vrijdag 9 maart 2018

Nobody tells this to people who are beginners, I wish someone told me.

De laatste maanden voelde schrijven als mezelf uitwringen boven het blad. Ik was een uitgedroogd vaatdoekje dat met veel draaien en wringen een druppel verhaal kon produceren.
Hoeveel keer heb ik hier niet voor dit witte blad gezeten. Mijn vingers op tafel tikkend op het ritme van de blinkende cursor. Een rijtje letters typend om die dan op het ritme van mijn tandengeknars stuk voor stuk de vergetelheid in deleten. 

De inspiratie leek opgedroogd. Maar ondertussen merkte ik ook dat ik lastig word als ik niet kan schrijven. De ongeschreven woorden bleven op mijn maag liggen en rommelden daar weken aan een stuk. 

Ik liet het witte blad voor wat het was en zocht inspiratie. In wandelen, in mezelf purper en een spierverrekking lopen, in lezen. Ik zeulde mijn laptop mee voor het kwartier huis-werk en retour. Maar bleef zitten voor een wit blad met blinkende cursor. Vastbesloten niets op papier te zetten dat minder was dan goed. 

Tot ik op dit filmpje stootte en er een lichtje ging branden: 
Het moet niet altijd perfect zijn. Het moet zelfs niet altijd goed zijn. Het moet er gewoon zijn. En door heel veel minder, gewoon en bleh op het blad te rammen, kwam het plezier terug.
Dus hou ik mezelf voor: Blijf schrijven. Blijf maken en blijf gaan. Blijf altijd altijd altijd proberen. Je hoeft het niet te publiceren, niemand hoeft het te lezen. Hell, ik hoef het zelf niet te herlezen als ik tot aan het eind van mijn blad getypt heb, als ik maar blijf schrijven. 

Misschien zit jij ook vast. In schrijven of in andere creatieve zaken. 
Kijk naar het filmpje. Het is schoon en het kost je minder tijd dan een rondje instagram-swipen. 
Maar blijf altijd altijd altijd proberen. 


The Gap | Ira Glass

Nobody tells this to people who are beginners, I wish someone told me. All of us who do creative work, we get into it because we have good taste. But there is this gap. For the first couple years you make stuff, it’s just not that good. It’s trying to be good, it has potential, but it’s not. But your taste, the thing that got you into the game, is still killer. And your taste is why your work disappoints you. A lot of people never get past this phase, they quit. Most people I know who do interesting, creative work went through years of this. We know our work doesn’t have this special thing that we want it to have. We all go through this. And if you are just starting out or you are still in this phase, you gotta know its normal and the most important thing you can do is do a lot of work. Put yourself on a deadline so that every week you will finish one story. It is only by going through a volume of work that you will close that gap, and your work will be as good as your ambitions. And I took longer to figure out how to do this than anyone I’ve ever met. It’s gonna take awhile. It’s normal to take awhile. You’ve just gotta fight your way through.

donderdag 8 maart 2018

Klein geluk

Blauw stond al een hele tijd niet meer garant voor warm.
Het was enkel een vrijbrief om me regenbroekloos de straat op te wagen. Meer niet.
Elke morgen hijs ik me in een harnas van sjaal, muts en handschoenen. Onherkenbaar in lagen wol en winterjas. Gewapend tegen de blauwe, maar bijtend koude lucht.

Het moment komt altijd, net zo zeker als Sinterklaas.
(Alleen wat minder klokvast.)
Dit jaar viel ik stil tijdens een 'shit! we hebben nog postzegels nodig' sprint naar de post.
Ik haast me door de straat en val plots stil.

Klein geluk, voor het eerst sinds lang weer de zon op je rug voelen.

maandag 12 februari 2018

Vertrek (de foto die ik ook niet maakte)

De koffer waar hij - mits wat proppen - zelf in zou passen houdt zijn stuiterende passen vrolijk ratelend bij.
Op de parking schiet hij heen en weer tussen een laatste knuffel en het plekje in de rij om een goed plaatsje op de bus te veroveren.
'Nog even samen op de foto?' opper ik op het moment dat de leiding roept dat ze gaan vertrekken. Hij schiet naar zijn plaats in de rij. Zijn blik gericht op de busdeur. Zijn hand verontschuldigend wapperend boven de hoofden van de medeskiërs.
Op de bus drukt hij zijn neus tegen het raam. Hij zwaait. Eén al glimlach en grijns.

Ik zwaai.
De bus start en draait de weg op.
Ik zwaai. Hij blijft kijken, glimt nog harder en zwaait zijn vriendje net geen bloedneus.
De bus rijdt de straat uit.
Ik zwaai.
De bus draait de hoek om en verdwijn uit het zicht.
Ik zwaai.

Ik nam geen enkele foto, maar hij plakt op mijn netvlies.
Glimmend en zwaaiend.