Kastjesleed
Rillend in mijn badpak stond ik te morrelen aan het kastje. Het vroegere sleutelssysteem was vervangen door vier draaiknoppen. Code instellen, muntje in de gleuf laten glijden, deurtje toe, sok van de grond vissen, deurtje weer open, sok in het kastje, deurtje weer toe en kastje sluiten. Zo hoorde het. Maar daar ging het mis. In plaats van een nette *klik* kreeg ik een doffe *kloink* te horen; het muntje dat in het teruggavebakje rinkelde. Opnieuw stelde ik de code in, stak een muntstukje in het gleufje, deed het deurtje toe en probeerde mijn kastje te sluiten. Opnieuw geen *klik*, maar *kloink*. Zuchtend trok ik het deurtje weer open, viste het muntje uit het teruggavebakje en speurde tevergeefs naar een gebruiksaanwijzing.
"Die sleuteltjes waren veel handiger", murmelde ik lichtjes geïrriteerd toen mijn derde poging weer in een *kloink* eindigde.
"Mevrouw?", piepte een klein stemmetje. Ik keek naar het kleine meisje dat naast me was komen staan. Ze kwam tot net boven mijn heup.
"Je moet die knop naar de andere kant draaien." Ik deed wat ze vroeg en hoorde een fijne *klik*. Mijn kastje was op slot.
"Dank je", grijnsde ik naar het meisje. Ze draaide zich om en huppelde naar haar moeder. "Ik heb geholpen", hoorde ik haar roepen voor ze in het kleedhokje verdween.
Opgelucht liep ik door naar het zwembad en dook het water in. Tijdens mijn zesde baantje besefte ik opeens dat ik het niet naar het nummer van mijn kastje gekeken had.