maandag 23 juni 2003

Trieliediedie
"Lalala trieliedidie, lala trieliedie ....", zong ik deze morgen onder de douche. Het water bubbelde op mijn lippen. Ik neuriëde uit volle borst, zong verzin-liedjes en humde welgezind tot manlief met een verbaasde blik de badkamer binnenkwam. Want ik zing niet onder de douche, nooit of te nimmer. Ik bleef hummen en lalala-en en wees ondertussen naar de radio. "Uit, uit, uit", zong ik. Manlief zette de radio uit en keek me lachend aan. "Je wilt het echt niet weten hé?". Ik schudde mijn hoofd. Neen ik wil het niet weten.
Dus als hij en zijn maatje 's morgens op de radio aan luisteraars vragen om te bellen en wat meer te vertellen over "Harry Potter nummer vijf" dan wil ik het niet horen. En daar zijn alle middelen goed voor. Zelfs zingen onder de douche.

zaterdag 21 juni 2003

Wie weet ...
Schrijven is mijn ding. Altijd al geweest. "Ik ga een verhaaltjesmaker worden", verkondigde ik in het tweede leerjaar. Verpleegster, juffrouw of brandweerman, dat was niet voor mij. Gaf mij maar een potlood en een blad papier. Daar had ik genoeg aan.
Ik heb steeds geschreven. Opstellen heel de lagere school door. Dagboeken vol tijdens het middelbaar. En in de hogeschool koos ik een richting die op mijn lijf geschreven was. Pers en communicatie. Ik leerde persberichten opstellen, achtergrondartikels schrijven, interviews afnemen. En op de een of andere manier heb ik werk gevonden waar ik ook mocht schrijven, veel zelfs. Geen verhaaltjes, maar artikels, interviews, verslagen.
En toch blijven die verhaaltjes door mijn hoofd dwarrelen. Niets groots of ingewikkelds, geen romans, maar kinderverhaaltjes. Sprookjes, dat ligt meer in de lijn van wie ik ben. Een klein meisje vanbinnen, niet eens zo diep. Maar ik hou wel van ze, die kleine vertelsteltjes.
Ik schrijf ze voor niemand in het bijzonder, voor mezelf, voor wie ze wil lezen. Maar het wordt tijd dat ik daar eens verandering in breng. Enkele van hen gaan binnenkort op reis. Duimen jullie mee?

donderdag 19 juni 2003

...
"Whoooooohhhhh", klinkt het. Zachtjes, klagend. Bijna onhoorbaar. Overdag let ik er niet echt op, maar 's nachts schrik ik er wakker van. Een zachte klagende zucht. Er gaat iets weemoedigs van uit.
De wind, of misschien een deur die kraakt bij de buren. Katten, misschien een piepend scharnier. Manlief toont zich creatief in het bedenken van oplossingen voor het raadsel. Maar ik weet wat het is. Sinds onze buurvrouw me toevertrouwde dat ons huis het oudste van de straat is. Het moet gebouwd zijn begin vorige eeuw. Het past niet echt in de rij. Steekt er een beetje bovenuit. En ik weet het. Ik ken mijn klassiekers. Het is een een spook, een verschijning of een goede degelijke huis-tuin en keukengeest. Of heb ik nu weer teveel fantasie?