag in petto heeft in op te vangen.

Niks ernstig, geen wereldschokkende of aardverschuivende problemen. Gewoon het leven van alledag, maar dan wel met een stevig aangetrokken handrem.
Een kind dat om 3 u 's nachts een spin zag en weigert nog te slapen alvorens het lichaam van de vermorzelde spin als bewijs op haar nachtkastje gelegd wordt. Lensloos en in het pikkedonker (neen, het licht mag niet aan want dan ziet de spin mij) een opgave te noemen. Waardoor er niet meer geslapen werd, door niemand.
Geruzie om de chocopot die eindigt in een hoopje scherven en chocoklodders op de ik-heb-net-gedweild-vloer.
De trein die net voor je neus wegrijdt, alhoewel het echt nog geen 7.57 u. was.
Het zadel van mijn stationfiets. Ditmaal niet gepikt, maar wel kapot gesneden met een breekmes. (Serieus mensen die dit doen, vertel mij eens wat de lol hiervan is?) 

Ik zeg het, niets wereldschokkends. Ik verzeker je ook: dodelijk voor het humeur.
Dus fietste ik door, recht op de zee af.
Liet mijn benen zandstralen door de opwaaiende korrels. Liet de wind woest door mijn haar waaien.
Keek ik jaloers naar diegene die zich op een strand installeerden met een hele dag zand en water in het vooruitzicht en prees mezelf desondanks gelukkig met de 10 minuten die ik kon pikken.
10 minuten om (toch een deel) van die emmer leeg te kieperen.

Fantastisch wordt deze dag niet meer. Maar als ik een stevig plastiek zakje vind om over mijn gehavende zadel te knopen, valt er nog iets te redden.

donderdag 13 oktober 2016

Now go try again



De oudste gaat naar de circusschool. Waar het jongleren, de diabolo en balanceren op het slappe koord hem goed afgaat, is er één discipline die hem heel wat zweetdruppels kost.
Elke maandagavond staan er een tiental éénwielers klaar tegen de muur voor de aspirant circusartiesten. En elke week hijst hij zichzelf op het gevaarte. Tong uit zijn mond, één hand om het zadel geklemd, de ander in de lucht steeds evenwicht zoekend. Vervaarlijk balancerend op een parcours van twee à drie meter. Altijd moet hij springen voor hij valt en steeds klimt hij terug op de éénwieler.
'Ik denk dat ik nog heel veel ga vallen, voor ik het zal kunnen', zegt hij in de auto op weg naar huis

's Avonds zat ik voor mijn laptop en herlas de afwijzing die eerder in mijn mailbox viel. Ik had me kandidaat gesteld voor een creatief schrijfproject, maar werd niet geselecteerd.

Het zou fijn zijn als ik hier nu kon typen dat het me niet deerde of raakte. Dat ik kan schrijven hoe ik gezwind verder probeerde, maar zo was het niet. Als je zit te wachten of je al dan niet geselecteerd bent voor iets wat je heel graag wil doen, is er weinig grijze ruimte tussen ja en neen.
Ja staat voor uitzinnig contentement.
Neen laat je stilletjes in de zetel zakken en wat leeg naar buiten staren. Wat ik dus deed. Teleurstelling wegslikken, heel hard slikken.

En toen dacht ik aan mijn tienjarige. Die de éénwieler niet tegen de muur laat staan omdat hij niet verder raakt dan twee meter.
Dus net zoals hem recht ik - met een bang hartje - mijn schouders en kruip ik weer achter het klavier.

Een verhaal dat al veel te lang kampeert op mijn laptop gaat vandaag de deur uit richting uitgeverijen.
Ik vind het doodeng, maar ik blijf proberen.

dinsdag 4 oktober 2016

See me run

Als stilzitten niet lukt en mijn hoofd blijf malen, strik ik mijn loopschoenen dicht. Niets helpt beter om mijn hoofd uit zijn eindeloze rondjes te halen dan zelf een groter rondje te gaan lopen. Maar wat brengt dat lopen mij?




  • Trage rondjes zijn ook rondjes. De eerste van het peloton zal ik nooit zijn. En eigenlijk maakt het me ook niet meer uit. In plaats van naar de snelheid te kijken, focus ik me op de kilometers die ik zie aantikken. 7 kilometers is voor iedereen iets anders. Voor de één is het de opwarming bij een marathon, voor de ander is het al 6,5 km teveel. Ik herinner levendig de tijd dat het dat laatste was en ben nog steeds content met elke kilometer die ik extra kan lopen.  
  • Ga naar daar waar de wind door de bomen waait. Ik loop het liefst tussen de velden en de bomen. Het werkt om buiten te zijn en week na week langs dezelfde maisvelden te lopen en die door de maanden heen te zien veranderen. Van frisgroen, naar uitbundig wuivend tot ze opeens weer gemaaid en kaal zijn. Hoe minder volk ik tegen kom, hoe beter. 
  • Guilty pleasure muziek. Hoe meer hoe liever. Lopen met podcasts of luisterboeken, ik heb het geprobeerd. Maar geef mij toch maar goeie opzwepende muziek. Justin Timberlake, Sia, Rihanna, Taylor Swift. Als de cadans overeenkomt met het tempo van mijn voeten is het oké. En meer dan eens is het de muziek die me verder stuwt. Met stip op nummer 1: Harder/Better/Faster/Stronger van Daft Punk. 
  • Heel soms lijkt het alsof je borstkast openbarst. En dat zijn de beste momenten. En dan heb ik het niet over het gevoel dat je een mild hartinfarct hebt of dat je milt beslist om het op te geven. Soms zit het loopritme goed, is de muziek perfect is en de omgeving adembenemend schoon. En dan wil je het moment gewoon in een doosje doen en voor altijd bijhouden. Zou dat de runners high zijn? 
  • Regenloopjes zijn de beste loopjes. De tijd dat ik mijn loopschoenen terug op het rek mikte als de regenwolken samentroepten aan de horizon is voorbij. Gaan lopen in de regen is het beste wat er is (wel even zorgen voor een waterdicht hoesje voor je smartphone). Ik heb het gevoel dat ik extra zuurstof krijg als het hoost en de regen zorgt voor instant afkoeling. 
  • Een paars hoofd hoort erbij. Het is niet anders. 

woensdag 28 september 2016

Over knetteren en zwijgen

Ik heb een fantasie. Op de dagen dat mijn kroost elkaar de oorlog verklaart alvorens de dag tien minuten oud is. Op dagen dat de to-do-lijst in mijn hoofd langer is dan de minuten die de dag telt. Op dagen dat ik té moe ben of waarop het voelt dat ik in mijn eentje een kudde schapen de trap moet op krijgen (waar er natuurlijk altijd  een aantal er net in de tegenovergestelde richting vandoor gaan) terwijl ik gewoon aan het koken ben én een oogje op het huiswerk maken moet houden.Op zo'n dagen wil ik soms wegvluchten. Mijn koffer pakken, een briefje op de tafel achterlaten 'Ik ben er even niet. Tot later!' en de deur achter me dichttrekken.(...)Gelukkig heb ik minder drastische manieren. Een tas koffie en een stuk chocolade. Per ongeluk express de trein missen. Een lang warm bad. Baantjes trekken in het zwembad. Fietsen met mooie muziek in mijn oren. Yoga. Of gewoon eens vroeg diep onder de dekens kruipen, met een kersenpitje tegen mijn buik, verzonken in wondermooi leesvoer. Gewoon in mijn eigen bed.

Dat schreef ik een kleine twee jaar geleden. Het was toen grappig bedoeld, maar het beeld bleef door mijn hoofd waaien. Het afgelopen jaar had ik echter niet meer genoeg aan eens per-ongeluk-express de trein missen of een lang warm bad. De kroost knettert, te vaak en te hard. Tel daarbij dat ik een hoofd heb dat niet zwijgt.
Steeds vaker fluisterde het vanalles in mijn oor: 'Leg je er gewoon bij neer. Je kan het niet, dat opvoeden.' Het is maar één van die uitspraken die moervast in mijn gedachten zit.

Veel dagen voelden als een marathon die gelopen moest worden, getraind of niet. En wanneer ik eindelijk dacht dat ik bijna aan de finish was, bleek tijdens de eindsprint dat ze er ongemerkt een tiental kilometer bijgekletst hadden. 

Plots bleek die B&B in het bos wel hout te snijden. Meer nog, het hoefde zelfs geen mooie B&B zijn. Een eenvoudig hutje of - we doen niet moeilijk - een grot waar het simpelweg stil is, voldeden ook al ruimschoots.

Dus duik ik weg in de tijd. Ik haast me niet meer om de trein te halen, maar blijf een tijdje thuis. Om een bad te nemen, te lopen en te lezen. Maar vooral om te leren hoe ik het knetteren niet meer zo hard aan mijn hart laat komen en hoe ik wat minder naar mijn hoofd kan luisteren.  Al is het maar om dat zinnetje weer uit mijn gedachten te wrikken. 

woensdag 22 juni 2016

Might wake up early and go running...

Een short, T-shirt en bolletje sokken vormen al drie weken een net stapeltje op de kast in de badkamer. Ik verzamelde die loopoutfit in een vlaag van enthousiasme op een zondagavond om  22.45 u. Uit mijn agenda bleek dat het er niet inzat om die week 's avonds mijn rondje te gaan lopen en met de adrenaline van Wings for Life die nog nazinderde, neep dat. 

Op zondagavond om 22.45 u. is het slechts een kleine moeite om het alarm van 6 u. naar 5 u. te verzetten. En om alle loopbenodigdheden klaar te leggen zodat je stil het huis kan uitglippen. 
Tevreden gleed ik onder de dekens. Ik voelde al hoe gezwind mijn benen over de bedrand zouden zwieren. Hoe ik mezelf in mijn loopkleren zou hijsen en ik met wat slapers in mijn ogen de straat uit  zou draven. 

Ochtendloopjes, dat ik er nooit eerder aan gedacht had. 

Maandagmorgen om 5u. 

Waar komt dat gepiep vandaan? Het is nog maar 5u? Welke idioot verzette mijn wekker? Oh juist. Ik zou gaan lopen. Misschien nog éénmaal snoozen. Ik lig zo lekker. Ik denk dat ik nog nooit zo lekker gelegen heb. 

Aargh, daar is die wekker weer. Nog één keertje snoozen. Zo meteen sta ik op. Dan maar een korter loopje. 

Hé? Is die wekker daar weer? Ik ben nog zo moe en het regent buiten. Het is al 5.30 u. Dat is eigenlijk de moeite niet meer. Ik zet de wekker weer om 6u, maar morgen ga ik er vroeger uit om een ochtendrondje te lopen. 

x 3 weken. 






woensdag 1 juni 2016

Vakantie in een karretje

Lief hurkt voor de wand met tentharingen.
'Wat denk je? Twaalf van elk?'
Ik hum ja noch neen en hij keilt de zakjes in ons winkelkarretje. Doelgericht stapt hij verder naar de tentstokken en laadt tweemaal 1m80 in de kar. Zo samen is het een hoop oninteressant ijzer en plastiek, maar toch stap ik met een glimlach naar de kassa.

Die tentharingen zullen de tent op hun plaats houden. Die plaats is een stukje groen onder de bomen op een kleine camping in Spanje. Er is een beekje waar dammen gebouwd worden. Een zwembad voor bommetjes en persoonlijke records duikschatten opvissen. Hopelijk zijn er twee bomen in de buurt waar ik mijn hangmat tussen kan spannen. In mijn ereader ben ik nu al een boekenplankje 'zomer 2016' aan het vullen. Een mens moet toch iets doen in die hangmat.

Die tentstokken moeten de tarp mee omhoog houden. (Daar moet Lief ter plekke dan wel even een constructie voor uitdenken waar ik hem niet in stoor, elk diertje zijn pleziertje) Schaduw wanneer nodig, beschutting voor de regenbui die er ook bij hoort.

Ja, het is slechts een hoop plastiek en metaal, maar voor mij is het de vakantie in een karretje.

maandag 9 mei 2016

... what if you fly

Het is één van die quotes die al vroeg op mijn pinterestbord belandde:


Inzetbaar voor veel, zo niet voor alles, wat ietwat buiten mijn eigen comfortzone ligt.

En net die comfortzone begon mij het laatste jaar wat krap aan te voelen. Wat had ik nog voor nieuws geprobeerd? Wanneer had ik nog eens iets gedaan dat me een klein beetje zweet in de handpalmen bezorgde, maar waarvan ik wist dat het de moeite zou zijn. Bitter weinig, merkte ik als ik de balans opmaakte.

Ik denk dat ik in december een beetje ben beginnen duwen tegen die grens. Na twee jaar niet durven, zette ik mezelf klem door me in te schrijven voor Wings for Life.
(Voor wie het concept niet kent. Wings for Life is een loopwedstrijd waar de finishlijn een catchercar is. Als deze je inhaalt is jouw race voorbij. Doel is dus de catchercar zo lang mogelijk voor te blijven en zo ver mogelijk te lopen).

Ik zwierde de argumenten tegen (geen conditie | een kuit die moeilijk bleef doen) van de tafel en suste mezelf met 'ik heb nog vijf maand om te trainen'.

Een week voor de wedstrijd vroeg ik me af  waar mijn gedachten zaten toen ik me inschreef en overwoog mijn nummer aan iemand anders te geven.
Twee dagen voor de wedstrijd liep ik mijn wekelijkse rondje en wist ik: ik kan vlotjes een half uur lopen en heb nog over. Dat was meteen ook het enige plan: vlotjes een half uur lopen en dan wel zien.
Het kan zijn dat ik zaterdag gedroomd heb van struikelen over mijn eigen voeten of de verkeerde afslag nemen op het parcours.
De dag van de wedstrijd zag ik misschien een beetje groen door de zenuwen.
Maar toen was daar het startschot en een massa lopers die je willens nillens voortstuwen. Mensen aan de kant die stonden te juichen en ten slotte alleen nog muziek in mijn oren en mijn benen die hun cadans vonden.


Ik heb net acht kilometer in net geen uur gelopen. Meteen weet ik ook hoe een smeltend ijsje zich voelt bij 27°. Ik zou mijn tijd en afstand kunnen relativeren. Dat ze in het niets vallen bij vrouwen die vlotjes 20 km en meer maalden, maar ik doe het niet.

Ik ben ongelooflijk trots op mezelf. Zo trots dat het bijna voelt als vliegen.

vrijdag 6 mei 2016

Het is maar voor één nachtje

Vanmiddag vertrekt de jongste op chiroweekend.
Het is te zeggen, ze zal één nachtje slapen in het heem van de jeugdbeweging. Maar desalniettemin moet er een zak gepakt worden met slaapzak, tandenborstel en washandje (komt kraaknet en ongebruikt terug mee, neem dat van mij aan).
En ja, ook kleren. Op het briefje van de leiding staat 'warme reservekleren die vuil mogen worden en die tegen een stootje kunnen' En hoe vastbesloten ik ook was om minimaal te pakken, weer laat ik me weer van koers gooien door het woordje 'warme'.

Ik kan namelijk niet pakken naar één enkele weersomstandigheid. Voor een deel noem ik het erfelijke belasting. Ik zie nog haarscherp voor me hoe mijn mama een vierde dikke trui in haar koffer propte toen we vertrokken voor twee weken Mexico waar de minimumtemperaturen op 28 graden geschat werden.
Maar daarnaast heb ik graag opties. Waar Lief voor een weekendje weg gewoon een vers hemd in de weekendtas steekt, heb ik moeite om me te beperken tot slechts drie complete outfits.
Ik ben ook dat ene weekend waar Frank Deboosere blij gezind 'tropische temperaturen' aankondigde en ik dus één enkel licht truitje inpakte. Want wie spreekt de weerman nu tegen?
Ik, bleek later dat weekend. Toen ik met bibberende lippen Lief een warme fleece afhandig maakte.

Als ik meteovista mag geloven zou een shortje en een T-shirt voor de jongste dit weekend moeten voldoen. En ik heb het geprobeerd... echt waar ...
maar op één of andere manier slopen er ook een jeansbroek, warme trui, regenjas en laarsjes in haar weekendtas.
Geen idee hoe!

woensdag 23 maart 2016

Dream without fear - love without limits


Het was vreemd wakker worden deze morgen. De nacht kan veel, maar wat gisteren gebeurde is niet weg te spoelen in de donkere uren.
Ik fiets en wandel naar mijn werk en voel een krak in de dag zitten. De wereld schuurt vandaag tegen mijn vel. We willen verder en moeten door, maar vandaag en de volgende dagen graag extra voorzichtig. We pakken de draad opnieuw op. Ogenschijnlijk een dag als een ander, maar onder onze kleren zit een laag verstomming en ongeloof.

Ik ben niet bang. Zelfs al ruiken onze achtertuinen naar bommen, ik ben niet bang.
Mijn hoofd kan het moeilijk bevatten, maar ik ben niet bang.

Ik hoop simpelweg dat we kunnen blijven vertrouwen in elkaar en van daaruit verder gaan.

Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden 

zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z´n kop krijgt 

zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud 

zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt 

zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem 

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet 

en dan die vraag aan een ander stellen.
(remco campert) 

donderdag 10 maart 2016

... in the air

Af en toe hing het al in de lucht. Als een onafgewerkte som. Als een puzzel die nog maar enkele stukjes mist. Als iets dat bijna af is.
De lucht was al eens staalblauw. Ik voelde al eens de warmte van de zon op mijn rug en realiseerde me dat ik niet meer wist hoe lang dat geleden was. Ik werd al weer eens wakker van kwetterende vogels.
Maar steeds ontbrak er iets waardoor de winter zich niet uit mijn hoofd liet schuiven.
Tot deze middag. Ik reed naar huis. De zon scheen warm op mijn rug, de lucht was staalblauw en de vogels ruzieden kwetterend in de bomen waar ik onder fietste.
Het was pas toen ik voorbij de mannen van de groendienst reed dat ik me realiseerde wat al die tijd tekort was. Hun oranje gevaarte kroop brullend over het gras en liet de hele fietsbaan achter in de geur van versgemaaid gras.
Het ontbrekende stukje. Het 'nog heel even en het is lente'-gevoel. Move over winter! 

Bijna was ik van mijn fiets gesprongen om de meneer van de groendienst een kus op zijn groene pet te geven.
Bijna...

vrijdag 9 oktober 2015

Ik doe het morgen

Ik maak een afspraak bij de tandarts. Niet voor volgende week, maar pas over vier maanden. Tegen dan heb ik zeker die tandartsbibbers van me af weten te schudden. Ik vond het al heel wat van mezelf dat ik vandaag effectief de telefoon oppakte om mijn naam in het afsprakenboek te laten schrijven. Het stond nog maar drie maanden op mijn todo-lijstje.

Een uur vroeger opstaan om voor dag en dauw een rondje te gaan lopen, daar zie ik 's avonds om 19 u. best wel graten in. Overlopend van goede voornemens zet ik de wekker en leg ik alvast schoenen en loopgerief klaar. In het drukken op de snoozeknop ben ik ondertussen vrij bedreven, maar lopen met de opkomende zon, daar kwam het nog niet van.

Er staat een deadline te trappelen aan het eind van werkweek. Ik wist dat. Ik plande zelf de hele taak netjes in werkbare stukken in mijn agenda. Maar op de één of andere manier slopen er tientallen minder dringende (maar wel leukere) taken in de afgelopen dagen. Ik bekijk de berg werk die me nog rest met zweet in mijn handen, recht mijn schouders en spreek mezelf moed in. Er is geen probleem, want morgen zal ik mijn tanden erin zetten en doorbijten.

Ik schat mezelf altijd duizend man sterk in de toekomst. Maar ik lijk te vergeten is dat ik nog altijd die Kruimel van morgen ben. Ik schuif alles gezwind door naar morgen of
later in de ijdele overtuigen dat het klusje zal geklaard worden door een vernieuwde ik. Een Kruimel die niet doodmoe of inspiratieloos is. Maar er zitten gewoon wat uren, dagen of weken tussen mezelf en de afspraak, geen persoonswissel.

Het enige nadeel van al dat geschuif naar morgen is dat er op de duur heel wat losse eindjes wapperen in mijn hoofd. En als er genoeg eindjes wapperen, verander ik als bij toverslag in de daadkrachtige persoon die ik mezelf altijd waan. Dan regel ik, hak ik knopen door en ruim ik de nodige lijken in de kast op. Alleen om vijf uur opstaan om voor dag en dauw een rondje te gaan lopen, dat zal ik morgen wel eens doen, of de morgen daarna, of ... euh ... ooit