woensdag 29 oktober 2003

Echt
Bloedserieus blikt ze in de camera. Haar mond is een rechte lijn, maar haar ogen twinkelen ongemerkt. Eventjes fladderen haar handen zenuwachtig op, tot ze ze op haar bureau dwingt.
Ik ga recht in de zetel zitten en krijg een kamerbrede glimlach. Vriendin Anemoon vertelt de journalist over de praktische gids die ze mee hielp schrijven. De woorden lijken moeiteloos uit haar mond te rollen terwijl de camera rondzwenkt in haar kleine bureautje. Ze gebruikt grote woorden en blijft nergens vastzitten tussen haar eigen zinnen. Ik verwonder me erover hoe echt dit lijkt. Vriendin Anemoon is op dit scherm niet vriendin Anemoon. Ze is provinciaal coördinatrice. Ze is volwassen, groot en serieus.
Als het volgende nieuwsitem aangekondigd wordt bel ik haar op.
"Het was heel heel goed", lach ik voor ze iets kan zeggen.
"Echt waar? Dank je", lacht ze terug en begint te vertellen. Over het interview, over haar zenuwen, over de journalist.
Ik grijns naar de hoorn. Dit is de echte.
Gemis
"En?", vraag ik voorzichtig, hoopvol.
"Neen, nog steeds niet."
Ik vloek binnensmond. "Het zou maar een week duren en we zijn al twee maanden verder. Hoe lang kan zoiets duren?"
"De stukken zijn nog steeds niet binnen."
"Twééééééé maanden voor zo'n petieterig stukje. Moeten ze het te voet gaan halen misschien?"
Nijdig knal ik de telefoon op de haak.
"Het wordt tijd dat je het afbolt", bijt ik het beeldscherm op mijn bureau toe. "Of afvalt, want je neemt zowat de helft van mijn bureau in."
Na twee maanden zonder mijn vertrouwde laptopje, begin ik hem toch wat te missen. Zeker nu ik opgescheept zit met een voorhistorisch gevaarte dat heel de dag staat te zoemen met de intensiteit van een opstijgende helicopter.

dinsdag 28 oktober 2003

Stress
Ik was tien en neusde in één van mama's magazines. Eén woord intrigeerde me: stress. Ik liet het woord over mijn tong rollen, proefde de klanken. sssssssstreessssssssssss. Het klonk zacht, lief, rustig, maar ik kon me niet voorstellen wat het was. Misschien een nieuwe sport, dacht ik. Tientallen mensen die zich in honderden bochten wrongen en bogen. Of een oude stad in een ver exotisch land. Of een nieuw spelprogramma. Ik las verder, maar kon de uitleg niet achterhalen.

"Mammie, wat is stress", vroeg ik 's avonds vanuit de zetel.
Mama keek me aan, zuchtte diep en wees naar een overvolle wasmand, haar strijkplank, het aanrecht met de vuile vaat en de stapel rekeningen op het bureau.
"Dat allemaal. Dat is stress."

Misschien komt het door haar dat ik mijn werk nooit als stresserend ervaar. Op mijn werk vind ik geen overvolle wasmanden en een keuken volgestouwd met vuile vaat. Geen stress dus voor mij. Wel ellelange to-do-lijstjes, mensen die op het laatste nippertje afbellen, werk dat blijft slabakken, computers met koppige neigingen, ... die zorgen voor hartverlammende paniekaanvallen. Maar stress? Neen, geen last van.