Zonsverduistering
Een beetje laat, maar nu ik de sterretjes zie pinkelen, denk ik er net aan. In de hele vroege morgen is er een gedeeltelijke zonsverduistering te bewonderen. Vanaf 5u40 tot 6u28 kruipt de maan voor de zon, zodat er een hapje uit zal verdwijnen. Misschien hijs ik me morgenvroeg uit mijn bed om het schouwspel te bewonderen. Vanop ons plat dak, met een lekkere kop koffie in mijn handen. Of misschien blijf ik lekker onder de dekens geknuffeld en bekijk ik de foto's hier.
Update
Om 7u30 ben ik wakker geschoten. Niets zonsverduistering gezien dus.
zaterdag 31 mei 2003
vrijdag 30 mei 2003
Fris
Gisteren zat ik te wroetelen in pas gemaaid gras. Vandaag speelden mijn tenen in het zand. Ik proef de zeelucht nog steeds. Ik had dan wel mijn grasmatje niet mee, maar zou ik nu mogen meespelen in het spotje van Ice Tea Green?
Gisteren zat ik te wroetelen in pas gemaaid gras. Vandaag speelden mijn tenen in het zand. Ik proef de zeelucht nog steeds. Ik had dan wel mijn grasmatje niet mee, maar zou ik nu mogen meespelen in het spotje van Ice Tea Green?
Een klein beetje vakantie
Ik las dat hij moeite heeft met vakantie nemen. Ik snapte het niet. Helemaal leuk wordt het als hij zichzelf een straf oplegt; zes weken vakantie dit jaar. Nu gun ik graag elk diertje zijn pleziertje, maar zes weken vakantie zien als straf?
Zelf ben ik één van de vele gelukkigen die van een lange zomervakantie kunnen genieten. Maar omdat manlief, vrienden en vriendinnen het met veel minder moeten doen vier ik vaak vakantie in mijn uppie. En toch heb ik nooit de neiging om naar mijn werk te gaan. Een beetje zon, een deken in het gras, verse fruitsap en een goed boek. Klaar!
Ik las dat hij moeite heeft met vakantie nemen. Ik snapte het niet. Helemaal leuk wordt het als hij zichzelf een straf oplegt; zes weken vakantie dit jaar. Nu gun ik graag elk diertje zijn pleziertje, maar zes weken vakantie zien als straf?
Zelf ben ik één van de vele gelukkigen die van een lange zomervakantie kunnen genieten. Maar omdat manlief, vrienden en vriendinnen het met veel minder moeten doen vier ik vaak vakantie in mijn uppie. En toch heb ik nooit de neiging om naar mijn werk te gaan. Een beetje zon, een deken in het gras, verse fruitsap en een goed boek. Klaar!
woensdag 28 mei 2003
Brommer
Het gangetje is heel wat ruimer en leger nu ie weg is. Ik kan weer voorbij lopen zonder ergens aan te blijven haperen. Hij is echt weg. Ik heb hem nagekeken tot ze de hoek omreed. Mijn brommertje is weg. Het was een oud beestje en het moest er op een dag van komen. Het verdict was al een hele tijd geleden gevallen, maar nog niet uitgevoerd. Ik bleef het maar uitstellen, negeren. Ik wilde hem wel verkopen, maar vroeg aan niemand of ze toevallig op zoek waren naar een oud brommertje. Wie wil er nu een oud tuffertje dat niet sneller gaat dan 30 per uur en er niet meer uitzag.
Zij wilde hem wel. Keek met glanzende ogen naar de tweewieler. Teste de vering. Keek blij naar het grote compartiment onder te zadel. Reed een proefritje en vroeg voorzichtig hoeveel ik er voor wilde. Ze peuterde de nodige briefjes uit haar portefeuille en starte haar brommer. Haar eigen nieuwe brommertje. Ik keek haar na toen ze de hoek omreed met haar brommer, niet langer de mijne.
Voortaan ga ik op de fiets, mijn rammelfiets.
Het gangetje is heel wat ruimer en leger nu ie weg is. Ik kan weer voorbij lopen zonder ergens aan te blijven haperen. Hij is echt weg. Ik heb hem nagekeken tot ze de hoek omreed. Mijn brommertje is weg. Het was een oud beestje en het moest er op een dag van komen. Het verdict was al een hele tijd geleden gevallen, maar nog niet uitgevoerd. Ik bleef het maar uitstellen, negeren. Ik wilde hem wel verkopen, maar vroeg aan niemand of ze toevallig op zoek waren naar een oud brommertje. Wie wil er nu een oud tuffertje dat niet sneller gaat dan 30 per uur en er niet meer uitzag.
Zij wilde hem wel. Keek met glanzende ogen naar de tweewieler. Teste de vering. Keek blij naar het grote compartiment onder te zadel. Reed een proefritje en vroeg voorzichtig hoeveel ik er voor wilde. Ze peuterde de nodige briefjes uit haar portefeuille en starte haar brommer. Haar eigen nieuwe brommertje. Ik keek haar na toen ze de hoek omreed met haar brommer, niet langer de mijne.
Voortaan ga ik op de fiets, mijn rammelfiets.
dinsdag 27 mei 2003
Verzameling
De geur van pas gescherpte potloden. Golven die af en aan rollen op het strand. Het geluid van een fiets die over kasseien ratelt. Gewichtloos in het water zweven. Het kralengordijn dat zachtjes tinkelt als de wind erdoor speelt. Grassprietjes die mijn voeten kietelen. Zout op mijn huid. Dat wil ik nu uitstallen op mijn bureau. Om van te genieten.
De geur van pas gescherpte potloden. Golven die af en aan rollen op het strand. Het geluid van een fiets die over kasseien ratelt. Gewichtloos in het water zweven. Het kralengordijn dat zachtjes tinkelt als de wind erdoor speelt. Grassprietjes die mijn voeten kietelen. Zout op mijn huid. Dat wil ik nu uitstallen op mijn bureau. Om van te genieten.
maandag 26 mei 2003
Dwalen
Ik dwaal graag rond in mijn eigen gedachten. In mijn eigen herinneringen. Het voelt een beetje als een kast opruimen. Hetgeen boven in een lade ligt zie je telkens als je die opentrekt, maar vaak vergeet ik wat eronder ligt. Een kwartiertje ronddwalen levert me altijd leuke en ik-dacht-dat-ik-dat-vergeten-was anekdotes.
"Zeg eens een ding", vraag ik vaak aan manlief. "Batterijen", improviseerde die laatst. En dan ben ik vertrokken. Batterijen laat me denken aan mijn oude walkman. Mijn walkman herinnert me aan mijn ritjes op de fiets door mijn studentenstad Gent. Gent - kot - koken - pasta - Italië - kamperen - bootje varen op het Gardameer.
We hadden een pedalo gehuurd. Een knalrode. Mama en papa voorin. Hun voeten op de trappers. Ze trapten gezapig rondjes en nog gezapiger gleed de pedalo door het water. Broertje en ik achterin. Touwtjes door het water slepen. Over de rand hangen om de bodem - die nog net zichtbaar was - te bestuderen. Mama en papa bleven rondjes trappen tot we al een heel eind van het strand waren. Een brede strook zand met enkele stipjes. Het was stil, op het klotsen van het water na. In de verte voeren grote gondels. Onze voeten hingen in het water. Het was zalig. Naar mijn gevoel hebben we daar uren gedobberd. Genoten van de zon. Van het zachte wiegen.
"Wij pedaloën terug", lachte mijn broertje, terwijl hij zich in het stoeltje wrong. Verwoed trappelde hij en probeerde hij bij te sturen zodat de pedalo kon draaien. Maar we gingen gewoon rechtdoor.
"Draaien, draaien", lachten we.
"Dat gaat niet."
Papa wipte broertje uit het stoeltje en probeerde het zelf.
"Het gaat niet", zei hij een beetje ongerust. "Ik zal even naar het roer kijken." Toen hij zich over de rand boog, gleed zijn zonnebril van zijn neus en viel met een plons in het meer. De zonnebril dwarrelde in gracieuze rondjes naar de bodem. Papa keek beteuterd terug op.
"Het roer zit vast, we kunnen niet draaien." Mama keek ongerust. Broer en ik verveelden ons.
Nu bedenk ik dat we in het water hadden kunnen springen en de pedalo omdraaien. Maar neen, toen hebben mama en papa de trappers niet meer vooruit getrapt, maar achteruit. Zodat de pedalo ook achteruit ging. Richting strand, waar het water niet meer zo klotste en de boot niet meer zo wiebelde. Want daar hadden broertje en ik ondertussen genoeg van.
Ik dwaal graag rond in mijn eigen gedachten. In mijn eigen herinneringen. Het voelt een beetje als een kast opruimen. Hetgeen boven in een lade ligt zie je telkens als je die opentrekt, maar vaak vergeet ik wat eronder ligt. Een kwartiertje ronddwalen levert me altijd leuke en ik-dacht-dat-ik-dat-vergeten-was anekdotes.
"Zeg eens een ding", vraag ik vaak aan manlief. "Batterijen", improviseerde die laatst. En dan ben ik vertrokken. Batterijen laat me denken aan mijn oude walkman. Mijn walkman herinnert me aan mijn ritjes op de fiets door mijn studentenstad Gent. Gent - kot - koken - pasta - Italië - kamperen - bootje varen op het Gardameer.
We hadden een pedalo gehuurd. Een knalrode. Mama en papa voorin. Hun voeten op de trappers. Ze trapten gezapig rondjes en nog gezapiger gleed de pedalo door het water. Broertje en ik achterin. Touwtjes door het water slepen. Over de rand hangen om de bodem - die nog net zichtbaar was - te bestuderen. Mama en papa bleven rondjes trappen tot we al een heel eind van het strand waren. Een brede strook zand met enkele stipjes. Het was stil, op het klotsen van het water na. In de verte voeren grote gondels. Onze voeten hingen in het water. Het was zalig. Naar mijn gevoel hebben we daar uren gedobberd. Genoten van de zon. Van het zachte wiegen.
"Wij pedaloën terug", lachte mijn broertje, terwijl hij zich in het stoeltje wrong. Verwoed trappelde hij en probeerde hij bij te sturen zodat de pedalo kon draaien. Maar we gingen gewoon rechtdoor.
"Draaien, draaien", lachten we.
"Dat gaat niet."
Papa wipte broertje uit het stoeltje en probeerde het zelf.
"Het gaat niet", zei hij een beetje ongerust. "Ik zal even naar het roer kijken." Toen hij zich over de rand boog, gleed zijn zonnebril van zijn neus en viel met een plons in het meer. De zonnebril dwarrelde in gracieuze rondjes naar de bodem. Papa keek beteuterd terug op.
"Het roer zit vast, we kunnen niet draaien." Mama keek ongerust. Broer en ik verveelden ons.
Nu bedenk ik dat we in het water hadden kunnen springen en de pedalo omdraaien. Maar neen, toen hebben mama en papa de trappers niet meer vooruit getrapt, maar achteruit. Zodat de pedalo ook achteruit ging. Richting strand, waar het water niet meer zo klotste en de boot niet meer zo wiebelde. Want daar hadden broertje en ik ondertussen genoeg van.
Ik ga op reis en ...
Het vorige postje doet me denken en doet me verlangen. Ik krijg heimwee. Heimwee naar een bed vol met shorts, rokjes, lange losse broeken, T-shirts, zonnecréme, zonnebril, boeken, lenzenspul, ... . Ik krijg heimwee om alles in de koffer of rugzak te mikken. Tent in de tuin opzetten om te kijken of niets ontbreekt. De luchtmatrassen nog eens opblazen om te verzekeren dat ze niet lek zijn. Om een briefje te schrijven voor de poezen- en plantensitters. Om de deur achter me dicht te zwaaien en te verdwijnen. Weg! Weg uit de straat, weg uit de stad! Wegwegweg.
Nog even en dan zijn we een heel klein beetje weg. *zucht*
Het vorige postje doet me denken en doet me verlangen. Ik krijg heimwee. Heimwee naar een bed vol met shorts, rokjes, lange losse broeken, T-shirts, zonnecréme, zonnebril, boeken, lenzenspul, ... . Ik krijg heimwee om alles in de koffer of rugzak te mikken. Tent in de tuin opzetten om te kijken of niets ontbreekt. De luchtmatrassen nog eens opblazen om te verzekeren dat ze niet lek zijn. Om een briefje te schrijven voor de poezen- en plantensitters. Om de deur achter me dicht te zwaaien en te verdwijnen. Weg! Weg uit de straat, weg uit de stad! Wegwegweg.
Nog even en dan zijn we een heel klein beetje weg. *zucht*
Toch een beetje vakantie
"Wat denk je?"
"Mmm, het programma is niet mis, waarom niet."
"Dus we gaan?"
"We gaan."
Het is geen Frankrijk, Italië of Rhodos. Maar deze zomer gaan we toch een heel heel klein beetje op reis. En wel naar hier.
"Wat denk je?"
"Mmm, het programma is niet mis, waarom niet."
"Dus we gaan?"
"We gaan."
Het is geen Frankrijk, Italië of Rhodos. Maar deze zomer gaan we toch een heel heel klein beetje op reis. En wel naar hier.
zaterdag 24 mei 2003
Weg
Er gaapt een groot gat in de rij huizen. Het lijkt op de glimlach van mijn neefje van zeven. Een nette rij tanden, waaruit de voorste ontbreekt. Terwijl ik er langs rijd probeer ik me te herinneren wat er vroeger stond. Het komt niet. De bloemenwinkel? Neen, die staat twee huizen verder. De stoffenwinkel? Neen, die ligt ernaast. Ik fiets verder. In gedachten loop ik de straat nog eens langs. Neen, alles staat er nog. Er is niets weg. Hoe komt dat gat daar dan?
"Heb je gezien dat ze het kleine boerderijtje gesloopt hebben", zegt manlief als hij binnenwandelt. Boerderijtje, boerderijtje? Ik kan me helemaal geen boerderijtje herinneren. Ik pijnig mijn hersenen. Niets.
"Ik wist helemaal niet dat er daar een boerderijtje stond", zeg ik.
"Maak je geen zorgen, nu is het weg", lacht manlief.
Er gaapt een groot gat in de rij huizen. Het lijkt op de glimlach van mijn neefje van zeven. Een nette rij tanden, waaruit de voorste ontbreekt. Terwijl ik er langs rijd probeer ik me te herinneren wat er vroeger stond. Het komt niet. De bloemenwinkel? Neen, die staat twee huizen verder. De stoffenwinkel? Neen, die ligt ernaast. Ik fiets verder. In gedachten loop ik de straat nog eens langs. Neen, alles staat er nog. Er is niets weg. Hoe komt dat gat daar dan?
"Heb je gezien dat ze het kleine boerderijtje gesloopt hebben", zegt manlief als hij binnenwandelt. Boerderijtje, boerderijtje? Ik kan me helemaal geen boerderijtje herinneren. Ik pijnig mijn hersenen. Niets.
"Ik wist helemaal niet dat er daar een boerderijtje stond", zeg ik.
"Maak je geen zorgen, nu is het weg", lacht manlief.
donderdag 22 mei 2003
Bookcrossing
Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar hem. Ziet hij het nu echt niet liggen? Hij verschoof wat en voelde opeens iets hard in het Metro-krantje. Ik loerde tussen mijn haren door. "Neem het dan, neem het dan", supporterde ik stil. Hij peuterde het boek dat ik een paar minuten eerder had neergelegd uit het krantje. Nam het ongeïnteresseerd op, las vluchtig de achterflap en legde terug op de zetel. "Neeen", vloekte ik binnensmonds. "Je moet de binnenflap lezen. Dan weet je wat de bedoeling is."
Het boekje belandde opnieuw op de zetel en hij werkte verder. Ik loerde af en toe nog eens, maar er gebeurde niets meer.
Toen ik van de trein stapte lag het boekje nog steeds onaangeroerd naast hem. "Tja, daar gaat er weer eentje waar ik nooit iets meer van hoor", dacht ik. Tot ik dit in mijn mailbox vond.
Joepie, mijn eerste geslaagde bookcrossing. Dat moet gevierd worden.
Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar hem. Ziet hij het nu echt niet liggen? Hij verschoof wat en voelde opeens iets hard in het Metro-krantje. Ik loerde tussen mijn haren door. "Neem het dan, neem het dan", supporterde ik stil. Hij peuterde het boek dat ik een paar minuten eerder had neergelegd uit het krantje. Nam het ongeïnteresseerd op, las vluchtig de achterflap en legde terug op de zetel. "Neeen", vloekte ik binnensmonds. "Je moet de binnenflap lezen. Dan weet je wat de bedoeling is."
Het boekje belandde opnieuw op de zetel en hij werkte verder. Ik loerde af en toe nog eens, maar er gebeurde niets meer.
Toen ik van de trein stapte lag het boekje nog steeds onaangeroerd naast hem. "Tja, daar gaat er weer eentje waar ik nooit iets meer van hoor", dacht ik. Tot ik dit in mijn mailbox vond.
Joepie, mijn eerste geslaagde bookcrossing. Dat moet gevierd worden.
woensdag 21 mei 2003
Hippe oma
Ze nam een flesje nagellak uit het rek. Metalic groen, opvallend. Ze draaide het flesje rond in haar handen. Schroefde de dop los en lakte één nagel schreeuwend groen. Keurend hield ze de vinger voor zich. De glittertjes in de nagellak pinkelden in het licht. Ze reikte naar een ander kleurtje. Knalblauw. De tweede nagel werd voorzien van een kleurtje. Toen ze naar het derde flesje greep protesteerde er een klein stemmetje.
"Oma, dat is niet mooi."
Een klein meisje dat rond haar benen hing trok een lelijk gezicht.
"Vind je oma niet hip zo", vroeg ze verbaasd.
"Neen, dat is geen oma-kleur", zuchte die kleine meid.
"Dit wel" en ze peuterde een ander flesje uit het rek. Rode nagellak.
"Dat is nagellak voor oma's", zei ze gewichtig. "En oma's moeten oma's blijven."
Ik kon ze geen ongelijk geven.
Ze nam een flesje nagellak uit het rek. Metalic groen, opvallend. Ze draaide het flesje rond in haar handen. Schroefde de dop los en lakte één nagel schreeuwend groen. Keurend hield ze de vinger voor zich. De glittertjes in de nagellak pinkelden in het licht. Ze reikte naar een ander kleurtje. Knalblauw. De tweede nagel werd voorzien van een kleurtje. Toen ze naar het derde flesje greep protesteerde er een klein stemmetje.
"Oma, dat is niet mooi."
Een klein meisje dat rond haar benen hing trok een lelijk gezicht.
"Vind je oma niet hip zo", vroeg ze verbaasd.
"Neen, dat is geen oma-kleur", zuchte die kleine meid.
"Dit wel" en ze peuterde een ander flesje uit het rek. Rode nagellak.
"Dat is nagellak voor oma's", zei ze gewichtig. "En oma's moeten oma's blijven."
Ik kon ze geen ongelijk geven.
Timing
"Het spijt me, maar ik zal niet kunnen komen!"
"Hoe bedoel je, je kan niet komen."
"Tja, ik moet naar Congo. Voor de televisie."
"En hoe moet het dan met onze avond? Met de lezing?"
"Jullie zullen me toch niet missen?"
"Aangezien jij de persoon bent die de lezing geeft, toch wel een beetje."
"Oh, op die manier."
"Het spijt me, maar ik zal niet kunnen komen!"
"Hoe bedoel je, je kan niet komen."
"Tja, ik moet naar Congo. Voor de televisie."
"En hoe moet het dan met onze avond? Met de lezing?"
"Jullie zullen me toch niet missen?"
"Aangezien jij de persoon bent die de lezing geeft, toch wel een beetje."
"Oh, op die manier."
dinsdag 20 mei 2003
Even weg
Ik heb zin om weg te duiken. Weg te duiken in woorden, in zinnen, in verhalen. Spartelen tussen de letters, tussen de aanhalingstekens en de pauzes. Rustig baantjes trekken door hele hoofdstukken. In een kalmerend ritme. Ik heb zin om me te verdiepen in papier. Om mijn pen zijn eigen gangetje te laten gaan. Zwierige volzinnen te krassen. Ik heb zin om weg te duiken in het alfabet, want soms zijn ze mijn zesentwintig beste vriendjes.
Ik heb zin om weg te duiken. Weg te duiken in woorden, in zinnen, in verhalen. Spartelen tussen de letters, tussen de aanhalingstekens en de pauzes. Rustig baantjes trekken door hele hoofdstukken. In een kalmerend ritme. Ik heb zin om me te verdiepen in papier. Om mijn pen zijn eigen gangetje te laten gaan. Zwierige volzinnen te krassen. Ik heb zin om weg te duiken in het alfabet, want soms zijn ze mijn zesentwintig beste vriendjes.
maandag 19 mei 2003
Leestip
Het lag een beetje alleen op het grote zeil op een rommelmarkt. Al de andere boeken hadden opnieuw een lezer gevonden, maar dit exemplaar leek niemand te kunnen bekoren. Ik kocht het. De titel deed ver in mijn achterhoofd een belletje rinkelen en het koste maar één euro. Was het niets dan kon ik het nog altijd loslaten in Brugge.
Deze avond heb ik met een tevreden zucht de laatste pagina verslonden. Het is een blijvertje. Het is eentje die een plekje in mijn boekenkast krijgt en waar ik me mettertijd nog eens in zal verdiepen.
Dus bij deze, de eerste leestip op Kruimels. "Voorbij de liefde" van Maggie O' Farrel. Het verhaal van Alice die na een ongeluk in coma raakt. Of was het geen ongeluk? In flitsen en fragmenten kan je als lezer Alice's verleden samenpuzzelen. Speuren naar de oorzaak van de openingszin. 'De dag dat ze zou proberen zelfmoord te plegen besefte ze dat de winter voor de deur stond.'
Het lag een beetje alleen op het grote zeil op een rommelmarkt. Al de andere boeken hadden opnieuw een lezer gevonden, maar dit exemplaar leek niemand te kunnen bekoren. Ik kocht het. De titel deed ver in mijn achterhoofd een belletje rinkelen en het koste maar één euro. Was het niets dan kon ik het nog altijd loslaten in Brugge.
Deze avond heb ik met een tevreden zucht de laatste pagina verslonden. Het is een blijvertje. Het is eentje die een plekje in mijn boekenkast krijgt en waar ik me mettertijd nog eens in zal verdiepen.
Dus bij deze, de eerste leestip op Kruimels. "Voorbij de liefde" van Maggie O' Farrel. Het verhaal van Alice die na een ongeluk in coma raakt. Of was het geen ongeluk? In flitsen en fragmenten kan je als lezer Alice's verleden samenpuzzelen. Speuren naar de oorzaak van de openingszin. 'De dag dat ze zou proberen zelfmoord te plegen besefte ze dat de winter voor de deur stond.'
Maandag
"Waar zit jij?"
"Gewoon op mijn werk. Waarom?"
"Is er een feestje aan de gang?"
"Wat zeg je?"
"Is er een feestje aan de gang?"
"Feestje, neen. Geen feestje"
"Wat is dat lawaai dan?"
"Zeg, ik versta je niet goed."
"WAT IS DAT LAWAAI?"
"Oh dat, gewoon de radio op de achtergrond. Om wakker te worden. Het is maandag, hé!"
"Waar zit jij?"
"Gewoon op mijn werk. Waarom?"
"Is er een feestje aan de gang?"
"Wat zeg je?"
"Is er een feestje aan de gang?"
"Feestje, neen. Geen feestje"
"Wat is dat lawaai dan?"
"Zeg, ik versta je niet goed."
"WAT IS DAT LAWAAI?"
"Oh dat, gewoon de radio op de achtergrond. Om wakker te worden. Het is maandag, hé!"
zondag 18 mei 2003
Sip
Een beetje sip. Zomaar. Een uurtje geleden was het er nog niet, maar nu wel. Een klein beetje sip. Zo voel ik me. Ik kan mijn vinger niet op het waarom leggen. Komt het door het droevig boek dat ik aan het lezen was? De donkere donderwolken die zich samenpakken boven ons huis? Het weekend dat bijna weer afgelopen is? Ik voel me een beetje alleen, een beetje verdrietig en een beetje moe.
Gelukkig kent manlief de remedie tegen sippigheid. Twee handen die me kietelen tot ik het uitgier. Een grote bereknuffel waarin ik helemaal wegkruip en een klinkende zoen. Dan kan ik weer voluit lachen. Zelfs als op dat momen het onweer losbarst.
Een beetje sip. Zomaar. Een uurtje geleden was het er nog niet, maar nu wel. Een klein beetje sip. Zo voel ik me. Ik kan mijn vinger niet op het waarom leggen. Komt het door het droevig boek dat ik aan het lezen was? De donkere donderwolken die zich samenpakken boven ons huis? Het weekend dat bijna weer afgelopen is? Ik voel me een beetje alleen, een beetje verdrietig en een beetje moe.
Gelukkig kent manlief de remedie tegen sippigheid. Twee handen die me kietelen tot ik het uitgier. Een grote bereknuffel waarin ik helemaal wegkruip en een klinkende zoen. Dan kan ik weer voluit lachen. Zelfs als op dat momen het onweer losbarst.
zaterdag 17 mei 2003
Herinnering
Vanonder de regen waterdruppels reik ik naar de douchegel. Ik schroef de dop van de fles en onmiddellijk ben ik terug in Rwanda. Rwanda, het land met zijn duizend heuvels en groene valleien. Rwanda, waar we een week lang gasten waren van onze Rwandese partners. Ik snuif de geur op en waan me opnieuw in de Procure. De kleine, eenvoudige jeugdherberg waar we overnachten. Ik ben terug in de douche daar. Het water kolkt tollend weg in het afvoerputje. Mijn stem weerkaatst op de grauwe tegeltjes. De druppels pletsten open op de betonnen vloer. De stroom water wast het zweet en stof van de dag weg. De douchegel schuimt op tot geurige wolken. Ik denk aan de jongetjes de voetbalden op de straat, aan de zon die langzaam opkomt boven Kigali. Aan de lange ritten, met 20 in een auto gepropt.
Als ik uit de douche stap ben ik opeens weer ik mijn eigen badkamertje, in het koude België. Niets herinnert me zo sterk aan Rwanda als deze geur.
Vanonder de regen waterdruppels reik ik naar de douchegel. Ik schroef de dop van de fles en onmiddellijk ben ik terug in Rwanda. Rwanda, het land met zijn duizend heuvels en groene valleien. Rwanda, waar we een week lang gasten waren van onze Rwandese partners. Ik snuif de geur op en waan me opnieuw in de Procure. De kleine, eenvoudige jeugdherberg waar we overnachten. Ik ben terug in de douche daar. Het water kolkt tollend weg in het afvoerputje. Mijn stem weerkaatst op de grauwe tegeltjes. De druppels pletsten open op de betonnen vloer. De stroom water wast het zweet en stof van de dag weg. De douchegel schuimt op tot geurige wolken. Ik denk aan de jongetjes de voetbalden op de straat, aan de zon die langzaam opkomt boven Kigali. Aan de lange ritten, met 20 in een auto gepropt.
Als ik uit de douche stap ben ik opeens weer ik mijn eigen badkamertje, in het koude België. Niets herinnert me zo sterk aan Rwanda als deze geur.
vrijdag 16 mei 2003
Machtstrijd
's morgens om 6u30, de wekker loopt af.
Hoofd: "Ah, het is 6u30. Tijd om op te staan, te douchen, te eten en naar het werk te fietsen"
Lichaam: "Mmmm, nog even omdraaien."
Hoofd: "Omdraaien, omdraaien? Niets omdraaien, uit bed jij. Aan de slag."
Lichaam: "Mmmm, lekker zacht bedje."
Hoofd: "Neen, niet weer. Het is een lekker zacht bedje. Het is elke morgen hetzelfde bedje. En daar liggen we nu al weer 8 uur in. Niets te doen."
Lichaam: "Nogebeetjeslapeh."
Hoofd: "Neen, niet slapen. Opstaan. Nu. Hup."
Lichaam: "Mmmmmmm."
Hoofd: "Ik snap echt niet wat jij zo leuk vindt aan dat slapen. Gewoon niets liggen doen. Af en toe eens omdraaien, meer is er niet aan."
Lichaam: "Lekker zacht kussentje. Mmmm."
Hoofd: "Nu is het genoeg. Hup uit bed."
Lichaam: "Jakkes, wat is die vloer koud."
Hoofd: "Van stappen krijg je het warm. Ga je wassen."
Lichaam: "Mmmm, lekker warme douche."
Hoofd: "Neeeeen, geen warme douche. Ijskoud. Wat moet ik toch doen om jou wakker te krijgen?"
Lichaam: "Mmmm, warme douche."
's morgens om 6u30, de wekker loopt af.
Hoofd: "Ah, het is 6u30. Tijd om op te staan, te douchen, te eten en naar het werk te fietsen"
Lichaam: "Mmmm, nog even omdraaien."
Hoofd: "Omdraaien, omdraaien? Niets omdraaien, uit bed jij. Aan de slag."
Lichaam: "Mmmm, lekker zacht bedje."
Hoofd: "Neen, niet weer. Het is een lekker zacht bedje. Het is elke morgen hetzelfde bedje. En daar liggen we nu al weer 8 uur in. Niets te doen."
Lichaam: "Nogebeetjeslapeh."
Hoofd: "Neen, niet slapen. Opstaan. Nu. Hup."
Lichaam: "Mmmmmmm."
Hoofd: "Ik snap echt niet wat jij zo leuk vindt aan dat slapen. Gewoon niets liggen doen. Af en toe eens omdraaien, meer is er niet aan."
Lichaam: "Lekker zacht kussentje. Mmmm."
Hoofd: "Nu is het genoeg. Hup uit bed."
Lichaam: "Jakkes, wat is die vloer koud."
Hoofd: "Van stappen krijg je het warm. Ga je wassen."
Lichaam: "Mmmm, lekker warme douche."
Hoofd: "Neeeeen, geen warme douche. Ijskoud. Wat moet ik toch doen om jou wakker te krijgen?"
Lichaam: "Mmmm, warme douche."
donderdag 15 mei 2003
Dromen
"Als we nu eens ...". Zijn ogen glimmen als hij zijn plannen openvouwt. In gedachten bouwt hij hele luchtkastelen. Compleet met torentjes en wimpels. In gedachten verandert zijn hele toekomst.
Hij leeft door zijn dromen. Leeft met de gedachte dat hij zoveel kan doen. Dat hij zoveel kan verwezelijken. Hij moet er enkel aan beginnen. Hij fantaseert en zweeft rond in zijn plannen.
Uiteindelijk gebeurt er weinig, maar in zijn hoofd heeft hij de wereld verbouwd.
"Als we nu eens ...". Zijn ogen glimmen als hij zijn plannen openvouwt. In gedachten bouwt hij hele luchtkastelen. Compleet met torentjes en wimpels. In gedachten verandert zijn hele toekomst.
Hij leeft door zijn dromen. Leeft met de gedachte dat hij zoveel kan doen. Dat hij zoveel kan verwezelijken. Hij moet er enkel aan beginnen. Hij fantaseert en zweeft rond in zijn plannen.
Uiteindelijk gebeurt er weinig, maar in zijn hoofd heeft hij de wereld verbouwd.
Hoogtevrees
"Deze", zei mijn vriendin en ze haalde een schoen met een hoge hak uit het rek.
"Neen, ik denk het niet", lachte ik.
"Jawel, het zal prachtig zijn"
"Maar die hakken zijn minstens vijf centimeter hoog. Je moet een ware acrobaat zijn om daarop te lopen ."
Vriendin wees op haar schoenen. "Mij lukt het toch!"
Ik wrong mezelf in de mini-steltjes en stapte voorzichtig een rondje door de winkel.
"Loop normaal", lachte mijn vriendin.
"Maar ik loop normaal", piepte ik. "Zo normaal als ik maar kan."
"Niks van, het lijkt nergens naar", gierde ze terwijl ik verder wobbelde. "Je lijkt net een eendje."
"Maar hoe moet ik dan lopen", vroeg ik verontwaardigd.
"Gewoon, zoals je normaal loopt."
"Ik kan niet normaal lopen als iemand iets wat op een luciferhoutje lijkt onder aan mijn schoenen geplakt heeft."
"Ik plofte in de zetel. "Weet je wat", zei ik toen ik me uit de hooggehakte stappers wrong. "Dit zal me nooit lukken. Volgens mij heb ik hoogtevrees."
Vooraan in de winkel dook een proestende verkoopster onder de toonbank.
"Deze", zei mijn vriendin en ze haalde een schoen met een hoge hak uit het rek.
"Neen, ik denk het niet", lachte ik.
"Jawel, het zal prachtig zijn"
"Maar die hakken zijn minstens vijf centimeter hoog. Je moet een ware acrobaat zijn om daarop te lopen ."
Vriendin wees op haar schoenen. "Mij lukt het toch!"
Ik wrong mezelf in de mini-steltjes en stapte voorzichtig een rondje door de winkel.
"Loop normaal", lachte mijn vriendin.
"Maar ik loop normaal", piepte ik. "Zo normaal als ik maar kan."
"Niks van, het lijkt nergens naar", gierde ze terwijl ik verder wobbelde. "Je lijkt net een eendje."
"Maar hoe moet ik dan lopen", vroeg ik verontwaardigd.
"Gewoon, zoals je normaal loopt."
"Ik kan niet normaal lopen als iemand iets wat op een luciferhoutje lijkt onder aan mijn schoenen geplakt heeft."
"Ik plofte in de zetel. "Weet je wat", zei ik toen ik me uit de hooggehakte stappers wrong. "Dit zal me nooit lukken. Volgens mij heb ik hoogtevrees."
Vooraan in de winkel dook een proestende verkoopster onder de toonbank.
Persoonlijke luchtbel
"Iedereen bewaart voor zichzelf persoonlijke ruimte", hoor ik mijn docent psychologie nog verkondigen. "Dat is de afstand die je tussen jou en een andere persoon dult. Noem het een luchtbel die je rond jezelf blaast en niemand mag in die luchtbel komen."
Jaja, quatsj, dacht ik toen. Ik ben niet bang van mensen. En wat is er nu zo erg als mensen een beetje te dicht komen. Maar vandaag heb ik een ontdekking gedaan. Ik heb mijn eigen luchtbel gevonden.
Nog nooit had ik beseft dat ik een stapje achteruit deed als iemand te dicht kwam. Ik voelde me nooit ongemakkelijk als er een collega over mijn schouder hing, als ik in het café geplet tussen het volk stond.
Tot op vandaag, toen ik in de supermarkt attent werd gemaakt op mijn eigen luchtbelletje. Het begon met gerochel vlak bij mijn oor. Dan adem die ik langs mijn nek voelde strijken. Adem en gerochel die afkomstig waren van een oudere heer. Die toch wel heel dicht bij me stond. Ik deed een stapje vooruit om wat afstand te creëren, maar rochelende meneer stond een seconde later weer pal achter me. Hij snoot zijn neus vlak naast mijn oor en maakte smakkende geluidjes. Alle haartjes op mijn armen gingen recht staan. Ik deed weer een stapje, hij volgde. Ik keek geërgerd achter me. Hij lachte me vriendelijk toe. Ik deed een stapje opzij, hij volgde. Ik keek nog meer geërgerd achter me, hij lachte opnieuw vriendelijk.
Uiteindelijk heb ik het mandje vol met boodschappen achter mijn rug gehouden om mijn luchtbelletje te verdedigen. Want die meneer die in de wachtrij aan de kassa smakelijk in mijn oor stond te rochelen. Die meneer stond toch echt een beetje te dicht.
"Iedereen bewaart voor zichzelf persoonlijke ruimte", hoor ik mijn docent psychologie nog verkondigen. "Dat is de afstand die je tussen jou en een andere persoon dult. Noem het een luchtbel die je rond jezelf blaast en niemand mag in die luchtbel komen."
Jaja, quatsj, dacht ik toen. Ik ben niet bang van mensen. En wat is er nu zo erg als mensen een beetje te dicht komen. Maar vandaag heb ik een ontdekking gedaan. Ik heb mijn eigen luchtbel gevonden.
Nog nooit had ik beseft dat ik een stapje achteruit deed als iemand te dicht kwam. Ik voelde me nooit ongemakkelijk als er een collega over mijn schouder hing, als ik in het café geplet tussen het volk stond.
Tot op vandaag, toen ik in de supermarkt attent werd gemaakt op mijn eigen luchtbelletje. Het begon met gerochel vlak bij mijn oor. Dan adem die ik langs mijn nek voelde strijken. Adem en gerochel die afkomstig waren van een oudere heer. Die toch wel heel dicht bij me stond. Ik deed een stapje vooruit om wat afstand te creëren, maar rochelende meneer stond een seconde later weer pal achter me. Hij snoot zijn neus vlak naast mijn oor en maakte smakkende geluidjes. Alle haartjes op mijn armen gingen recht staan. Ik deed weer een stapje, hij volgde. Ik keek geërgerd achter me. Hij lachte me vriendelijk toe. Ik deed een stapje opzij, hij volgde. Ik keek nog meer geërgerd achter me, hij lachte opnieuw vriendelijk.
Uiteindelijk heb ik het mandje vol met boodschappen achter mijn rug gehouden om mijn luchtbelletje te verdedigen. Want die meneer die in de wachtrij aan de kassa smakelijk in mijn oor stond te rochelen. Die meneer stond toch echt een beetje te dicht.
woensdag 14 mei 2003
Kantoorpret
Vroeger vond ik kantoren leuk. Mama werkte op het secretariaat van een school en af en toe mochten wij mee in de vakantie. Er waren kasten vol met pennen en papier om lekker te kliederen. Een typmachine waarop ik mijn eerste verhaaltjes fabriceerde. Draaimolentjes vol met stempels en een heel stapeltje stempelkussens. Leuk om papieren, bureau’s en broertjes mee vol te stempelen. We raceten met de bureaustoelen door de lange, lege gangen. Achterstevoren op de stoel, loerend over de leuning trapten we de longen uit ons lijf om toch maar eerst aan de finish te komen.
En als dat allemaal begon te vervelen was er de kopiemachine. In het begin kopieerden we braafjes de brieven voor mama, maar algauw ging de flits over onze handen, onze armen, onze voeten, … . Mama verdroeg het allemaal. Ik denk dat ze er zelfs van genoot. Wat leven op het kantoor. Tot ik met de overtuigingskracht van een grote zus mijn broer aanspoorden om zelf onder de klep te duiken en gekke gezichten te kopiëren.
Vandaag zijn kantoren niet meer zo boeiend. Er staan drie rekken vol gekleurd papier, maar daar mag je niets leuks mee doen. Ik heb geen molentje vol stempels op mijn bureau en ook al geen typmachine. Ik gebruik de kopiemachine enkel om brieven en folders te vermenigvuldigen. Er is niemand die zich met mij wil meten in een bureaustoelenrace.
Misschien moet ik om de boel wat op te fleuren enkele gekke gezichten kopiëren. Eens kijken wat mijn collega’s daarvan zeggen.
Vroeger vond ik kantoren leuk. Mama werkte op het secretariaat van een school en af en toe mochten wij mee in de vakantie. Er waren kasten vol met pennen en papier om lekker te kliederen. Een typmachine waarop ik mijn eerste verhaaltjes fabriceerde. Draaimolentjes vol met stempels en een heel stapeltje stempelkussens. Leuk om papieren, bureau’s en broertjes mee vol te stempelen. We raceten met de bureaustoelen door de lange, lege gangen. Achterstevoren op de stoel, loerend over de leuning trapten we de longen uit ons lijf om toch maar eerst aan de finish te komen.
En als dat allemaal begon te vervelen was er de kopiemachine. In het begin kopieerden we braafjes de brieven voor mama, maar algauw ging de flits over onze handen, onze armen, onze voeten, … . Mama verdroeg het allemaal. Ik denk dat ze er zelfs van genoot. Wat leven op het kantoor. Tot ik met de overtuigingskracht van een grote zus mijn broer aanspoorden om zelf onder de klep te duiken en gekke gezichten te kopiëren.
Vandaag zijn kantoren niet meer zo boeiend. Er staan drie rekken vol gekleurd papier, maar daar mag je niets leuks mee doen. Ik heb geen molentje vol stempels op mijn bureau en ook al geen typmachine. Ik gebruik de kopiemachine enkel om brieven en folders te vermenigvuldigen. Er is niemand die zich met mij wil meten in een bureaustoelenrace.
Misschien moet ik om de boel wat op te fleuren enkele gekke gezichten kopiëren. Eens kijken wat mijn collega’s daarvan zeggen.
dinsdag 13 mei 2003
File
"Goed mama, maar nu moet ik echt door."
"Jaha, ik weet het maar ik heb nu geen tijd meer."
"Neen, ik zal niet vergeten te bellen naar tante Irma."
"Mama, ik ga. Nu!"
De jongen draaide zich om en beende met boze stappen weg. Hij stapte op de stoep en keek verontschuldigend naar de lange sliert auto's die ongeduldig stonden aan te schuiven achter de auto van zijn mama. Die trouwens nog steeds aan het zwaaien was naar hem vanuit haar rode Fiatje. In het midden de straat. Vakkundig de boel blokkerend.
"Goed mama, maar nu moet ik echt door."
"Jaha, ik weet het maar ik heb nu geen tijd meer."
"Neen, ik zal niet vergeten te bellen naar tante Irma."
"Mama, ik ga. Nu!"
De jongen draaide zich om en beende met boze stappen weg. Hij stapte op de stoep en keek verontschuldigend naar de lange sliert auto's die ongeduldig stonden aan te schuiven achter de auto van zijn mama. Die trouwens nog steeds aan het zwaaien was naar hem vanuit haar rode Fiatje. In het midden de straat. Vakkundig de boel blokkerend.
Bruce?
"Of ik mee wil naar Bruce Springsteen? Tja, waarom eigenlijk niet. Buiten de grote klassiekers, ken ik er niet zoveel van hem, maar waarom niet?" Dat was een maand geleden. Gisteren was ik dan ook te bespeuren tussen de vele kopjes op het veld. Kopjes die allemaal reikhalzend uitkeken naar het podium. En daar was ie dan. Met een gitaar en een mondharmonica zette hij "The river" in en jaha, dat kende ik wel. Hoe langer ik luisterde hoe meer liedjes opduikelden uit mijn geheugen. En het was leuk. Ik hupste en neuriëde mee.
Tja, de meeste mensen gaan naar een concert omdat ze fan zijn. Ik ga naar een concert en beslis achteraf dat ik wel zin heb om fan te worden. Meneer Bruce, als u nog eens in België bent kom ik zeker weer langs.
"Of ik mee wil naar Bruce Springsteen? Tja, waarom eigenlijk niet. Buiten de grote klassiekers, ken ik er niet zoveel van hem, maar waarom niet?" Dat was een maand geleden. Gisteren was ik dan ook te bespeuren tussen de vele kopjes op het veld. Kopjes die allemaal reikhalzend uitkeken naar het podium. En daar was ie dan. Met een gitaar en een mondharmonica zette hij "The river" in en jaha, dat kende ik wel. Hoe langer ik luisterde hoe meer liedjes opduikelden uit mijn geheugen. En het was leuk. Ik hupste en neuriëde mee.
Tja, de meeste mensen gaan naar een concert omdat ze fan zijn. Ik ga naar een concert en beslis achteraf dat ik wel zin heb om fan te worden. Meneer Bruce, als u nog eens in België bent kom ik zeker weer langs.
maandag 12 mei 2003
Badderen
Voorzichtig in het warme water glijden. Tot aan mijn oren wegzakken in knisperend schuim. Bergjes bouwen met schuimvlokken. Genieten van de warmte met rustige muziek op de achtergrond. Weken tot ik zo rimpelig ben als een rozijntje. Genieten van een bad. Daar heb ik nu eens zo'n zin in........
maar wij hebben jammer genoeg geen bad.
Voorzichtig in het warme water glijden. Tot aan mijn oren wegzakken in knisperend schuim. Bergjes bouwen met schuimvlokken. Genieten van de warmte met rustige muziek op de achtergrond. Weken tot ik zo rimpelig ben als een rozijntje. Genieten van een bad. Daar heb ik nu eens zo'n zin in........
maar wij hebben jammer genoeg geen bad.
zondag 11 mei 2003
Roos
De bloemknop lag tussen de andere rozen. Afgeknapt, afgebroken. Bijna hulpeloos. Een kaal steeltje prijkt tussen de andere bloemen. Voorzichtig pakt ze de rozenknop en laat hem haar in haar jaszak glijden. Ze steekt het tuiltje bloemen in het kleine vaasje. "Voor jou mama". Haar stappen weerkaatsen op de vele grafstenen als ze het kerkhof uitloopt.
's Avonds kijkt ze naar de kleine rozenknop. Rondjes zwemmend in een glazen schaal, naast haar vrolijke foto. "Voor jou mama", glimlacht ze.
De bloemknop lag tussen de andere rozen. Afgeknapt, afgebroken. Bijna hulpeloos. Een kaal steeltje prijkt tussen de andere bloemen. Voorzichtig pakt ze de rozenknop en laat hem haar in haar jaszak glijden. Ze steekt het tuiltje bloemen in het kleine vaasje. "Voor jou mama". Haar stappen weerkaatsen op de vele grafstenen als ze het kerkhof uitloopt.
's Avonds kijkt ze naar de kleine rozenknop. Rondjes zwemmend in een glazen schaal, naast haar vrolijke foto. "Voor jou mama", glimlacht ze.
Kermis
In een zee van duizenden lichtjes draaiden we rond. Mijn broertje had zijn handje uitgestrekt, alsof hij die veelkleurige sterretjes wilde pakken. Ik genoot van het op en neer deinen. Liet mijn hoofd hangen en meedeinen. Mijn haar waaierde rond. Mama, broertje en ik op een kermisattractie. Al een hele jeugd geleden. Nog steeds voel ik nog haar handen beschermend rond mijn middel. Zij in het midden, broertje en ik elk aan een kant. Haar ogen twinkelden van plezier. Ze lachte breed. Gierde het toen we steeds sneller en sneller rondtolden.
"Wil je erop?", vraagt manlief als ik verlangend naar de attractie kijk die ook dit jaar weer op de kermis staat. "Neen", antwoord ik, zoals elk jaar. "Ik geniet teveel van de herinnering."
In een zee van duizenden lichtjes draaiden we rond. Mijn broertje had zijn handje uitgestrekt, alsof hij die veelkleurige sterretjes wilde pakken. Ik genoot van het op en neer deinen. Liet mijn hoofd hangen en meedeinen. Mijn haar waaierde rond. Mama, broertje en ik op een kermisattractie. Al een hele jeugd geleden. Nog steeds voel ik nog haar handen beschermend rond mijn middel. Zij in het midden, broertje en ik elk aan een kant. Haar ogen twinkelden van plezier. Ze lachte breed. Gierde het toen we steeds sneller en sneller rondtolden.
"Wil je erop?", vraagt manlief als ik verlangend naar de attractie kijk die ook dit jaar weer op de kermis staat. "Neen", antwoord ik, zoals elk jaar. "Ik geniet teveel van de herinnering."
zaterdag 10 mei 2003
donderdag 8 mei 2003
Ont-haasten
Twee kleine bloemetjes piepten tussen haar krullen uit. Haar tenen wriemelden in de lederen sandalen. Tientallen zilveren armbandjes rinkelden aan haar armen. Rustig en ontspannen zat ze op de trappen. Kijkend naar de mensen die voorbij liepen. Iedereen nam ze in zich op. Uit haar rugzak piepte een dik boek, zichtbaar kapotgelezen. Ze had geen haast, geen plannen. Ze keek genietend rond.
Wat verder liep een meisje gehaast door de menigte. Ze slalomde ongeduldig door het volk. Binnenmonds vloekend op iedereen die haar in de weg liep. De schoudertas woog zichtbaar door. Ze prevelde voor zich uit. Toen ze het meisje op de trappen in de gaten kreeg zuchte ze onwillekeurig. Even kruisten hun blikken en toen snelde ze weer door. Naar de volgende opdracht.
Ik had zin om ook op de trappen te zitten, genieten van de zon, me te ontspannen en de mensen die voorbijliepen in me op te nemen, maar mij zat een deadline op de hielen.
Twee kleine bloemetjes piepten tussen haar krullen uit. Haar tenen wriemelden in de lederen sandalen. Tientallen zilveren armbandjes rinkelden aan haar armen. Rustig en ontspannen zat ze op de trappen. Kijkend naar de mensen die voorbij liepen. Iedereen nam ze in zich op. Uit haar rugzak piepte een dik boek, zichtbaar kapotgelezen. Ze had geen haast, geen plannen. Ze keek genietend rond.
Wat verder liep een meisje gehaast door de menigte. Ze slalomde ongeduldig door het volk. Binnenmonds vloekend op iedereen die haar in de weg liep. De schoudertas woog zichtbaar door. Ze prevelde voor zich uit. Toen ze het meisje op de trappen in de gaten kreeg zuchte ze onwillekeurig. Even kruisten hun blikken en toen snelde ze weer door. Naar de volgende opdracht.
Ik had zin om ook op de trappen te zitten, genieten van de zon, me te ontspannen en de mensen die voorbijliepen in me op te nemen, maar mij zat een deadline op de hielen.
woensdag 7 mei 2003
Zeefjeshoofd
"En dat is .............. ." Ik zoek koortsachtig naar de naam van de vriendelijke jongen die voor me staat. Mijn collega kijkt me vragend aan. "Dat is J.", roep ik blij als ik de naam weer aantref in een hoekje van mijn geheugen.
Het overkomt me meer en meer de laatste tijd. Vergeten! Domweg alles vergeten! "Er zit een feitenmonstertje in mijn hoofd", lach ik vaak. Een klein, groen wezentje dat alle feitjes, weetjes, namen, telefoonnummers en afspraken smakelijk oppeuzeld en niets meer voor mij overlaat. In het begin hadden we een goede verstandhouding. Hij peuzelde enkel de feitjes die ik niet zo hard nodig had. Zoals wie mijn juf was in het eerste kleutertje, de liedjes die ik leerde zingen in de jeugdbeweging, waar we in '85 op reis waren. Kleine leuke hebbeweetjes, maar niet levensnoodzakelijk.
Maar nu begint die gulzige veelvraat ook aan belangrijke informatie te knabbelen. Afspraken op het werk, verjaardagen, pincodes, namen van collega's, .... . Hij is niet te stoppen.
Iemand een remedie? Anders ben ik verplicht om nu post-itjes op mijn hoofd plakken. Om zeker te zijn dat ik niets meer vergeet.
"En dat is .............. ." Ik zoek koortsachtig naar de naam van de vriendelijke jongen die voor me staat. Mijn collega kijkt me vragend aan. "Dat is J.", roep ik blij als ik de naam weer aantref in een hoekje van mijn geheugen.
Het overkomt me meer en meer de laatste tijd. Vergeten! Domweg alles vergeten! "Er zit een feitenmonstertje in mijn hoofd", lach ik vaak. Een klein, groen wezentje dat alle feitjes, weetjes, namen, telefoonnummers en afspraken smakelijk oppeuzeld en niets meer voor mij overlaat. In het begin hadden we een goede verstandhouding. Hij peuzelde enkel de feitjes die ik niet zo hard nodig had. Zoals wie mijn juf was in het eerste kleutertje, de liedjes die ik leerde zingen in de jeugdbeweging, waar we in '85 op reis waren. Kleine leuke hebbeweetjes, maar niet levensnoodzakelijk.
Maar nu begint die gulzige veelvraat ook aan belangrijke informatie te knabbelen. Afspraken op het werk, verjaardagen, pincodes, namen van collega's, .... . Hij is niet te stoppen.
Iemand een remedie? Anders ben ik verplicht om nu post-itjes op mijn hoofd plakken. Om zeker te zijn dat ik niets meer vergeet.
dinsdag 6 mei 2003
Tango
Voorzichtig schuifelde ze de donkere straat op. Voetje voor voetje. Het was stil en zij was alleen. De wind waaide speels rond haar middel, liet haar lange haren opwaaien. Ze knipperde een traan weg, hief haar armen op en maakte heupwiegend een klein rondje. En nog eentje en nog eentje. Knerpend schoof ze heen en weer. Glimlachend in het niets draaide ze rond. De wind, die er wel plezier in had, liet haar haar nog meer ronddwarrelen. Ze stak haar hand uit naar de maan en stapte de passen die ze al zovele malen gedanst had. Ze danste voor haar herinneringen. Ze danste een tango op de witte wegmarkeringen. In het licht van de maan. Een tango met zichzelf. Voor het eerst.
Voorzichtig schuifelde ze de donkere straat op. Voetje voor voetje. Het was stil en zij was alleen. De wind waaide speels rond haar middel, liet haar lange haren opwaaien. Ze knipperde een traan weg, hief haar armen op en maakte heupwiegend een klein rondje. En nog eentje en nog eentje. Knerpend schoof ze heen en weer. Glimlachend in het niets draaide ze rond. De wind, die er wel plezier in had, liet haar haar nog meer ronddwarrelen. Ze stak haar hand uit naar de maan en stapte de passen die ze al zovele malen gedanst had. Ze danste voor haar herinneringen. Ze danste een tango op de witte wegmarkeringen. In het licht van de maan. Een tango met zichzelf. Voor het eerst.
maandag 5 mei 2003
Verslaving
Ieder mens heeft een verslaving. Zoals snookeren, motors, schoenen, fitness, lekker eten, roken, voetbal, ... . Het is zijn enkele verslavingen lukraak geplukt uit mijn kennissenkring. Ik heb er ook. Meerdere zelfs. Schriftjes bijvoorbeeld. Lege schriftjes in alle kleuren en uitvoeringen. Kleine boekjes om dingen in te schrijven. Om bij je te hebben om in te kriebelen. Dozen vol heb ik er liggen. Loggen is ook langzaam aan het klimmen in de Kim's verslavingen top vijf. Maar de onverslagen nummer één is nog steeds lezen.
Waar ik ook ga, sleep ik altijd twee of drie boeken mee. Je leest het goed, twee of drie. Eén is niet genoeg. Want stel je voor dat ik plots zoveel tijd heb om te lezen dat mijn boek uit is, en ik heb geen tweede bij. Wat moet ik dan?
En alhoewel ik meestal geen tijd heb om te lezen, voel ik me gehandicapt als ik geen boek bij me heb. Ik moet lettertjes, zinnen en verhalen rond me hebben.
Deze middag in de lunchpauze grabbelde ik in mijn tas naar mijn boek. Mijn vingers voelden een zonnebril, portefeuille, een schriftje, ... maar geen boek. Na het extra lange weekend was ik vergeten een boek mee te nemen. "Geen nood, dat overleef ik wel", dacht ik. "Ik ga een beetje wandelen." Tien minuten later stond ik in de boekenwinkel. Zinnetjes opsnuivend en flappen lezend. Ik heb met dit in mijn handen gestaan. Maar ook met deze en deze. Uiteindelijk heb ze allemaal laten liggen. Boek-loos de winkel uitgewandeld. Een beetje schuldbewust om hetgene wat ik bijna gedaan heb, want er staat nog een meter leesvoer op de plank. En die komen eerst aan de beurt. Dat heb ik ze beloofd.
Ieder mens heeft een verslaving. Zoals snookeren, motors, schoenen, fitness, lekker eten, roken, voetbal, ... . Het is zijn enkele verslavingen lukraak geplukt uit mijn kennissenkring. Ik heb er ook. Meerdere zelfs. Schriftjes bijvoorbeeld. Lege schriftjes in alle kleuren en uitvoeringen. Kleine boekjes om dingen in te schrijven. Om bij je te hebben om in te kriebelen. Dozen vol heb ik er liggen. Loggen is ook langzaam aan het klimmen in de Kim's verslavingen top vijf. Maar de onverslagen nummer één is nog steeds lezen.
Waar ik ook ga, sleep ik altijd twee of drie boeken mee. Je leest het goed, twee of drie. Eén is niet genoeg. Want stel je voor dat ik plots zoveel tijd heb om te lezen dat mijn boek uit is, en ik heb geen tweede bij. Wat moet ik dan?
En alhoewel ik meestal geen tijd heb om te lezen, voel ik me gehandicapt als ik geen boek bij me heb. Ik moet lettertjes, zinnen en verhalen rond me hebben.
Deze middag in de lunchpauze grabbelde ik in mijn tas naar mijn boek. Mijn vingers voelden een zonnebril, portefeuille, een schriftje, ... maar geen boek. Na het extra lange weekend was ik vergeten een boek mee te nemen. "Geen nood, dat overleef ik wel", dacht ik. "Ik ga een beetje wandelen." Tien minuten later stond ik in de boekenwinkel. Zinnetjes opsnuivend en flappen lezend. Ik heb met dit in mijn handen gestaan. Maar ook met deze en deze. Uiteindelijk heb ze allemaal laten liggen. Boek-loos de winkel uitgewandeld. Een beetje schuldbewust om hetgene wat ik bijna gedaan heb, want er staat nog een meter leesvoer op de plank. En die komen eerst aan de beurt. Dat heb ik ze beloofd.
Auw
Het eerste zonnige weekend dat ik niet moest werken.
De eerste zonnige middag op het terras.
Voor de eerste keer dit jaar de zonnestralen voelen prikken.
Voor de eerste keer dit jaar mijn schouders bloedrood zien worden.
Voor de eerste keer dit jaar gul aftersun op mijn verbrande schouders wrijven.
Het is bijna zomer.
Het eerste zonnige weekend dat ik niet moest werken.
De eerste zonnige middag op het terras.
Voor de eerste keer dit jaar de zonnestralen voelen prikken.
Voor de eerste keer dit jaar mijn schouders bloedrood zien worden.
Voor de eerste keer dit jaar gul aftersun op mijn verbrande schouders wrijven.
Het is bijna zomer.
zondag 4 mei 2003
Cadeautje
Als kind heb ik weinig normale cadeautjes gekregen van mijn ouders. Altijd heel leuke cadeautjes, maar altijd moeilijk, misleidend of vreemd verpakt. Geld zat ook nooit in een envelopje. Neen dat kwam vermomd als een chocotof in een zak snoep, of dobberend in filmroldoosjes in een bidon water. Of gewoon een hele zooi halve frankjes (ja, die bestonden toen nog) bij elkaar.
Dus toen mijn vader deze middag zat te ploegen in een zak bloem, te zoeken tussen rijstkorrels naar witte briefjes met een stukje tekst op. Toen hij viste tussen peperbolletjes en vettige papiertjes uit een pakje boter peuterde. Toen hij nog een kwartier moest puzzelen en schuiven met zijn vondsten om uit te vinden dat dit zijn cadeau was. Toen kon ik alleen maar zeggen: "Tja papa, het zat eraan te komen. Eigen schuld!"
Als kind heb ik weinig normale cadeautjes gekregen van mijn ouders. Altijd heel leuke cadeautjes, maar altijd moeilijk, misleidend of vreemd verpakt. Geld zat ook nooit in een envelopje. Neen dat kwam vermomd als een chocotof in een zak snoep, of dobberend in filmroldoosjes in een bidon water. Of gewoon een hele zooi halve frankjes (ja, die bestonden toen nog) bij elkaar.
Dus toen mijn vader deze middag zat te ploegen in een zak bloem, te zoeken tussen rijstkorrels naar witte briefjes met een stukje tekst op. Toen hij viste tussen peperbolletjes en vettige papiertjes uit een pakje boter peuterde. Toen hij nog een kwartier moest puzzelen en schuiven met zijn vondsten om uit te vinden dat dit zijn cadeau was. Toen kon ik alleen maar zeggen: "Tja papa, het zat eraan te komen. Eigen schuld!"
Er is er één jarig, ...
"Maar hoe viert de regen zijn verjaardag dan?" vroeg de eekhoorn.
"Nou..." zei de mier en hij dacht weer diep na. Hij kneep zijn ogen stijf dicht, ging op zijn linkervoorpoot staan, toen op zijn rechterachterpoot, en zei:
"Vallend. Hij viert hem vallend."
"O", zei de eekhoorn.
"Hij laat zoete druppels vallen", zei de mier, "en een gestoofd buitje."
(Toon Tellegem, Misschien wisten zij alles)
Een heel gelukkige verjaardag papa.
"Maar hoe viert de regen zijn verjaardag dan?" vroeg de eekhoorn.
"Nou..." zei de mier en hij dacht weer diep na. Hij kneep zijn ogen stijf dicht, ging op zijn linkervoorpoot staan, toen op zijn rechterachterpoot, en zei:
"Vallend. Hij viert hem vallend."
"O", zei de eekhoorn.
"Hij laat zoete druppels vallen", zei de mier, "en een gestoofd buitje."
(Toon Tellegem, Misschien wisten zij alles)
Een heel gelukkige verjaardag papa.
zaterdag 3 mei 2003
Onhandig
"Geef even dat zaagje aan", roep ik naar manlief, terwijl ik in de boom zit. Hij kijkt met een bange blik op. "Dat zaagje?". Er klinkt ongeloof in zijn stem. "Jahaa, hoe moet ik anders die dode takken hier wegkrijgen? Met een nagelknippertje?", roep ik terug. In zijn ogen zie ik dat een nagelknippertje het enige scherpe voorwerp is waar hij mij mee een boom wil zien zitten.
Niemand die me goed kent zal het in zijn hoofd halen om mij vlijmscherpe, puntige of gevaarlijke werktuigen in mijn handen te geven. Daarvoor is mijn reputatie en handigheid te berucht. Als ik nog maar een schroevendraaier in mijn handen heb, deinst iedereen verschrikt achteruit.
Als ik uiteindelijk hem het zaagje ontfutseld heb en de dode takken aan het afzagen ben, sluipt manlief voorzichtig naar de andere kant van de tuin. Waar het volgens hem veilig is. "Hoe komt het toch dat niemand mij wat gevaarlijker werk toevertrouwd?", vraag ik me af. Ik stoot me wel vaak aan kasten, val geregeld over mijn eigen voeten, er slippen meer glazen uit mijn handen dan gemiddeld goed is, struikel wel eens op de trap. Ik herinner me nog dat ik vorig jaar van de ladder recht in de hark gesprongen ben. Maar dat heeft toch niets te maken met handigheid? Toch?
"Geef even dat zaagje aan", roep ik naar manlief, terwijl ik in de boom zit. Hij kijkt met een bange blik op. "Dat zaagje?". Er klinkt ongeloof in zijn stem. "Jahaa, hoe moet ik anders die dode takken hier wegkrijgen? Met een nagelknippertje?", roep ik terug. In zijn ogen zie ik dat een nagelknippertje het enige scherpe voorwerp is waar hij mij mee een boom wil zien zitten.
Niemand die me goed kent zal het in zijn hoofd halen om mij vlijmscherpe, puntige of gevaarlijke werktuigen in mijn handen te geven. Daarvoor is mijn reputatie en handigheid te berucht. Als ik nog maar een schroevendraaier in mijn handen heb, deinst iedereen verschrikt achteruit.
Als ik uiteindelijk hem het zaagje ontfutseld heb en de dode takken aan het afzagen ben, sluipt manlief voorzichtig naar de andere kant van de tuin. Waar het volgens hem veilig is. "Hoe komt het toch dat niemand mij wat gevaarlijker werk toevertrouwd?", vraag ik me af. Ik stoot me wel vaak aan kasten, val geregeld over mijn eigen voeten, er slippen meer glazen uit mijn handen dan gemiddeld goed is, struikel wel eens op de trap. Ik herinner me nog dat ik vorig jaar van de ladder recht in de hark gesprongen ben. Maar dat heeft toch niets te maken met handigheid? Toch?
vrijdag 2 mei 2003
Over hagen en gebroken ruiten
KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Als ik me omdraai is de ruit in de achterdeur verdwenen. Er trillen nog enkele spieën na in de sponning. De wind giert door het gangetje. Manlief, G. en ik, elk met een zware tak in onze handen kijken elkaar beteuterd aan. Buiten wiegt de aanhangwagen heen en weer in de wind. Nokvol geladen met resten van wat eens onze haag was.
Wat vroeger op de middag
"Kom je naar huis?", vroeg manlief. "Het is gestopt met regen en ik wil de haag snoeien." Het gevecht met de haag werd aangevangen in een mooi lentezonnetje. Het ging verder toen het wat begon te druppelen. De takken sneuvelden zelfs terwijl het goot. Maar toen de donder begon te knallen werd het "we maken de haag een kopje kleiner"-project gestaakt. Met de wind gierend rond onze oren sleepten we de takken van de tuin naar de aanhangwagen. Tot .....KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Ons nieuwe project voor vandaag. Op zoek naar een nieuwe ruit.
KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Als ik me omdraai is de ruit in de achterdeur verdwenen. Er trillen nog enkele spieën na in de sponning. De wind giert door het gangetje. Manlief, G. en ik, elk met een zware tak in onze handen kijken elkaar beteuterd aan. Buiten wiegt de aanhangwagen heen en weer in de wind. Nokvol geladen met resten van wat eens onze haag was.
Wat vroeger op de middag
"Kom je naar huis?", vroeg manlief. "Het is gestopt met regen en ik wil de haag snoeien." Het gevecht met de haag werd aangevangen in een mooi lentezonnetje. Het ging verder toen het wat begon te druppelen. De takken sneuvelden zelfs terwijl het goot. Maar toen de donder begon te knallen werd het "we maken de haag een kopje kleiner"-project gestaakt. Met de wind gierend rond onze oren sleepten we de takken van de tuin naar de aanhangwagen. Tot .....KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Ons nieuwe project voor vandaag. Op zoek naar een nieuwe ruit.
donderdag 1 mei 2003
Groene vingers
Een paar weken verzamelde ik ze allemaal in een hoekje. De kapotgevroren en uitgedroogde lijkjes van plantjes die deze koude winter niet overleefd hadden. Ik voelde me schuldig. Ik had ze op het terras laten staan, onbeschermd en onbeschut. Terwijl het vroor en sneeuwde stonden ze bibberend in de kou. Terwijl wij ons warmden aan de kachel en glimlachend warme soep dronken kwijnden mijn plantjes weg in de diepvries die ons terras geworden was. We haalden zelfs een denneboom in huis, maar de plantjes bleven buiten staan. En ik, ik had niets in de gaten.
In de lente keek ik elke dag vol verwachting naar mijn plantjes. Op zoek naar een groen blaadje, een nieuw takje. Maar er kwam niets, hun takjes bleven dor en bruin. Er zat geen leven meer in. Het hele terras stond vol met dode plantjes. Ik werd er droef van. Ik verzamelde ze in een hoekje om later naar het containerpark te brengen. Vandaag was het zover. Spijtig laadde ik de ene plant na de andere in. Tot ik opeens onder de berg een sprankje groen zag, en nog eentje en nog eentje. Ik trok drie potten uit de hoop en keek ze verwonderd aan. Voor mij stonden drie bloeiende plantjes. Mooie groene blaadjes met vrolijk gekleurde bloemetjes.
Ik heb ze terug op het terras gezet. Mooi in de zon. Voedende korreltjes gestrooid en veel water gegeven. Ze geven glans aan ons terras. Mijn drie niet-dode plantjes.
Een paar weken verzamelde ik ze allemaal in een hoekje. De kapotgevroren en uitgedroogde lijkjes van plantjes die deze koude winter niet overleefd hadden. Ik voelde me schuldig. Ik had ze op het terras laten staan, onbeschermd en onbeschut. Terwijl het vroor en sneeuwde stonden ze bibberend in de kou. Terwijl wij ons warmden aan de kachel en glimlachend warme soep dronken kwijnden mijn plantjes weg in de diepvries die ons terras geworden was. We haalden zelfs een denneboom in huis, maar de plantjes bleven buiten staan. En ik, ik had niets in de gaten.
In de lente keek ik elke dag vol verwachting naar mijn plantjes. Op zoek naar een groen blaadje, een nieuw takje. Maar er kwam niets, hun takjes bleven dor en bruin. Er zat geen leven meer in. Het hele terras stond vol met dode plantjes. Ik werd er droef van. Ik verzamelde ze in een hoekje om later naar het containerpark te brengen. Vandaag was het zover. Spijtig laadde ik de ene plant na de andere in. Tot ik opeens onder de berg een sprankje groen zag, en nog eentje en nog eentje. Ik trok drie potten uit de hoop en keek ze verwonderd aan. Voor mij stonden drie bloeiende plantjes. Mooie groene blaadjes met vrolijk gekleurde bloemetjes.
Ik heb ze terug op het terras gezet. Mooi in de zon. Voedende korreltjes gestrooid en veel water gegeven. Ze geven glans aan ons terras. Mijn drie niet-dode plantjes.
Abonneren op:
Posts (Atom)