Posts tonen met het label huis-tuin-keuken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label huis-tuin-keuken. Alle posts tonen

donderdag 22 juni 2017

Moestuintjes

'Mmm, ik proef de aardbeien al', zuchtte de jongste.
Ze vulde het kleine moestuinpotje van de welbekende Nederlandse supermarkt met potaarde en plantte de zaadjes minutieus.

Dat was twee jaar geleden.
De aardbeien, basilicum en tomaatjes schoten op tot groene sprietjes. De sprietjes werden verplant in een grote pot. De pot vloog begin april op het terras en de nachtvorst deed de rest.

Dus toen de beste Albert dit jaar weer moestuintjes uitdeelde had ik er een hard hoofd in, maar we plantten tot de keukentafel een slagveld aan potaarde was.
De groene sprietjes verschenen stipt op afspraak. Elke morgen lag mijn kroost op hun buik om te controleren hoeveel de komkommer alweer gegroeid was in vergelijking met de zonnebloemen. Tot de plantjes uit hun potjes barsten en de grote oversteek naar het terras buiten moesten maken.

De jongste was nog te porren voor het verplanten. Elk excuus om te klooien met zwart zand is een goed excuus. Maar kort daarna verging het met de moestuintjes zoals de goudvis. Ze waren er, geen nood om daar nog energie in te steken.

Ik was echter vastbesloten om te oogsten. Mijn lichtgroene vingers kunnen geen volwaardige moestuin aan, maar één simpele radijs, dat zou toch moeten lukken.

De nachtvorst indachtig sleepte ik elke avond de potten naar binnen. Goed voor de armspieren van ondergetekende, goed voor de lachspieren van mijn huisgenoten.
En hoe meer het groen opschoot, met hoe meer vragen ik mijn vader - een doorwinterde tuinier - bestookte.

Die rucola krijgt bloemetjes is dat de bedoeling? 
Vier zonnebloemen in één pot, is dat een goed idee? 
De peultjes groeien over de grond? Ah, je moet die opbinden, oké. Hoe doe je dat? 

Gisteren kon ik oogsten. Twee radijzen en een handvol peultjes.
Mijn eigen verwachtingen zijn nu al ruimschoots overtroffen.



woensdag 21 december 2016

Samen is anders

De reden is altijd een andere, maar een paar keer in de week hijs ik mezelf in de lelijkste schoenen en  broek die ik bezit. Het kan me niet schelen hoe ik eruit zie als ik rondjes loop, als het maar comfortabel is.

De reden is altijd een andere, maar 24 uur zonder schrijven zit er niet in. Voor een eigen schrijfnest is onder ons dak geen plaats meer, maar een laptop maakt een mens flexibel.

Ik had mijn manieren om te verdwijnen.
Tot mijn kroost er een stokje voor stak.

De oudste confiskeerde een stokoude laptop, nestelt zich één op de twee keren naast me en verdwijnt in de woorden. Hij vraagt spellingstips en test zijn plotwendingen uit. We zijn er allebei van overtuigd dat zijn boek sneller af zal zijn dan het mijne.

De jongste zeurde de oren van mijn kop tot ik haar mee op sleeptouw nam door de velden. Het tempo lag wat lager, de woordenstroom was onstilbaar.
Ik heb geen leeg hoofd na mijn gebruikelijke toer, maar ben altijd weer helemaal bijgepraat met wat hip en happening is in het derde leerjaar.

Samen is anders.
Anders is verfrissend leuk.


donderdag 26 mei 2016

Uitzonderlijk gewoon

"Zeg, waar ligt mijn..."
"Stt, straks jaag je het weg."
"Wat?"
"De normale ochtend."
"Wat bedoel je?"
"Kijk dan!"
De kroost zit aan de keukentafel. Hun bordjes staan op het aanrecht, kruimels werden goedbedoeld op de grond geveegd (dat geeft toch niet, mama?). Hun haren zijn gekamd, tanden gepoetst. De één is verdiept in een zweedse kruiswoordraadsel en de ander kleurt de kleedjes van Anna en Elsa minitieus in.
"Hoe heb je dat gedaan?"
"Ik heb niets gedaan. Ze kwamen beneden, kleden zich aan en schoven bij het ontbijt aan. De oudste zette zelfs koffie voor me."
"Geen ruzie om de chocopot?"
"Neen"
"Geen vergeten huiswerk, driftbui voor die ene koek die ze allebei willen, driftbui omdat de andere te luid ademt?"
"Niets"
"Heerlijk!"
"Mmmm"

donderdag 11 februari 2016

Wanneer gaan wij eens skiën, mama?


'En wanneer gaan wij eens skiën?' vraagt de oudste, bij het zien van van de wintersportreclames.
'Wij? Nooit! Jij mag mee op een wintersportkamp als je groot en verstandig genoeg bent.'

Het bovenstaande denk ik. Dat zeg ik niet.
Het liefst zie ik geen enkel lid van mijn gezin op de skilatten.
Niet nu en niet als ze oud en verstandig genoeg zijn. Want als mijn kroost ook maar een tiende van mijn ski-non-talent geërfd heeft, heb ik mijn nagels al halverwege mijn vingers afgebeten voor ze nog maar een skilaars aan hun voet hebben.
En dat is allemaal te danken aan een sportdag way back in het vierde middelbaar, toen er nog een skiheuvel op matten aan de Gentse Blaarmeersen was.

Ik voelde al na de eerste stap met de skilaarzen dat dit niets voor mij zou zijn. Ik kon niet voor of achteruit, bleef maar struikelen over de latten en kon met moeite drie meter rechtdoor schuiven voor ik de matten kuste, af en toe vergezeld van een onfortuinlijke voorbijganger die ik meetrok in mijn val.
De skileraar was niet gediend van zo veel non-talent en troonde me mee naar de top van de heuvel. Want 'als ik maar een beetje snelheid haalde' zou het zoveel beter gaan.
Met een 'hup daar ga je'-tik duwde de leraar me de skiheuvel af. Als ik al wist hoe het moest met sturen en remmen (wist ik niet), was ik het van de schrik op slag vergeten. In een rotvaart stoof ik in één rechte lijn de helling af. De stapel autobanden die onstuimige skiërs moesten opvangen, bleek onvoldoende en ik knalde over de banden tegen een houten muur. Eén ski verloor ik in de val, de andere bleef steken in de autobanden.

Dag jeugdtrauma, weest welkom!



zondag 3 januari 2016

Neem een kerstboom

In Flow heeft Aaf Brandt Corstius een heerlijke column 'de zinnetjes van Aaf'. Elke maand schotelt ze je een zinnetje voor met een wijsheid, zoals bijvoorbeeld 'Never complain, never explain' of het zinnetje dat de vandaag door mijn hoofd spookte 'Neem een geit'. 

In Polen woont een Joods gezin, vader en moeder en drie kinderen, in een piepklein appartement waar ze in één kamer eten en slapen. Vader Seivitz werkt zich een slag in de rondte om het hele gezin te kunnen voeden en te voorzien van kleding,  Op een dag meldt de vrouw dat ze weer zwanger is. Bij vader slaan de stoppen door. Radeloos en in paniek huilt hij uit bij de rabbi. “Ik hou het echt niet meer vol, het is nu al zo druk in huis, jengelende kinderen, overal troep en nou komt er nog eentje bij. We hebben hier ook geen financiële ruimte voor.”
“Neem een geit”, adviseert de rabbi. Enigszins verbaasd kijkt de vader hem aan, hoort hij dit nu goed? De rabbi houdt aan: “ja, echt, neem een geit en laat hem in het huis meeleven.” Vader koopt een geit en neemt hem mokkend op in het gezin. Het wordt een bende. Naast het constante gemekker vreet de geit de gordijnen op, plast er vrolijk op los en trapt naar de kinderen. Vader gaat weer terug naar de rabbi: dit kan toch niet de bedoeling zijn. De rabbi luistert geduldig naar de wanhopige Seivitz en zegt vervolgens: “doe die geit weg.”

Wij namen dit jaar geen geit, maar wel een kerstboom. In een huis dat mij in de winter altijd een maatje te klein lijkt. Een mooie kerstboom met pinkelende lichtjes en glimmende kerstballen die zorgde voor een instant kerstsfeer. In eerste instantie was er geen probleem. De kerstvibe was er, maar zoals elk jaar nam deze met het aftellen van oud naar nieuw zijn biezen en nam de romantiek van kleine pinkellichtjes met zich mee. De muren slopen zachtjes dichter en hoe ik ook draaide of keerde, nooit leek er plaats genoeg.
Deze middag diepte ik de kerstbaldozen op uit de kelder en verpakte elke glimmende bal opnieuw in zijn vergeeld velletje vloeipapier. Terwijl ik de laatste restjes kerstboom weg stofzuigde, leek het huis opnieuw uit te ademen en oogde een slag groter.

Tevreden dacht ik 'de geit is weg!'

donderdag 12 november 2015

Speelgoed vergeetput

Met een schuimspaan en spatel in de  aanslag hurk ik voor de verwarming in de badkamer.
Twee verdrietige ogen piepen over de badrand heen. 'Mijn eenhoorntje!' klinkt het klaaglijk van tussen de bergen schuim.
Ik slik de 'en hoe doe je dat dan?' die in me opborrelt wijselijk in. Door de jaren heen heb ik geleerd om mezelf er bij neer te leggen dat mijn kroost hun speelgoedkleinoden precies in de holte tussen de verwarming en de muur in de badkamer weet te mikken. Een holte die breed genoeg is aan de bovenkant om playmobil-poppetjes, little pet shops en andere grut te slikken, maar onderaan net smal genoeg om het speelgoed te gijzelen in een wolk van grijs stof.

'Ik wil mijn eenhoorntje', klinkt het nog steeds. Met mijn wang tegen de muur geplakt en mijn neus op het verwarmingsrooster zie ik halverwege een knalroos playmobil-eenhoornpootje.
'Wacht even, meid', mompel ik terwijl ik mijn pols in een bijna onhaalbare hoek draai om de spatel in de ruimte tussen de achterkant van de verwarming en de muur te wrikken. De vergeetput van het (bad)speelgoed.
Ik voel iets klem zitten en duw en wrik. Met een doffe plof valt een stoffig pakketje op de grond. Als ik ze afspoel blijk ik verkeerd gevist te hebben. Geen eenhoorn, maar een lang verloren gewaande plastic Garfiel op skateboard en een finding nemo badspeeltje. Ik ga de holte opnieuw te lijf met de schuimspaan en slaag erin om een extra speeltje naar beneden te duwen. Ik voel een staart en trek een grijs en grauwe my little pony uit de holte. Aan het stoflaagje te zien bivakkeerde dit exemplaar al enkele jaren tussen muur en verwarming.

De verdrietige ogen sperren zich open en twee handen grijpen naar de my little pony. Het beest wordt met evenveel enthousiasme als de verloren zoon in het bad verwelkomd. Ik bekijk de blijde hereniging en schuifel voorzichtig achteruit met de schuimspaan en de spatel achter mijn rug.
Die eenhoorn komt ooit ook wel uit. Maar voor nu probeer ik mijn polsen weer in de juiste hoek te plooien.

Zijn wij de enige met een speelgoed vergeetput? Of bestaan die ook in jouw huis? Wat was het meest blije weerzien? 


vrijdag 25 april 2014

Moordend

'Je bent goed bezig, mama' mompelde de dochter terwijl ze zich over haar zwarte zandkasteel boog. Ze peuterde wat wortelresten uit het zand dat ik in de kruiwagen schepte en versierde minutieus haar bouwwerk. 'Niet opgeven hoor.'
Ik pufte, zweette, knarste met mijn tanden en mikte nog een schep zwart zand op de hoop.
Het klonk nochtans heel simpel. 'En dan graaf hier waar het terras komt, alles een twintigtal centimeter af.' Klinkt als weinig werk. Toch? Dat deed het alvast in mijn oren.
Blijkt dat dat best een karwei is. Wist u wel. En weet ik nu ook.

Maar goed, na een namiddag graven en mij en de kruiwagen een weg laveren tussen het zwarte zandkastelendorp dat mijn kinderen lieten verrijzen, trok ik mijn loopschoenen aan en de voordeur dicht voor een half uur gewoon het landschap, muziek in mijn oren en de kadans van mijn voeten.

's Avonds in de douche voelde ik dat er iets niet klopte. 's Nachts werd er weinig geslapen en de volgende morgen was 'sta op' een onmogelijke opdracht.
Lief keek me smalend aan toen ik de trap afstrompelde.
'Zie je wel, nergens goed voor dat sporten'.
Juist ja, twee uur staan graven in de tuin en loodzware kruiwagens verrijden, daar heeft je rug geen last van. Maar een half uurtje rustig joggen... dat is moordend voor rugspieren.

donderdag 3 april 2014

fase 'het moet eerst nog wat erger worden'

'Dit is geen tuin meer, maar een begroeide bouwput', mopperde ik vorige zomer. Moe was ik het om onkruid af te rijden in plaats van gras. Constant mijn enkels te verzwikken in de ondiepe kuilen die gecamoufleerd werden door koppig groeiend mos en uit te kijken op een stapel rommel die al een jaar stond te wachten op een enkel ritje huis-containerpark. De welig woekerende klimop, talrijke schielijk overleden planten en een tuinhuis dat op instorten stond negeerde ik voor alle gemak.

Na een herfst lang mopperen over de woekerstaat van de tuin riep Lief een hulplijn in onder de vorm van iemand die weet welke plant je best waar plant. Een plan werd getekend en goedgekeurd.

Op één van de eerste mooie lenteachtige winterdagen trokken we beiden werkhandschoenen aan en sloopten de helft van de tuinomheining, groeven verpieterde planten uit, waagden ons aan een derde en hopelijk geslaagde moordpoging op de te enthousiaste klimop en mikten de stapel rommel in de aanhangwagen.

's Avonds plofte ik tevreden op het terras en knikte 'Veel beter zo!'
Lief keek wat zorgelijk naar de tuin. Het tuinhuis dat eerst verscholen zat achter klimop stond open en bloot in het zicht. Schijnbaar één windstoot verwijderd van in elkaar klappen. In plaats van een omheining keken we los in de buurvrouw haar tuin en er was inderdaad geen woekerend onkruid meer, alleen maar omgewoelde aarde.
'Ik zie nog niet echt wat er nu zoveel beter is?'
'We zijn begonnen!'

vrijdag 21 maart 2014

Kom van dat dak af...

6.45 u. en waar sta ik? In de gietende regen, op het dak van ons huis in de weer met plastic en kleine steentjes.

Een kwartier eerder stond ik in de badkamer, de slaap uit mijn oog wrijvend, tot het me opviel dat mijn voeten wel heel erg nat en koud aanvoelden. De helft van de badkamer stond onder water. De oorzaak lag bij het verluchtingsrooster in de hoek waar een vrolijk watervalletje uit stroomde.
Wat doet een weldenkend mens?
Maakt die de man in huis wakker? Belt die de mannetjes die het dak legden? Belt die überhaupt iemand op met verstand van zaken? Neen, een weldenkend mens wurmt zich in haar regenlaarzen, trekt snel een regenjas aan en klautert door het kleine raampje in de gang het dak op.
En zo veeg je bij het eerste ochtendgloren het dak schoon op zoek naar het gat waar het water zijn weg naar ons huis vindt. Jammer genoeg werkt een dak niet zoals een fietsband en ben ik niet onderlegd in het wat en hoe van EPDM-daken.

'Mama, wat doe je?', vraagt KleineMeid die aan het raampje de slaap uit haar ogen aan het wrijven is. Ik trek mijn slaapkleed wat naar beneden en sjor de kap van mijn regenjas wat verder over mijn ogen en antwoord: 'Ga papa even halen.'
'Kruimel, ben je niet goed? Kom onmiddellijk van dat dak af', gromt Lief die inderhaast uit zijn bed geschud werd. Ik leg het plastic vast over wat ik vermoed dat het deel met het lek is en klauter recht.
Wanneer ik me omdraai om terug door het kleine raampje naar binnen te klauteren zie ik onze buurman verbaasd aan zijn slaapkamerraam staan. Ik zwaai vrolijk en duik ons huis binnen.

Vraag blijft of ik die man nu de schrik van zijn leven of de mop van de dag bezorgd heb.

dinsdag 19 maart 2013

ochtendstond

De ochtend is van mij. Niet dat ik dat wil. Of dat ik daar voor ijver.
Het is gewoon zo. Vroege ochtend en ik, wij zijn een duo gegroeid in de tijd.
Ik ben diegene die de lichten aansteekt, de verwarming aan het werk zet en de ontbijttafel voorziet van ontbijt. Als je de eerste de deur uitmoet, een uur voor al de rest, hoort dat blijkbaar bij het takenpakket.
Mijn huisgenoten weten niet hoe kil een woonkamer kan zijn na een nacht vol vorst. Hoe ik die ene plant al enkele keren voor een te vroeg opgestaan kind aanzag. Dat is tussen de ochtend en mij.
De ochtend weet hoe ik zing onder de douche. En hoe ik snel mijn mond hou als ik een deur hoor piepen. De ochtend weet dat ik het mis om voor mijn kleerkast te staan, bedachtzaam over wat bij de dag past.
Wanneer het eerste paar kindervoeten de ondertussen warme woonkamer binnenstapt, neemt de ochtend zijn biezen. Dan is het tijd voor de rush van kleren en kousen, ontbijt en melk op, tanden gepoetst. Dan is het tijd om het Lief van onder zijn dekbed te schudden en hem met de rest van de ravage achter te laten.
Door de jaren heen heb ik het geleerd om het niet erg te vinden dat ik altijd als eerste mijn benen vanonder het warme dekbed moet zwieren. Want zo is de ochtend en de rust die hij (als is het soms maar heel kort) met zich meebrengt, van mij.

dinsdag 22 juni 2010

Ogen toe

Ik doe het bijna zo automatisch als tandenpoetsen. Bloem, bicarbonaat en bakpoeder. Kristalsuiker en cacao.
Terwijl KleineVent roert meng ik melk, olie en een ei. KleineVent nog wat laten roeren en muffinbakjes vullen.
Twintig minuten in de oven. Twintig minuten waarin ik me even een goddelijke huisvrouw waan... tot ik blijf plakken aan de vloer waar KleineVent chocoladechips strooide voor KleineMeid.

maandag 1 maart 2010

Upgrade

Als ik echt moet kiezen hoef ik geen multifunctionale oven of die open haard waar we toch al even van dromen. Ik hoef geen tiental vierkante meter extra of een bad dat bellen kan blazen.
Als ik echt mag kiezen wil ik een zoekfunctie in mijn huis.
Een simpel schermpje waar ik 'sleutels' intyp zodat ik binnen de twee seconden weet waar die zich ook al weer verschuilen.

Dat zou mijn leven pas een stuk simpeler maken.

donderdag 15 oktober 2009

Wakker worden
Doe ik tegenwoordig met de vraag; 'wie was dat?'.
Was het een 'Mama! Ik ben wakker'?
Waarom roept ie trouwens nooit papa?
Of was het een 'Vrrrrrr'
Vrij vertaald: 'Ik ben wakker, ben rechtgesparteld en probeer nu of ik mezelf kan vastzuigen aan de rand van mijn bedje.'

Dat zetten ze ook niet op de doos.

woensdag 7 oktober 2009

Keukentafel
Ik schrob, poets, schraap en zucht. En met die zucht beschrijft het schuursponsje een mooie boog richting gootsteen. De resten zwarte vingerverf moeten dan maar tot het einde van keukentafel’s dagen in de groeven vast zitten. Net zoals die keer dan een mini KleineVent een lepel te pakken kreeg en enthousiast gillend tientallen kleine putjes in het blad mepte.
Is het al zo lang? Dat de keukentafel al de sporen van ons leven toont? Ik krul mijn vingertoppen in een klein dansje over het tafelblad. Die groef daar. Die is van die keer dat mijn vader op de tafel stond in een tevergeefse poging een lamp op te hangen. En dat strookje lak dat daar mist. Dat is van mijn boekbinddagen en het incident van de wegslippende naald.

En U? Heeft u ook zo’n keukentafel of ander meubel waarop uw leven af te lezen is?

donderdag 3 september 2009

Opruimen
Het moment dat er twee truien en een T-shirt op de grond ploffen wanneer ik de deur van mijn kleerkast opentrek, haal ik een vuilniszak boven. Oud, te klein, te groot, simpelweg niet mooi, het vliegt allemaal de zak in met bestemming: Kringwinkel'.
Het moment dat er twee wijnglazen in scherven uiteen spatten wanneer ik het inpakpapier ook nog in de dressoirkast wil proppen, sleep ik een bananendoos aan. Kapot, al jaren niet gebruikt, simpelweg lelijk, het belandt allemaal in de doos met bestemming: rommelmarkt.
Waarom kan ik dat dan niet op het moment dat mijn wijnkistenboekenkast op instorten staat. Dat er nergens nog een pocket tussen te proppen is. Dat er een wankele stapel aan het groeien is naast de slaapkamerdeur. Oud, kapot, al jaren niet gelezen, simpelweg niet mooi of ronduit lelijk. Waarom hou ik het allemaal bij?