donderdag 19 juni 2003

Verstoppertje
Ik loer onder het bed, trek de kasten open, onderzoek de zolder, kijk nog eens onder bed, maar ik vind het niet en dat knaagt aan me. Het gevoel iets kwijt te zijn. Niet echt kwijt, maar verloren. Het zwerft ergens rond in huis, zonder dat ik weet waar.
Ik ben een pull en een schoudertas kwijt. Verloren. Ik heb ze niet nodig. Het is te warm voor een pull en ik heb nog een lade vol tassen en rugzakken. Maar ik wil ze terug. Ik wil weten waar ze zich verstoppen.

In gedachten zie ik ze achter deuren wegsluipen, vlug van kamer veranderen als ik even de trap oploop. Voorzichtig in de lade springen die ik juist gecontroleerd heb. Ik zie ze de handen in elkaar slaan. Of beter een high five met mouw en draagriem. Ze grinniken als ik voorbij stuif, koortsachtig nadenkend waar ik nog zou kunnen zoeken.
Het is bijna 8 uur en ik moet naar mijn werk vertrekken. “Oké, ik geef het op!”, grom ik. Ik trek de lade open om mijn sleutels te pakken en sla de deur achter me toe. Wedden dat ze nu uit hun schuilplaats te voorschijn komen, zich languit op het bed laten vallen en genieten van hun overwinning?

woensdag 18 juni 2003

Spaar iets, ...
Ik probeer over de hoop papier te kijken. Hij is hoog. Dertig centimeter hoog om precies te zijn en ik word er moedeloos van. Een pak papier van dertig centimeter hoog dat moet gearchiveerd worden. Ik heb er geen idee van hoeveel documenten dat zijn. De laatste keer dat ik mijn archief onder handen nam struinde Sinterklaas door de straten. Een heel eind geleden dus. Achter me staat een grote kast, met veel legplanken en hangmappen. Slechts enkele hebben effectief een labeltje en nog minder hebben een goed geordende vulling.
Ik zie het nut er niet van in. Waarom moet ik documenten, emails, artikels sparen. Twee keer in een jaar doe ik een poging om alles te ordenen, rangschikken en weg te bergen. Telkens ben ik verschrikkelijk trots op mezelf als ik de klus opnieuw geklaard heb. Maar telkens stel ik ook vast dat ik de informatie die zo netjes in mijn mappen gerangschikt zit, nooit meer raadpleeg. Het zit in mijn hoofd. Ik weet wat er gezegd is, afgesproken was of wat er in dat krantenartikel stond.
Archiveren is mijn ding niet. Mijn vorm van archiveren is een document opnemen en ofwel in de vuilnisbak keilen ofwel op een ander hoopje leggen. En dat hoopje ligt nu voor me. Dertig centimeter hoog. De vuilnisbak lonkt. Zou ik .... ?
Onzichtbaar
Een zucht is onzichtbaar
net als de wind
de nacht is onzichtbaar
als de dag begint
onzichtbaar zijn de dingen
die ik kwijt ben
die ik nooit meer vind
maar
met mijn ogen dicht
zie ik alles
wat mijn hoofd verzint

(uit: Jij bent de liefste, Hans & Monique Hagen)