woensdag 27 september 2017

Stukje van je hart

Iemand graag zien, dat is -willen of niet - toekijken hoe een stuk van je hart eigen armen en benen kweekt en buiten jouw lijf gaat rondwandelen. 

Niet mijn woorden. Wel die van mijn vader. (Op zijn goede momenten zegt hij al eens wijze dingen.)

Eén van die stukken van mijn hart, die al vrij zelfstandig door het leven beent, ligt in een juniorbed op het zevende verdiep van het ziekenhuis.
Het is niet goed - anders zou hij hier niet liggen - maar met de hulp die we hier krijgen, komt het in traag maar zeker in orde.

Hij houdt zich kranig. Ondergaat de prikken en onderzoeken zonder verpinken. Knikt gelaten als de dokter zegt dat hij nog een dag extra moet blijven en ziet de humor van eindeloze potjes 'dokter bibber' in. Elke mistige ochtend grappen we dat de wereld vannacht toch verdwenen is. Hij haalt koffie voor me om naar eigen zeggen zijn benen te strekken en maakt er een sport van om ninjagewijs  ongezien langs de verpleegsterspost terug te sluipen.

Tot vannacht. Alles was teveel. De zeurende pijn aan zijn arm, de vage geluiden op de gang, de uren die hier eindeloos duren.
In zijn bed kromp hij tot een klein hoopje jongen. En dan passen mama en oudste best samen in een juniorbed. Hij nestelde zich in mijn armen. Dat bleek het enige te zijn dat ie nodig had.

Ik vul je wijsheid graag aan, papa.
Iemand graag zien, dat is - willen of niet - toekijken hoe een stuk van je hart eigen armen en benen kweekt en buiten jouw lijf gaat rondwandelen. 
Maar af en toe kun je dat stukje toedekken met je eigen vel. Al is het maar voor even. 

vrijdag 22 september 2017

Picture Perfect

‘En dit is je kamer’.

‘Dat was een knap staaltje fotografie’, denk ik als de deur openzwaait. Het plaatje op de website beloofde een zonnige kamer die uitgeeft op een klein terrasje. Het bed prijkt in het midden als een oase van kussens, zachte dekens en gezellige spreien. Aan de muur hangt een hippe rommelige collectie vintage plaatjes. De comfortabele leunstoel en lamp zijn picture perfect in een hoekje neergepoot.

Ik schuifel de kamer binnen door de nauwe doorgang die de klemmende deur toelaat. De vraag naar welke groothoeklens er gebruikt werd om een kleine twijfelaar de allures van een kingsize bed te geven, weet ik net op tijd in te slikken.
De deur met glazen ruitjes naar de andere kamer is een verrassing. Net zoals het feit dat enige inkijk verholpen werd met een stapeltje A4’s en een rolletje washitape. Of het gammele kledingrek dat de doorgang moet blokkeren.

De gastheer troont me door het kamertje mee naar het terrasje. Tussen de foto en vandaag kweekte het gammele tuinsetje in afwachting van de winter alvast een groen jasje.

Ik laat de sleutels in mijn zak glijden en mik mijn rugzak in de hoek. 
Het is wat het is.

's Avonds worstel ik met het slot van de kamerdeur.  De avond zindert nog in me na en al wat mijn ledematen willen is rust. De kamer baadt in een zacht licht en de kleine twijfelaar wenkt uitnodigend. Ik zink weg in de kussens en wikkel mezelf - nu het voor een keer kan - helemaal in de deken.

Het is wat het is. Picture perfect op een andere manier.


maandag 28 augustus 2017

Hoe een tent doet wat Marie Kondo niet kon



Heel de ontspullenhype waaide moeiteloos aan mij voorbij. In de winter willen de muren wel eens wat dichter kruipen, maar over het algemeen past alles wat we hebben spullengewijs prima in ons huis.
Marie Kondo en companie mogen verkondigen wat ze wilden, de drang om door het huis te zwiepen met enkele kartonnen dozen in mijn kielzog had ik nog nooit gevoeld.

Dat wil zeggen, tot we op reis gaan met tent en luchtmatrassen. Steeds laden we slechts het minimum van wat we niet kunnen missen in en steeds blijkt dat nog altijd teveel. De twee bakken speelgoed voor de kroost bleken alleen nuttig om vierkant in de weg te staan en ondertussen hier en daar wat blauwe plekken op de schenen uit te delen. De citronellakaarsen die niet mochten aangestoken worden in een kurkdroog natuurgebied, smolten spontaan in de tent en drenkten een vol doosje zaklampjes en batterijen in hun kaarsvet. Oh well, weer wat minder bagage op de terugweg.

Leven in een tent die niet meer vraagt dan een occasionele zwiep van de bezem om het droge gras buiten te werken en een achteloos achtergelaten hoopje kleren op de juiste hoop kiezen, ik zou het gewoon kunnen worden. (als het vakantie is en elke dag 35 graden of meer).

Het is eenmaal terug thuis dat het begint de wringen. Niet de eerste dagen, dan geniet ik van de voordelen van een bed dat niet om de twee dagen moet opgepompt worden (memo to me: koop eens een nieuwe luchtmatras), een frigo waar meer dan twee flessen water en de worstjes voor op de barbecue in passen en een badkamer binnen handbereik.

Maar na enkele weken gaan de kamers en kasten vol zooi me irriteren. En voor ik het zelf goed besef zwiep ik door het huis met een stapel kartonnen dozen in mijn kielzog. Ik stapel de gang vol met dozen vol te kleine kleding. Ik zet de speelgoedkast op een strikt dieet en kijk met lede ogen toe hoe mijn kroost de helft van het verbannen speelgoed verontwaardigd terug in het rek zet (daar spelen wij WEL nog mee). Ik ga rigoureus door mijn boekenkast, maar duw de stapel kleuterknutselwerkjes in een doos ergens op zolder. Ik kan veel weggooien, maar sentiment blijkt een brug te ver voor mij en mijn kartonnen dozen.

Ik schrijf ons in voor de plaatselijke rommelmarkt en neem me heilig voor alle niet verkochte spullen linea recta naar de kringwinkel te brengen.

Sommigen hebben Marie Kondo nodig.
Mij moet je duidelijk niet te lang onder een tentzeil laten kamperen.