Posts tonen met het label oudste. Alle posts tonen
Posts tonen met het label oudste. Alle posts tonen

zaterdag 15 februari 2020

(On)nodig

'Je doet weer je mama-arm', klinkt het vanop de passagierszetel.
Vragend kijk ik mijn tiener aan. 'Mama-arm?'
'Ja, altijd als je moet remmen, bijvoorbeeld aan het rode licht, hou jij je arm voor me.'
Hij tikt op mijn pols die ik nog steeds voor zijn buik hou, terwijl we wachten tot het weer groen wordt.
'Eigenlijk is dat niet nodig, hé', mompelt hij. 'Ik heb mijn gordel aan.'
'Klopt', knik ik. 'Met die gordel ga jij nergens heen.' Mijn arm plooit terug en mijn vingers vinden de versnellingspook terug.
'En toch vind ik het leuk wanneer je dat doet', mompelt hij.

maandag 12 februari 2018

Vertrek (de foto die ik ook niet maakte)

De koffer waar hij - mits wat proppen - zelf in zou passen houdt zijn stuiterende passen vrolijk ratelend bij.
Op de parking schiet hij heen en weer tussen een laatste knuffel en het plekje in de rij om een goed plaatsje op de bus te veroveren.
'Nog even samen op de foto?' opper ik op het moment dat de leiding roept dat ze gaan vertrekken. Hij schiet naar zijn plaats in de rij. Zijn blik gericht op de busdeur. Zijn hand verontschuldigend wapperend boven de hoofden van de medeskiërs.
Op de bus drukt hij zijn neus tegen het raam. Hij zwaait. Eén al glimlach en grijns.

Ik zwaai.
De bus start en draait de weg op.
Ik zwaai. Hij blijft kijken, glimt nog harder en zwaait zijn vriendje net geen bloedneus.
De bus rijdt de straat uit.
Ik zwaai.
De bus draait de hoek om en verdwijn uit het zicht.
Ik zwaai.

Ik nam geen enkele foto, maar hij plakt op mijn netvlies.
Glimmend en zwaaiend.

woensdag 27 september 2017

Stukje van je hart

Iemand graag zien, dat is -willen of niet - toekijken hoe een stuk van je hart eigen armen en benen kweekt en buiten jouw lijf gaat rondwandelen. 

Niet mijn woorden. Wel die van mijn vader. (Op zijn goede momenten zegt hij al eens wijze dingen.)

Eén van die stukken van mijn hart, die al vrij zelfstandig door het leven beent, ligt in een juniorbed op het zevende verdiep van het ziekenhuis.
Het is niet goed - anders zou hij hier niet liggen - maar met de hulp die we hier krijgen, komt het in traag maar zeker in orde.

Hij houdt zich kranig. Ondergaat de prikken en onderzoeken zonder verpinken. Knikt gelaten als de dokter zegt dat hij nog een dag extra moet blijven en ziet de humor van eindeloze potjes 'dokter bibber' in. Elke mistige ochtend grappen we dat de wereld vannacht toch verdwenen is. Hij haalt koffie voor me om naar eigen zeggen zijn benen te strekken en maakt er een sport van om ninjagewijs  ongezien langs de verpleegsterspost terug te sluipen.

Tot vannacht. Alles was teveel. De zeurende pijn aan zijn arm, de vage geluiden op de gang, de uren die hier eindeloos duren.
In zijn bed kromp hij tot een klein hoopje jongen. En dan passen mama en oudste best samen in een juniorbed. Hij nestelde zich in mijn armen. Dat bleek het enige te zijn dat ie nodig had.

Ik vul je wijsheid graag aan, papa.
Iemand graag zien, dat is - willen of niet - toekijken hoe een stuk van je hart eigen armen en benen kweekt en buiten jouw lijf gaat rondwandelen. 
Maar af en toe kun je dat stukje toedekken met je eigen vel. Al is het maar voor even. 

zaterdag 5 augustus 2017

Vergroeid met de weerapp

'Het regent!'
Lief kijkt naar buiten. Naar de helblauwe hemel en een klein, maar stralend zonnetje.
'Waar dan?'
'En zo te zien is het voor de hele dag.'
Zuchtend klik ik de weerapp weg.
Als ik opkijk staat Lief met zijn handen op zijn heupen naar de lucht te kijken.
'Maar waar dan?'
'Op kamp van de oudste'.
Ik klik de weerapp weer open en kijk naar het schermpje. Het plaatje van sombere grijze wolken met een gestaag gordijn van regendruppeltjes is niet wat ik wil zien.

Ik hoef geen facebookpagina vol updates. Hell, ik ben zelfs tevreden met kamppost die in de bus valt als de kampganger al lang en breed weer hier op de bank hangt.
Ik zit er niet meer mee in dat hij het koud zal hebben. Er zitten voldoende Noordpool-waardige outfits in zijn bagage.
Maar bij een kamp hoort zon. Bruine benen onder de blauwe plekken die uit een short steken die al vier dagen geleden bij het wasgoed had moeten belandden. Bij een kamp hoort een blauwe hemel. Een zwart zeil met bruine zeep en water dat zich over het hele veld uitstrekt.
Dagtochten onder een schroeiende zon en lui lummelen in het hoge gras.
Of toch op het plaatje in mijn hoofd.

Ik wis de kamplocatie uit de weerapp en klik em resoluut weg.
Die oudste van me heeft sowieso de tijd van zijn leven.
Zon of geen zon.

maandag 29 mei 2017

De foto die ik niet maakte #15

Hij speurt het strand af met slechts één doel: zelf een haaientand vinden.
Niet krijgen van een gulle passant, niet kopen. Gewoon zelf vinden in het zand.
Hij krult zich op als een komma. Zijn rug blinkt van het vers gespoten laagje zonnecréme. Zijn haar piekt naar de vier windrichtingen
Zeef in het zand, spoelen en zoeken. Hij staat op een eindeloze repeat.
Zeven, spoelen en zoeken.
Zeven, spoelen en zoeken

Tot hij opveert. Als een uitroepteken strekt hij zicht uit.
Zijn schreeuw galmt over het hele strand. 'Gevonden!'

woensdag 21 december 2016

Samen is anders

De reden is altijd een andere, maar een paar keer in de week hijs ik mezelf in de lelijkste schoenen en  broek die ik bezit. Het kan me niet schelen hoe ik eruit zie als ik rondjes loop, als het maar comfortabel is.

De reden is altijd een andere, maar 24 uur zonder schrijven zit er niet in. Voor een eigen schrijfnest is onder ons dak geen plaats meer, maar een laptop maakt een mens flexibel.

Ik had mijn manieren om te verdwijnen.
Tot mijn kroost er een stokje voor stak.

De oudste confiskeerde een stokoude laptop, nestelt zich één op de twee keren naast me en verdwijnt in de woorden. Hij vraagt spellingstips en test zijn plotwendingen uit. We zijn er allebei van overtuigd dat zijn boek sneller af zal zijn dan het mijne.

De jongste zeurde de oren van mijn kop tot ik haar mee op sleeptouw nam door de velden. Het tempo lag wat lager, de woordenstroom was onstilbaar.
Ik heb geen leeg hoofd na mijn gebruikelijke toer, maar ben altijd weer helemaal bijgepraat met wat hip en happening is in het derde leerjaar.

Samen is anders.
Anders is verfrissend leuk.


donderdag 13 oktober 2016

Now go try again



De oudste gaat naar de circusschool. Waar het jongleren, de diabolo en balanceren op het slappe koord hem goed afgaat, is er één discipline die hem heel wat zweetdruppels kost.
Elke maandagavond staan er een tiental éénwielers klaar tegen de muur voor de aspirant circusartiesten. En elke week hijst hij zichzelf op het gevaarte. Tong uit zijn mond, één hand om het zadel geklemd, de ander in de lucht steeds evenwicht zoekend. Vervaarlijk balancerend op een parcours van twee à drie meter. Altijd moet hij springen voor hij valt en steeds klimt hij terug op de éénwieler.
'Ik denk dat ik nog heel veel ga vallen, voor ik het zal kunnen', zegt hij in de auto op weg naar huis

's Avonds zat ik voor mijn laptop en herlas de afwijzing die eerder in mijn mailbox viel. Ik had me kandidaat gesteld voor een creatief schrijfproject, maar werd niet geselecteerd.

Het zou fijn zijn als ik hier nu kon typen dat het me niet deerde of raakte. Dat ik kan schrijven hoe ik gezwind verder probeerde, maar zo was het niet. Als je zit te wachten of je al dan niet geselecteerd bent voor iets wat je heel graag wil doen, is er weinig grijze ruimte tussen ja en neen.
Ja staat voor uitzinnig contentement.
Neen laat je stilletjes in de zetel zakken en wat leeg naar buiten staren. Wat ik dus deed. Teleurstelling wegslikken, heel hard slikken.

En toen dacht ik aan mijn tienjarige. Die de éénwieler niet tegen de muur laat staan omdat hij niet verder raakt dan twee meter.
Dus net zoals hem recht ik - met een bang hartje - mijn schouders en kruip ik weer achter het klavier.

Een verhaal dat al veel te lang kampeert op mijn laptop gaat vandaag de deur uit richting uitgeverijen.
Ik vind het doodeng, maar ik blijf proberen.

vrijdag 5 augustus 2016

Kamppost

Begin deze week zwaaide ik mijn oudste uit aan het station. Een hele troep in het rood uitgedoste chirokinderen vulde de perrons om naar de andere kant van het land te treinen.
Kamp dus, voor het eerst tien volle dagen.

'Dan is tien dagen lekker rustig, daar bij jullie.' hoor ik u denken.
Yep, klopt. Zo stond het ook in mijn agenda. Maar blijkbaar werkt de realiteit anders.

Waar ik hem tijdens het jaar met regelmaat van de klok achter het behang kan plakken, kan ik nu niet wachten tot hij thuis is (om hem waarschijnlijk drie kwartier later weer achter het behang te plakken. Met de idylle van doodvermoeide kampkindjes die rustig bijkomen op je schoot moet je bij mijn niet meer komen aanzetten. Mijn doodvermoeide kampgangers en ik kregen vorig jaar al een knetterende ruzie tijdens de rit station en huis.)

Hij ontbreekt. Het is meer dan missen. Er is echt iemand tekort.
Dus trek ik in mijn hoofd stilletjes streepjes om de dagen te tellen tot hij terug is. Als zoethoudertje tot dan wacht ik op de kamppost.

Het kan zijn dat ik bij het inpakken van de bagage wel vijf maal met de enveloppen voor zijn neus gewapperd heb. Netjes voorgeschreven en voorzien van postzegel. (Het feit dat hij vorig jaar gewoon vergat om een kaartje te sturen, zit er zeker voor iets tussen.)
'En hier, in dit boek zitten de enveloppen. Heb je het gezien? In je leesboek.'
De oudste keek wat verveeld op van zijn strip en knikte.
'Tussen de kaft en de eerste pagina. Niet in je strips, maar wel in je leesboek.
Hij knikte.
'Dus, waar zitten je enveloppen?'
Hij rolde met zijn ogen en deed zelfs de moeite niet meer om te antwoorden.

Begin deze week vertrok hij, halverwege volgende week staat hij weer - zwart en stoffig - op het stationsplein. De tussenliggende periode zal gecoverd worden met: 'het was tof!' Dus kijk ik uit naar dat ene lijntje: post.
Wanneer de brievenbus kleppert, slaat mijn hart één tel over. Misschien vandaag. Een kaartje met - als we geluk hebben - twee zinnen op.
Hoogstwaarschijnlijk: 'het is leuk hier. het eten is soms lekker.'

Ik geef het u op een briefje.

maandag 20 juni 2016

Een tiener, begot



Liefste oudste van me,

Het is waar wat ze zeggen. Een mens knippert even met z'n ogen en een decennium is voorbij. Of, om er nog maar een cliché tegen aan te gooien: het lijkt pas gisteren dat ik je kersvers in mijn armen hield.
En kijk nu!
Er is al lang niets meer van dat baby'tje, peutertje of kleuter in je te bespeuren. Je bent een compact pakketje vol manieren, voorkeuren en streken. En ik blijf me maar afvragen wanneer dat gebeurd is. Blijkbaar heeft de tijd dus echt twee versnelling. Eentje standje 'stervenslangzaam' speciaal voor die nachten waar er niet geslapen kan mag worden en de driftbuien aan de kassa in de supermarkt. Ondertussen razen de jaren door aan standje 'lichtsnelheid'.
Zelf lijk je er niet om te malen dat er plots twee cijfers op de kroon bovenop je hoofd staan. Wel kreeg ik de vraag hoe je dan volgend met je handen kan tonen dat je elf bent. Maak je er nog niet druk over. Dat zijn zorgen voor binnen 365 dagen, vriend.
Een tiener, begot.
Ik troost mezelf met het feit dat je met je 1m32 tenminste nog een tiener bent in pocketformaat. (gelukkig zit het er dit jaar nog niet in dat je boven mijn hoofd groeit.)

En als ik één iets geleerd hebt uit de afgelopen tien jaar is het dat het alleen maar leuker en leuker wordt.

kus,
mama

donderdag 26 mei 2016

Uitzonderlijk gewoon

"Zeg, waar ligt mijn..."
"Stt, straks jaag je het weg."
"Wat?"
"De normale ochtend."
"Wat bedoel je?"
"Kijk dan!"
De kroost zit aan de keukentafel. Hun bordjes staan op het aanrecht, kruimels werden goedbedoeld op de grond geveegd (dat geeft toch niet, mama?). Hun haren zijn gekamd, tanden gepoetst. De één is verdiept in een zweedse kruiswoordraadsel en de ander kleurt de kleedjes van Anna en Elsa minitieus in.
"Hoe heb je dat gedaan?"
"Ik heb niets gedaan. Ze kwamen beneden, kleden zich aan en schoven bij het ontbijt aan. De oudste zette zelfs koffie voor me."
"Geen ruzie om de chocopot?"
"Neen"
"Geen vergeten huiswerk, driftbui voor die ene koek die ze allebei willen, driftbui omdat de andere te luid ademt?"
"Niets"
"Heerlijk!"
"Mmmm"

donderdag 11 februari 2016

Wanneer gaan wij eens skiën, mama?


'En wanneer gaan wij eens skiën?' vraagt de oudste, bij het zien van van de wintersportreclames.
'Wij? Nooit! Jij mag mee op een wintersportkamp als je groot en verstandig genoeg bent.'

Het bovenstaande denk ik. Dat zeg ik niet.
Het liefst zie ik geen enkel lid van mijn gezin op de skilatten.
Niet nu en niet als ze oud en verstandig genoeg zijn. Want als mijn kroost ook maar een tiende van mijn ski-non-talent geërfd heeft, heb ik mijn nagels al halverwege mijn vingers afgebeten voor ze nog maar een skilaars aan hun voet hebben.
En dat is allemaal te danken aan een sportdag way back in het vierde middelbaar, toen er nog een skiheuvel op matten aan de Gentse Blaarmeersen was.

Ik voelde al na de eerste stap met de skilaarzen dat dit niets voor mij zou zijn. Ik kon niet voor of achteruit, bleef maar struikelen over de latten en kon met moeite drie meter rechtdoor schuiven voor ik de matten kuste, af en toe vergezeld van een onfortuinlijke voorbijganger die ik meetrok in mijn val.
De skileraar was niet gediend van zo veel non-talent en troonde me mee naar de top van de heuvel. Want 'als ik maar een beetje snelheid haalde' zou het zoveel beter gaan.
Met een 'hup daar ga je'-tik duwde de leraar me de skiheuvel af. Als ik al wist hoe het moest met sturen en remmen (wist ik niet), was ik het van de schrik op slag vergeten. In een rotvaart stoof ik in één rechte lijn de helling af. De stapel autobanden die onstuimige skiërs moesten opvangen, bleek onvoldoende en ik knalde over de banden tegen een houten muur. Eén ski verloor ik in de val, de andere bleef steken in de autobanden.

Dag jeugdtrauma, weest welkom!



donderdag 19 november 2015

Het zit in de kleine dingen #boostyourpositivity

#Boostyourpositivity-gewijs bleef het hier stil. Simpelweg omdat ik niet zoveel met de thema's kon. Ik heb het gevoel dat ik niet zoveel wijsheden kan delen. Meestal loop ik knal tegen het leven aan en zie wel waar de bots mij brengt. Ik leer uit de spreekwoordelijke blauwe plekken en gelukkige toevalligheden.
Kwam je naar hier voor lijstjes en trucs? Daar linksboven is een back-button. Klik er even op, want hier zul je ze niet lezen.

Quality-time met de kroost. Ook dat vind ik een moeilijke om over te schrijven. Want we blijven met de regelmaat van de klok botsen. Meer dan me lief is, maar met wat hulp van buitenaf slagen we er steeds beter in de handleiding te ontcijferen.

Pick your battles indachtig lieten we bijvoorbeeld het voorlezen voor het slapengaan stil van het toneel verdwijnen. Met heel veel pijn in het hart van mijn kant, maar sinds het afscheid van de behapbare prentenboeken in de boekenkast en de introductie van lange verhalen, kwam ook de discussie. Vaak duurde het beslissen hoeveel blaadjes er werden voorgelezen langer dan het eigenlijke voorlezen zelf. En liet ik de toehoorders in plaats van dromerig vaker mokkend onder de dekens achter. Want het verhaal was nog niet gedaan.

De andere klassieker knutselen doe ik nog altijd niet graag. Maar gelukkig is mijn kroost op de leeftijd dat een schaar (meestal) gewoon voor knipactiviteiten gebruikt wordt (occasioneel een lok haar) en dat ik er zodoende niet meer met mijn neus boven moet zitten.

Kortom, ik heb jammer genoeg geen lijstje activiteiten in mijn broekzak die altijd werken. Een middag speeltuin kan zowel zalig zijn als een tergend lange middag voor beide partijen. Het is maar hoe de wind waait.  Fietsen of wandelen kan zowel heerlijk of slopend zijn.

Maar - en nu komt het #boostyourpositivity gedeelte - elke dag slaagt mijn kroost er steevast in om mijn hart te laten gloeien.

bewijs #1:
De jongste is nog één warboel haar en dekens als ik het licht aanknip. Gelaten kijk ik hoe ze van onder de dekens kruipt en zich aan haar bureautje nestelt met papier en wasco's.
Ze is mijn vraag al voor met haar 'ik kom zo.' En alhoewel haar interpretatie van 'zo' rekbaarder bleek dan de mijne, zitten we uiteindelijk allemaal aangekleed en samen aan het ontbijt.
Later op de trein, stoot ik op een gevouwen briefje, als ik mijn e-reader uit mijn tas wil vissen. Een blad vol vrolijke wolkjes, vogels en vlinders. 'Voor mama, xxx'

bewijs #2:
Ik wil net de deur sluiten als de oudste met veel geraas en gebrul door de gang naar me loopt. Eerlijk? Er flitste een 'Wat nu nog. Ik ben al te laat' door mijn hoofd'.
'Wat is er vriend?', vraag ik, mijn voeten al half op de trappers.
'Ik wou nog een extra dikke knuffel geven', zegt ie met open armen.

Deze blogpost kadert in het #boostyourpositivity project. lees er meer over bij Lilith en Oon

donderdag 18 juni 2015

De foto die ik niet maakte #9

Voor de vorm negeerden we dat hij om half vijf al riep of hij mocht opstaan. Voor diezelfde vorm negeerden we ook het licht dat we hoorden aanknippen en het gerommel in de boekenkast.
Toen we op een iets doenbaarder uur zacht langs zijn deur slopen om zijn zus wakker te schudden hoorden we geschuifel, gebonk en verdween de streep licht aan zijn deur als bij toverslag.
Met gefluisterd verjaardagsgezang slopen we zacht de kamer binnen. Zijn haar piekte van onder het dekbed uit. Zijn knuffel achteloos tegen zijn wang. De kersverse negenjarige was ogenschijnlijk één hoopje slaap.
Maar dan wel een hoopje met stijf dichtgeknepen ogen en een glimlach van oor tot oor.

dinsdag 17 maart 2015

Het is stiller

Soms is het al eens stiller hier in huis. Niet stil als in 'ik teken elfjes op mijn kamermuur' of 'ik smeer mezelf, mijn kleren, jas en schoenen in met badschuim'.
Neen, het is gewoon 'ik hang in de zetel en lees'- stil of 'ik teken en ben de wereld vergeten'-stil.

Maar vooral. Ik oefen heel hard in wachten met reageren als het niet stil is. Of beter: als het er oorverdovend luid aan toe gaat. Omdat die twee centimeter te dicht met zijn voet bij de ander zijn hand zit. Wanneer er één centimeter te schuin gekeken werd naar iemands zin. Er te luid op de trap gelopen werd 's morgens vroeg of teveel gesmakt op het dessertje in de zetel.

Waar ik me vroeger tussen het broer-zus gekibbel wrong voor er klappen vielen, trek ik nu aan mijn eigen handrem. Ik wacht, kijk en luister.
In het begin begeleid door een eindeloze reeks één-twee-drie-vier-vijf-zes-... tussen mijn oren. En af en toe beet ik wel heel erg hard op mijn tanden, vooral die keer dat er een stukje wang tussen zat. En tot mijn verwondering bleven de klappen die er vroeger altijd vielen omdat er een centimeter te schuin gekeken werd uit. In de plaats daarvan werd er wat met de ogen gerold, gezucht, opgeschoven en was de kwestie vergeten. Of schoof de dessertsmakker gelaten een metertje op.

En zo is het veel stiller, misschien omdat mijn brul-decibels wegvallen.
Maar vooral omdat er meer kan koelen zonder blazen dan ik zelf vermoedde.