Onhandig
"Geef even dat zaagje aan", roep ik naar manlief, terwijl ik in de boom zit. Hij kijkt met een bange blik op. "Dat zaagje?". Er klinkt ongeloof in zijn stem. "Jahaa, hoe moet ik anders die dode takken hier wegkrijgen? Met een nagelknippertje?", roep ik terug. In zijn ogen zie ik dat een nagelknippertje het enige scherpe voorwerp is waar hij mij mee een boom wil zien zitten.
Niemand die me goed kent zal het in zijn hoofd halen om mij vlijmscherpe, puntige of gevaarlijke werktuigen in mijn handen te geven. Daarvoor is mijn reputatie en handigheid te berucht. Als ik nog maar een schroevendraaier in mijn handen heb, deinst iedereen verschrikt achteruit.
Als ik uiteindelijk hem het zaagje ontfutseld heb en de dode takken aan het afzagen ben, sluipt manlief voorzichtig naar de andere kant van de tuin. Waar het volgens hem veilig is. "Hoe komt het toch dat niemand mij wat gevaarlijker werk toevertrouwd?", vraag ik me af. Ik stoot me wel vaak aan kasten, val geregeld over mijn eigen voeten, er slippen meer glazen uit mijn handen dan gemiddeld goed is, struikel wel eens op de trap. Ik herinner me nog dat ik vorig jaar van de ladder recht in de hark gesprongen ben. Maar dat heeft toch niets te maken met handigheid? Toch?
zaterdag 3 mei 2003
vrijdag 2 mei 2003
Over hagen en gebroken ruiten
KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Als ik me omdraai is de ruit in de achterdeur verdwenen. Er trillen nog enkele spieën na in de sponning. De wind giert door het gangetje. Manlief, G. en ik, elk met een zware tak in onze handen kijken elkaar beteuterd aan. Buiten wiegt de aanhangwagen heen en weer in de wind. Nokvol geladen met resten van wat eens onze haag was.
Wat vroeger op de middag
"Kom je naar huis?", vroeg manlief. "Het is gestopt met regen en ik wil de haag snoeien." Het gevecht met de haag werd aangevangen in een mooi lentezonnetje. Het ging verder toen het wat begon te druppelen. De takken sneuvelden zelfs terwijl het goot. Maar toen de donder begon te knallen werd het "we maken de haag een kopje kleiner"-project gestaakt. Met de wind gierend rond onze oren sleepten we de takken van de tuin naar de aanhangwagen. Tot .....KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Ons nieuwe project voor vandaag. Op zoek naar een nieuwe ruit.
KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Als ik me omdraai is de ruit in de achterdeur verdwenen. Er trillen nog enkele spieën na in de sponning. De wind giert door het gangetje. Manlief, G. en ik, elk met een zware tak in onze handen kijken elkaar beteuterd aan. Buiten wiegt de aanhangwagen heen en weer in de wind. Nokvol geladen met resten van wat eens onze haag was.
Wat vroeger op de middag
"Kom je naar huis?", vroeg manlief. "Het is gestopt met regen en ik wil de haag snoeien." Het gevecht met de haag werd aangevangen in een mooi lentezonnetje. Het ging verder toen het wat begon te druppelen. De takken sneuvelden zelfs terwijl het goot. Maar toen de donder begon te knallen werd het "we maken de haag een kopje kleiner"-project gestaakt. Met de wind gierend rond onze oren sleepten we de takken van de tuin naar de aanhangwagen. Tot .....KLINGELINGELING!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Ons nieuwe project voor vandaag. Op zoek naar een nieuwe ruit.
donderdag 1 mei 2003
Groene vingers
Een paar weken verzamelde ik ze allemaal in een hoekje. De kapotgevroren en uitgedroogde lijkjes van plantjes die deze koude winter niet overleefd hadden. Ik voelde me schuldig. Ik had ze op het terras laten staan, onbeschermd en onbeschut. Terwijl het vroor en sneeuwde stonden ze bibberend in de kou. Terwijl wij ons warmden aan de kachel en glimlachend warme soep dronken kwijnden mijn plantjes weg in de diepvries die ons terras geworden was. We haalden zelfs een denneboom in huis, maar de plantjes bleven buiten staan. En ik, ik had niets in de gaten.
In de lente keek ik elke dag vol verwachting naar mijn plantjes. Op zoek naar een groen blaadje, een nieuw takje. Maar er kwam niets, hun takjes bleven dor en bruin. Er zat geen leven meer in. Het hele terras stond vol met dode plantjes. Ik werd er droef van. Ik verzamelde ze in een hoekje om later naar het containerpark te brengen. Vandaag was het zover. Spijtig laadde ik de ene plant na de andere in. Tot ik opeens onder de berg een sprankje groen zag, en nog eentje en nog eentje. Ik trok drie potten uit de hoop en keek ze verwonderd aan. Voor mij stonden drie bloeiende plantjes. Mooie groene blaadjes met vrolijk gekleurde bloemetjes.
Ik heb ze terug op het terras gezet. Mooi in de zon. Voedende korreltjes gestrooid en veel water gegeven. Ze geven glans aan ons terras. Mijn drie niet-dode plantjes.
Een paar weken verzamelde ik ze allemaal in een hoekje. De kapotgevroren en uitgedroogde lijkjes van plantjes die deze koude winter niet overleefd hadden. Ik voelde me schuldig. Ik had ze op het terras laten staan, onbeschermd en onbeschut. Terwijl het vroor en sneeuwde stonden ze bibberend in de kou. Terwijl wij ons warmden aan de kachel en glimlachend warme soep dronken kwijnden mijn plantjes weg in de diepvries die ons terras geworden was. We haalden zelfs een denneboom in huis, maar de plantjes bleven buiten staan. En ik, ik had niets in de gaten.
In de lente keek ik elke dag vol verwachting naar mijn plantjes. Op zoek naar een groen blaadje, een nieuw takje. Maar er kwam niets, hun takjes bleven dor en bruin. Er zat geen leven meer in. Het hele terras stond vol met dode plantjes. Ik werd er droef van. Ik verzamelde ze in een hoekje om later naar het containerpark te brengen. Vandaag was het zover. Spijtig laadde ik de ene plant na de andere in. Tot ik opeens onder de berg een sprankje groen zag, en nog eentje en nog eentje. Ik trok drie potten uit de hoop en keek ze verwonderd aan. Voor mij stonden drie bloeiende plantjes. Mooie groene blaadjes met vrolijk gekleurde bloemetjes.
Ik heb ze terug op het terras gezet. Mooi in de zon. Voedende korreltjes gestrooid en veel water gegeven. Ze geven glans aan ons terras. Mijn drie niet-dode plantjes.
Abonneren op:
Posts (Atom)