woensdag 1 december 2004

Tijd
Zolang het duurde, zolang het duurde was het fijn zingt Luc De Vos zachtjes in mijn oor. Ik knik en neurie mee. De man heeft overschot van gelijk.

Thuis warm ik mijn bijna-blauwe handen op aan een warme mok koffie. Ik snuffel door mijn boekenkast en lees hier en daar wat. Een zoveelste poging om de schok, de schrik en de onrust uit mezelf weg te spoelen. Ik blijf hangen bij een gedicht van J.A Deelder:

Ogenschijnlijk heeft het ene
niets te maken met het ander.

Ogenschijnlijk schuilt er
voordeel in een vaste baan.

Ogenschijnlijk zal er nog
een heleboek verand'ren.

Ogenschijnlijk staan de sterren
hier niet ver vandaan.


Het één heeft niets met het andere te maken en nog minder met mij, maar ze bieden me alletwee een beetje troost en geven me energie.

'Neem je tijd om uit te vissen welke kant je op wilt', wordt mij op het hart gedrukt. Ik fiets, wandel, lees en luister naar muziek - is dat tijd nemen? - maar sinds de woorden: 'We moeten even praten, want ik vrees dat we slecht nieuws hebben', blijf ik piekeren over deze nieuwe ervaring.

Voor onbepaalde tijd mag ik de statistieken van de werkloosheid versterken.

Geen opmerkingen: