Einde in zicht?
Op het moment dat ik mij er lijdzaam bij neerleg dat ik de rest van mijn leven zal slijten met een voetbal op de plek waar ooit mijn navel zat, schiet Lief in actie. Van het ene moment op het andere tovert hij wieg, park en wandelwagen tevoorschijn uit goed verborgen krochten van ons huis. Tot en met de kleurrijke mobile waarvan KleineMan nu al feilloos het aan en uitknopje weet te vinden.
Lief is er klaar voor. Hij zorgt dat het huis er klaar voor is en ik kan enkel op de kalender kijken en denken: ‘Jongen, dit duurt nog eeuwen.’
‘Wanneer het moment komt dat je het echt-echt beu bent, heb je je baby in je armen’, bezweren experten-op-het-terrein me. Ze liegen. Ik voel me een watermeloen op beentjes, een walvis op het droge en de overtuiging dat dit voor de rest van mijn dagen is, nestelt zich steeds dieper. Het schijnt dat het niet zo lang meer zal duren voor ik mijn eigen tenen weer kan zien, maar hoe dat zal voelen kan ik me nog niet voorstellen.
vrijdag 24 oktober 2008
vrijdag 17 oktober 2008
donderdag 16 oktober 2008
Slapeloos
Ik hoest tot er gele lichtjes opflikkeren achter mijn oogleden. Ik draai en zoek naar een houding die voor langer dan drie minuten comfortabel voelt. Mijn op het ene moment onmisbare slangenkussen stamp ik een kwartier later driftig uit bed en ik worstel nog maar eens om op mijn andere zij te gaan liggen.
Hij zou zijn kussen willen nemen en op de bank verder slapen, weet ik. Maar hij kent me goed genoeg. Dus kruipt hij tegen me aan. Maant met zijn hand op mijn buik Puk tot wat minder waterballet aan en valt weer in slaap.
Als de golven van de zee blijf ik door het bed deinen. Rol ik tegen hem aan en wroet mezelf terug tot mijn randje van het bed. Hij verdraagt het – al snurkend.
Ik hoest tot er gele lichtjes opflikkeren achter mijn oogleden. Ik draai en zoek naar een houding die voor langer dan drie minuten comfortabel voelt. Mijn op het ene moment onmisbare slangenkussen stamp ik een kwartier later driftig uit bed en ik worstel nog maar eens om op mijn andere zij te gaan liggen.
Hij zou zijn kussen willen nemen en op de bank verder slapen, weet ik. Maar hij kent me goed genoeg. Dus kruipt hij tegen me aan. Maant met zijn hand op mijn buik Puk tot wat minder waterballet aan en valt weer in slaap.
Als de golven van de zee blijf ik door het bed deinen. Rol ik tegen hem aan en wroet mezelf terug tot mijn randje van het bed. Hij verdraagt het – al snurkend.
Abonneren op:
Posts (Atom)