Brommer
Het gangetje is heel wat ruimer en leger nu ie weg is. Ik kan weer voorbij lopen zonder ergens aan te blijven haperen. Hij is echt weg. Ik heb hem nagekeken tot ze de hoek omreed. Mijn brommertje is weg. Het was een oud beestje en het moest er op een dag van komen. Het verdict was al een hele tijd geleden gevallen, maar nog niet uitgevoerd. Ik bleef het maar uitstellen, negeren. Ik wilde hem wel verkopen, maar vroeg aan niemand of ze toevallig op zoek waren naar een oud brommertje. Wie wil er nu een oud tuffertje dat niet sneller gaat dan 30 per uur en er niet meer uitzag.
Zij wilde hem wel. Keek met glanzende ogen naar de tweewieler. Teste de vering. Keek blij naar het grote compartiment onder te zadel. Reed een proefritje en vroeg voorzichtig hoeveel ik er voor wilde. Ze peuterde de nodige briefjes uit haar portefeuille en starte haar brommer. Haar eigen nieuwe brommertje. Ik keek haar na toen ze de hoek omreed met haar brommer, niet langer de mijne.
Voortaan ga ik op de fiets, mijn rammelfiets.
woensdag 28 mei 2003
dinsdag 27 mei 2003
Verzameling
De geur van pas gescherpte potloden. Golven die af en aan rollen op het strand. Het geluid van een fiets die over kasseien ratelt. Gewichtloos in het water zweven. Het kralengordijn dat zachtjes tinkelt als de wind erdoor speelt. Grassprietjes die mijn voeten kietelen. Zout op mijn huid. Dat wil ik nu uitstallen op mijn bureau. Om van te genieten.
De geur van pas gescherpte potloden. Golven die af en aan rollen op het strand. Het geluid van een fiets die over kasseien ratelt. Gewichtloos in het water zweven. Het kralengordijn dat zachtjes tinkelt als de wind erdoor speelt. Grassprietjes die mijn voeten kietelen. Zout op mijn huid. Dat wil ik nu uitstallen op mijn bureau. Om van te genieten.
maandag 26 mei 2003
Dwalen
Ik dwaal graag rond in mijn eigen gedachten. In mijn eigen herinneringen. Het voelt een beetje als een kast opruimen. Hetgeen boven in een lade ligt zie je telkens als je die opentrekt, maar vaak vergeet ik wat eronder ligt. Een kwartiertje ronddwalen levert me altijd leuke en ik-dacht-dat-ik-dat-vergeten-was anekdotes.
"Zeg eens een ding", vraag ik vaak aan manlief. "Batterijen", improviseerde die laatst. En dan ben ik vertrokken. Batterijen laat me denken aan mijn oude walkman. Mijn walkman herinnert me aan mijn ritjes op de fiets door mijn studentenstad Gent. Gent - kot - koken - pasta - Italiƫ - kamperen - bootje varen op het Gardameer.
We hadden een pedalo gehuurd. Een knalrode. Mama en papa voorin. Hun voeten op de trappers. Ze trapten gezapig rondjes en nog gezapiger gleed de pedalo door het water. Broertje en ik achterin. Touwtjes door het water slepen. Over de rand hangen om de bodem - die nog net zichtbaar was - te bestuderen. Mama en papa bleven rondjes trappen tot we al een heel eind van het strand waren. Een brede strook zand met enkele stipjes. Het was stil, op het klotsen van het water na. In de verte voeren grote gondels. Onze voeten hingen in het water. Het was zalig. Naar mijn gevoel hebben we daar uren gedobberd. Genoten van de zon. Van het zachte wiegen.
"Wij pedaloƫn terug", lachte mijn broertje, terwijl hij zich in het stoeltje wrong. Verwoed trappelde hij en probeerde hij bij te sturen zodat de pedalo kon draaien. Maar we gingen gewoon rechtdoor.
"Draaien, draaien", lachten we.
"Dat gaat niet."
Papa wipte broertje uit het stoeltje en probeerde het zelf.
"Het gaat niet", zei hij een beetje ongerust. "Ik zal even naar het roer kijken." Toen hij zich over de rand boog, gleed zijn zonnebril van zijn neus en viel met een plons in het meer. De zonnebril dwarrelde in gracieuze rondjes naar de bodem. Papa keek beteuterd terug op.
"Het roer zit vast, we kunnen niet draaien." Mama keek ongerust. Broer en ik verveelden ons.
Nu bedenk ik dat we in het water hadden kunnen springen en de pedalo omdraaien. Maar neen, toen hebben mama en papa de trappers niet meer vooruit getrapt, maar achteruit. Zodat de pedalo ook achteruit ging. Richting strand, waar het water niet meer zo klotste en de boot niet meer zo wiebelde. Want daar hadden broertje en ik ondertussen genoeg van.
Ik dwaal graag rond in mijn eigen gedachten. In mijn eigen herinneringen. Het voelt een beetje als een kast opruimen. Hetgeen boven in een lade ligt zie je telkens als je die opentrekt, maar vaak vergeet ik wat eronder ligt. Een kwartiertje ronddwalen levert me altijd leuke en ik-dacht-dat-ik-dat-vergeten-was anekdotes.
"Zeg eens een ding", vraag ik vaak aan manlief. "Batterijen", improviseerde die laatst. En dan ben ik vertrokken. Batterijen laat me denken aan mijn oude walkman. Mijn walkman herinnert me aan mijn ritjes op de fiets door mijn studentenstad Gent. Gent - kot - koken - pasta - Italiƫ - kamperen - bootje varen op het Gardameer.
We hadden een pedalo gehuurd. Een knalrode. Mama en papa voorin. Hun voeten op de trappers. Ze trapten gezapig rondjes en nog gezapiger gleed de pedalo door het water. Broertje en ik achterin. Touwtjes door het water slepen. Over de rand hangen om de bodem - die nog net zichtbaar was - te bestuderen. Mama en papa bleven rondjes trappen tot we al een heel eind van het strand waren. Een brede strook zand met enkele stipjes. Het was stil, op het klotsen van het water na. In de verte voeren grote gondels. Onze voeten hingen in het water. Het was zalig. Naar mijn gevoel hebben we daar uren gedobberd. Genoten van de zon. Van het zachte wiegen.
"Wij pedaloƫn terug", lachte mijn broertje, terwijl hij zich in het stoeltje wrong. Verwoed trappelde hij en probeerde hij bij te sturen zodat de pedalo kon draaien. Maar we gingen gewoon rechtdoor.
"Draaien, draaien", lachten we.
"Dat gaat niet."
Papa wipte broertje uit het stoeltje en probeerde het zelf.
"Het gaat niet", zei hij een beetje ongerust. "Ik zal even naar het roer kijken." Toen hij zich over de rand boog, gleed zijn zonnebril van zijn neus en viel met een plons in het meer. De zonnebril dwarrelde in gracieuze rondjes naar de bodem. Papa keek beteuterd terug op.
"Het roer zit vast, we kunnen niet draaien." Mama keek ongerust. Broer en ik verveelden ons.
Nu bedenk ik dat we in het water hadden kunnen springen en de pedalo omdraaien. Maar neen, toen hebben mama en papa de trappers niet meer vooruit getrapt, maar achteruit. Zodat de pedalo ook achteruit ging. Richting strand, waar het water niet meer zo klotste en de boot niet meer zo wiebelde. Want daar hadden broertje en ik ondertussen genoeg van.
Abonneren op:
Posts (Atom)