Dromen
"Als we nu eens ...". Zijn ogen glimmen als hij zijn plannen openvouwt. In gedachten bouwt hij hele luchtkastelen. Compleet met torentjes en wimpels. In gedachten verandert zijn hele toekomst.
Hij leeft door zijn dromen. Leeft met de gedachte dat hij zoveel kan doen. Dat hij zoveel kan verwezelijken. Hij moet er enkel aan beginnen. Hij fantaseert en zweeft rond in zijn plannen.
Uiteindelijk gebeurt er weinig, maar in zijn hoofd heeft hij de wereld verbouwd.
donderdag 15 mei 2003
Hoogtevrees
"Deze", zei mijn vriendin en ze haalde een schoen met een hoge hak uit het rek.
"Neen, ik denk het niet", lachte ik.
"Jawel, het zal prachtig zijn"
"Maar die hakken zijn minstens vijf centimeter hoog. Je moet een ware acrobaat zijn om daarop te lopen ."
Vriendin wees op haar schoenen. "Mij lukt het toch!"
Ik wrong mezelf in de mini-steltjes en stapte voorzichtig een rondje door de winkel.
"Loop normaal", lachte mijn vriendin.
"Maar ik loop normaal", piepte ik. "Zo normaal als ik maar kan."
"Niks van, het lijkt nergens naar", gierde ze terwijl ik verder wobbelde. "Je lijkt net een eendje."
"Maar hoe moet ik dan lopen", vroeg ik verontwaardigd.
"Gewoon, zoals je normaal loopt."
"Ik kan niet normaal lopen als iemand iets wat op een luciferhoutje lijkt onder aan mijn schoenen geplakt heeft."
"Ik plofte in de zetel. "Weet je wat", zei ik toen ik me uit de hooggehakte stappers wrong. "Dit zal me nooit lukken. Volgens mij heb ik hoogtevrees."
Vooraan in de winkel dook een proestende verkoopster onder de toonbank.
"Deze", zei mijn vriendin en ze haalde een schoen met een hoge hak uit het rek.
"Neen, ik denk het niet", lachte ik.
"Jawel, het zal prachtig zijn"
"Maar die hakken zijn minstens vijf centimeter hoog. Je moet een ware acrobaat zijn om daarop te lopen ."
Vriendin wees op haar schoenen. "Mij lukt het toch!"
Ik wrong mezelf in de mini-steltjes en stapte voorzichtig een rondje door de winkel.
"Loop normaal", lachte mijn vriendin.
"Maar ik loop normaal", piepte ik. "Zo normaal als ik maar kan."
"Niks van, het lijkt nergens naar", gierde ze terwijl ik verder wobbelde. "Je lijkt net een eendje."
"Maar hoe moet ik dan lopen", vroeg ik verontwaardigd.
"Gewoon, zoals je normaal loopt."
"Ik kan niet normaal lopen als iemand iets wat op een luciferhoutje lijkt onder aan mijn schoenen geplakt heeft."
"Ik plofte in de zetel. "Weet je wat", zei ik toen ik me uit de hooggehakte stappers wrong. "Dit zal me nooit lukken. Volgens mij heb ik hoogtevrees."
Vooraan in de winkel dook een proestende verkoopster onder de toonbank.
Persoonlijke luchtbel
"Iedereen bewaart voor zichzelf persoonlijke ruimte", hoor ik mijn docent psychologie nog verkondigen. "Dat is de afstand die je tussen jou en een andere persoon dult. Noem het een luchtbel die je rond jezelf blaast en niemand mag in die luchtbel komen."
Jaja, quatsj, dacht ik toen. Ik ben niet bang van mensen. En wat is er nu zo erg als mensen een beetje te dicht komen. Maar vandaag heb ik een ontdekking gedaan. Ik heb mijn eigen luchtbel gevonden.
Nog nooit had ik beseft dat ik een stapje achteruit deed als iemand te dicht kwam. Ik voelde me nooit ongemakkelijk als er een collega over mijn schouder hing, als ik in het café geplet tussen het volk stond.
Tot op vandaag, toen ik in de supermarkt attent werd gemaakt op mijn eigen luchtbelletje. Het begon met gerochel vlak bij mijn oor. Dan adem die ik langs mijn nek voelde strijken. Adem en gerochel die afkomstig waren van een oudere heer. Die toch wel heel dicht bij me stond. Ik deed een stapje vooruit om wat afstand te creëren, maar rochelende meneer stond een seconde later weer pal achter me. Hij snoot zijn neus vlak naast mijn oor en maakte smakkende geluidjes. Alle haartjes op mijn armen gingen recht staan. Ik deed weer een stapje, hij volgde. Ik keek geërgerd achter me. Hij lachte me vriendelijk toe. Ik deed een stapje opzij, hij volgde. Ik keek nog meer geërgerd achter me, hij lachte opnieuw vriendelijk.
Uiteindelijk heb ik het mandje vol met boodschappen achter mijn rug gehouden om mijn luchtbelletje te verdedigen. Want die meneer die in de wachtrij aan de kassa smakelijk in mijn oor stond te rochelen. Die meneer stond toch echt een beetje te dicht.
"Iedereen bewaart voor zichzelf persoonlijke ruimte", hoor ik mijn docent psychologie nog verkondigen. "Dat is de afstand die je tussen jou en een andere persoon dult. Noem het een luchtbel die je rond jezelf blaast en niemand mag in die luchtbel komen."
Jaja, quatsj, dacht ik toen. Ik ben niet bang van mensen. En wat is er nu zo erg als mensen een beetje te dicht komen. Maar vandaag heb ik een ontdekking gedaan. Ik heb mijn eigen luchtbel gevonden.
Nog nooit had ik beseft dat ik een stapje achteruit deed als iemand te dicht kwam. Ik voelde me nooit ongemakkelijk als er een collega over mijn schouder hing, als ik in het café geplet tussen het volk stond.
Tot op vandaag, toen ik in de supermarkt attent werd gemaakt op mijn eigen luchtbelletje. Het begon met gerochel vlak bij mijn oor. Dan adem die ik langs mijn nek voelde strijken. Adem en gerochel die afkomstig waren van een oudere heer. Die toch wel heel dicht bij me stond. Ik deed een stapje vooruit om wat afstand te creëren, maar rochelende meneer stond een seconde later weer pal achter me. Hij snoot zijn neus vlak naast mijn oor en maakte smakkende geluidjes. Alle haartjes op mijn armen gingen recht staan. Ik deed weer een stapje, hij volgde. Ik keek geërgerd achter me. Hij lachte me vriendelijk toe. Ik deed een stapje opzij, hij volgde. Ik keek nog meer geërgerd achter me, hij lachte opnieuw vriendelijk.
Uiteindelijk heb ik het mandje vol met boodschappen achter mijn rug gehouden om mijn luchtbelletje te verdedigen. Want die meneer die in de wachtrij aan de kassa smakelijk in mijn oor stond te rochelen. Die meneer stond toch echt een beetje te dicht.
Abonneren op:
Posts (Atom)