woensdag 27 augustus 2003

Onscherp
Alles rond me is gereduceerd tot wazige vlekken. Dat groene dingetje is volgens mij mijn plantje. Die witte stip zal poes Wiebe wel zijn. Ik zit met mijn neus op mijn scherm gedrukt om toch iets te kunnen zien. Er staat een collega in de deuropening. Welke weet ik niet, tot ik op zijn stem af ga. Het is een eigenaardige ervaring. Ik loop rond in een wazige foto. De focus is er uit, de scherpte is verdwenen en dat voor zeker nog vijf dagen. Vijf lensloze dagen. Vijf dagen rond me tasten en voelen. Niet meer op de fiets of met de auto rijden, want ik kan net zo goed met mijn ogen dichtgeknepen het kruispunt proberen over te steken.
Ik verwerk mijn jeugdtrauma razendsnel. Ze mogen me brilsmurf noemen, het kan me niet schelen als ze me blinde mol naroepen, met al de moppen over confituurbokaaltjesglazen zal ik hartelijk mee lachen. Het maakt me allemaal niets meer uit, want hoewel ik nooit gedacht had dat ik dit ooit nog zou schrijven, plaats ik er nu uitroeptekens achter.
Ik! wil! een! bril! Nu!
Vuur
Tussen het groen en rood van de verkeerslichten wervelden opeens felle lichten op. Zes oranje-gele bollen buitelden over en door elkaar. Het meisje lachte haar tanden bloot terwijl ze met de brandende fakkels jongleerde. De jongen moedigde haar aan terwijl hij zijn eigen fakkels met een half oog in de gaten hield. Het voetgangerslicht sprong op groen en samen staken ze de straat over.
Twee met brandende fakkels jonglerende jongeren die over het lange zeebrapad wandelden. Het verkeer op het kruispunt viel heel eventjes stil.

dinsdag 26 augustus 2003

Wiebe
Heel voorzichtig plant ze haar pootje op mijn buik. Ze kijkt me aan met haar gele ogen. Ze wiebelt een beetje als ze met vier pootjes in mijn maagstreek staat en sluipt voorzichtig door naar mijn benen. Daar draait ze haar drie obligate rondjes en krult zich in een bolletje op. Met haar voorpoten over mijn broeksband, ogen dicht en oortjes plat. Ze spint en snort en trekt ondertussen met haar pootjes. Bij elke gesnor priemen acht vlijmscherpe nageltjes in mijn blote buik.
Ik kriebel poes Wiebe achter haar oren. Ze laat een behaagelijke piep horen.
Opeens spitst ze haar oren, vliegt recht en stuift naar buiten. Ze draait zich nog even om en krult haar staart alsof ze wil zeggen: "Daag, het was fijn. Dat moeten we nog eens doen."