zondag 13 juli 2003

Nutteloos
De spin liet zich aan zijn zilveren draadje naar beneden zakken. Hij bungelde wat en keek rond.
"Het is niet meer wat het geweest is."
In de hoek tussen de spade en de deurstijl was een andere spin aan zijn net begonnen. De eerste spon zijn weg tot bij de deurstijl en klopte met zijn pootje op de rug van de ander.
"Het heeft echt geen zin meer. Kijk eens om je heen. Er is hier geen plaats meer voor ons spinnetjes. Vroeger konden we hier naar hartelust onze webben hangen. De hele ruimte hing vol, het was een waar paradijsje, maar kijk nu."
"Ja, als ons werk is verdwenen. Dat wil toch niet zeggen dat we niet opnieuw kunnen beginnen. Ze hebben inderdaad alles weggemaaid. Al onze webben, al onze netten, maar we kunnen hier toch nog steeds wonen?"
Op dat moment werd de deur opengesmeten en kwam er een gigantisch groot wezen binnen. Hij liep met zijn hoofd pardoes tegen het net. Het hele spinsel scheurde los en bleek plakken in zijn gezicht.
Er klonk heel wat gerommel en plots nam dat grote ding een borstel uit de hoek en maaide daar de enkele spinnenwebben die er nog waren mee weg.
De twee spinnetjes waren snel in de nok gekropen om niet vertrappeld te worden en keken verbouwereerd toe, terwijl de deur werd dichtgeklapt.
"Ik zei toch dat er geen plaats meer is voor ons in dit tuinhuisje", zei de eerste stilletjes. "Er staat daar ietsje verder een mooie haag. Misschien kunnen we naar daar emigreren?"

zaterdag 12 juli 2003

Lettervreter
Het was zo lang geleden. Niets moeten, niets hoeven, niets doen. Behalve me nestelen in mijn lekkere tuinstoel. En lezen. Lezen tot ik de laatste bladzijde omsla en opeens besef dat ik het cadeautje van mijn broer in één namiddag verslonden heb. Dat was lang geleden!
Bol
Kleine lokken haar dwarrelden in mijn schoot en op de vloer terwijl hij met zijn schaar in de weer was. Het was een grappige kapper. Hij vroeg maar raak, vertelde grappen en knipte ondertussen verbazend snel verder. In de spiegel zag ik mezelf weer tevoorschijn komen. Of tenminste mezelf, zoals ik ze graag zie met een kort, fris zomerkopje.
"Nog even drogen en we zijn er", zei mijn kapper terwijl hij de haardroger bovenhaalde. Ik wilde nog zeggen dat hij het niet te bol mocht drogen maar hij was al volop in de weer met borstel en droger. Lijdzaam zag ik toe hoe mijn haardos volumineuzer werd. Op het moment dat hij "Klaar" zei, zag ik niet meer mezelf in de spiegel zitten, maar een slechte Dolly Parton-imitatie. (Op vlak van de haardos dan!) Een beetje platter graag, probeerde ik nog, terwijl ik het trauma van mijn Plechtige Communie weer voelde opborrelen. Toen had een enthousiaste kapster mijn haar zodanig gedroogd dat ik het gevoel had dat er geen haar meer op mijn hoofd stond, maar een suikerspin. Mijn kapper ging echter druk aan de slag met wax om de boel nog meer volume te geven. Ik voel me als een paddestoel. Dus als u mij nu even wilt excuseren. Ik moet mijn hoofd onder de kraan gaan steken.