zondag 27 juli 2003

Regen
Het zou een wisselvallige dag worden, had de weerman verkondigd. Regen en zonneschijn hadden afgesproken elkaar op gezette tijdstippen af te lossen. Zonneschijn was echter iets langer van de partij geweest. Te lang naar haar zin, waarschijnlijk. Want net op het moment dat de groep vooraan op het podium helemaal uit zijn dak ging, tikte ze op de schouder van de regenwolken en gaf hen te kennen dat het hun beurt was. Om hun achterstand in te halen lieten die natuurlijk alles wat ze in huis hadden met bakken tegelijk naar beneden vallen.
Juist boven het plein waar een leuk optreden aan de gang was.
Een open plein. Zonder afdak, zonder schuilmogelijkheid. Overal gingen paraplu's open. Eentje met streepjes naast felgekleurd exemplaar. Reclame voor één of andere bank een klein beetje boven een oerdegelijke zwarte. Mensen schoven dichter bij elkaar. Paraplubezitters boden de paraplulozen een plekje onder hun scherm aan. Iedereen schoof naar elkaar toe. Weg van de regen, in de droogte.
De randen van de regenschermen werden dichter bij elkaar gehouden. Zo dicht dat het plein op het laatst heel eventjes op een overdekt stadiumpje leek.

zaterdag 26 juli 2003

Stukje Kim
Ik ben een stukje van mezelf kwijt. Letterlijk dan. Maar het geeft niet, want het was een niet zo vriendelijk stukje. Of eerder een beangstigend stukje. Een bolletje op mijn rug dat heel voorzichtig en geniepig groeide. Zo voorzichtig dat ik er geen erg in had. Mijn dokter wel en die wilde dat bolletje weg van op mijn rug.
Nu!

Aarzelend ging ik op zijn tafel liggen.
Vrolijk in zijn handen wrijvend diepte hij een mesje, schaar, naald, watjes, ontsmettingsmiddel en wat nog meer op.
Ik wriemelde ongemakkelijk op die tafel
Hij leek danig in zijn sas.
Ik werd een beetje misselijk.
Hij floot vrolijk terwijl hij een spuitje in mijn rug plantte.
Ik kneep mijn ogen toe
Hij vroeg of ik nog op vakantie ging terwijl hij in mijn rug een sneetje maakte
Ik concentreerde op een modern kunstwerk aan de muur.
Hij verstond me en knipte, sneed en pulkte in stilte verder.
Ik volgde de lijnen op het behang terwijl hij verbeten een stukje Kim van Kim verwijderde.

"Het is niets. Gewoon een bolletje met vocht", stelde hij me gerust.
Ik knikte.
Thuis draaide ik me in allerlei bochten om de schade te inspecteren. Ik trok voorzichtig de pleister weg en zag een putje, waar er ooit een stukje Kim zat.

vrijdag 25 juli 2003

Kinderspel
Hoe moeilijk kan het zijn om twee grote lappen stof aan elkaar te naaien? Niet moeilijk toch! Je legt ze mooi op elkaar, spelt een zoompje af, haalt heel de zwik eens door de naaimachine en klaar. Toch?
Neen! Welke handige vingers mijn oma of mama ook hadden. Hoe makkelijk ze ook gordijnen, hemden, en dekbedovertrekken in elkaar stikten, ... . Ik ben er van overtuigd dat ook die vaardigheid een generatie heeft overgeslaan. Er ligt op de tafel een hoopje verkreukelde stof om het te bewijzen. Scheef gestikt, plooien in de stof. Op de een of andere manier lijkt de ene lap stof gigantisch gegroeid zodat ze niet meer mooi op elkaar passen, terwijl ik het goed afgemeten heb. Ik heb een heel bobijntje zwarte garen door de naaimachine laten roetsjen en die liggen nu ik verknipte stukjes op de grond.
In mijn hoofd hoor ik haar opnieuw vragen: "Moet ik dat voor jou stikken?" en wrijf ik mijn eigen antwoord weer onder mijn neus: "Neen, dat is kinderspel. Toch?"