zaterdag 17 januari 2004

In de categorie: "Ik wou dat ik het ook zo kon schrijven"

Lepeltje

Sinds ik met je wakker word
als in een la die leeg is
op ons tweeën na,
is wat er morgen komt
ondergeschikt aan
wat vandaag al is begonnen.
We gaan met een bepaalde
logica eerst af hoe wij
vandaag weer samenhangen.
Dit is jouw been, dit is
mijn rug, mag ik hem nu
van jou terug, en wat ik
verder zou verlangen
is dat we opstaan, en
ons leven vanaf hier
hervatten, met jou dan
naast mijn hart onder
mijn arm - ik hou
je tot vanavond warm,
totdat je slaapt en daarna
wakker wordt als in een la,
leeg op ons tweeën na.

(Uit: Verzamel de liefde van Bart Moeyaert)

vrijdag 16 januari 2004

Skratsj
Wiebe sprong iets te enthousiast naar mijn nek en plantte haar klauwtjes net iets te diep in mijn vel.
"Hé, heb je je ook gesneden tijdens het scheren", vroeg hij doodserieus terwijl hij wees naar het pleistertje net onder mijn kin.
Vi(e)s
"Hij zei dat je mocht kiezen", zegt ze terwijl ze een menu op mijn bureau laat zeilen. "Als je er iets van lust tenminste."
Ik laat mijn ogen dwalen over de keuzes en zie dat het weer een culinaire overlevingsnamiddag zal worden.
"Vis, vis, vis, ... aha eendeborst, vis, vis, vis, ... ", mompel ik terwijl ik verder lees. Ik kijk haar aan. "Je weet nu ondertussen toch dat ik veel eet, maar geen vis en steevast wordt het een vismenu. Waarom?"
Ze haalt haar schouders op. "Ik snap niet wat er mis is met vis?"

Ik brom wat, sluit even mijn ogen en plots zie ik kleine Kim terug. Aan de tafel, met een riem rond haar middel stevig vastgesnoerd aan de stoel. Beteuterd voor een bordje vis en aardappelpuree.
"Je mag pas van tafel als je bordje leeg is", suste de onthaalmoeder.
Kleine Kim schudde driftig haar hoofd. "Neeneeneeneeneen, vis is vies. Lust geen vis!"
"Kom kom, het is lekker", zei ze en priktje een brokje op haar vork. "Vroem, vroem, vroem, ... open je mondje voor het vliegtuigje!"
Kleine Kim perste haar lippen op elkaar.
"Vroem ... vroem ... vroem, doe je mondje eens open voor die lekkere vis!"
Kleine Kim wrong zich in alle bochten, als een worm aan een vishaakje, met haar lippen nog steeds muurvast op elkaar, weg van het brokje vis.
"Vroem?", probeerde de onthaalmoeder voor een laatste keer.
Kleine Kim's lippen werden ongeveer blauw.
"Doe je mondje open voor de vis!", drong de onthaalmoeder aan. Ze wurmde de vork met vis tussen Kim's lippen, die opnieuw driftig neen schudde. Ze molenwiekte met haar armpjes in het rond.
"Zit eens stil", mopperde de onthaalmoeder, maar het was te laat. Haar handje raakte die met een boogje weggekatalputeerd werd en met *pets* tegen het raam knalde.
Kleine Kim en de onthaalmoeder keken toe hoe het brokje vis langzaam langs het raam naar beneden schoof. Een lang, wit spoor nalatend.
Ze zuchte en gespte de riem los. "Ik heb het begrepen!"

"Wat wordt het?", dringt mijn collega aan.
"Eendeborst, wat dacht je?"