donderdag 22 januari 2004

Peru
Ik kwam Bas enkele maanden geleden terug tegen. Na het afscheid aan de schoolpoort van het lager onderwijs hadden we elkaar jaren niet gezien. Hij zat achter het stuur van de lijnbus. Ik kocht bij hem een ticketje station - thuis.
"Zo, en wat doe jij nu?", vroeg hij terwijl we door de stad heen hobbelden. Hij hield zijn blik strak op de weg terwijl ik hem vertelde over mijn studies en mijn werk. Hij lachte toen hij hoorde wat ik deed.
"Ik had niets anders verwacht van jou! Ga je trouwens niet vragen wat ik doe?", vroeg hij serieus terwijl hij een oude vrouw haar ticketje overhandigde.
Ik wees naar zijn buschauffeuruniform. "Dat wordt een wilde gok."
Bas trok een gek gezicht. "Ik weet het. Het is niet mijn jongensdroom, maar het verdient goed en zo kan ik sparen voor mijn echte droom." Hij zweeg even en manoeuvreerde de bus door een nauwe straat. "Ik wil reizen en ben aan het sparen voor een trektocht door Zuid-Amerika. Gewoon, ik samen met mijn rugzak en zien waar de dag ons brengt."
Geboeid luisterde ik naar zijn reisplannen, tot de bus aan mijn halte stopte.
"Veel succes!", zwaaide ik hem na.

Vandaag zat ik na een lange tijd terug op de bus, hetzelfde ritje, hetzelfde landschap. Bas zit ondertussen halverwege Peru, las ik op het kaartje dat in de brievenbus stak toen ik thuiskwam.

woensdag 21 januari 2004

Kleine dingen
Het geluid van de plezende regen op de lichtkoepel vermengt zich met het ruisen van de waterdruppels in de douche. Ik neurie zachtjes onder deze warme regenbui. Er is nog een halve fles ijskoude melk en nog net genoeg ontbijtgranen. Terwijl de radio op de achtergrond speelt duik ik nog even in mijn spannende thriller. Op het moment dat ik de deur openzwaai en me samen met mijn fiets naar buiten wurm verdwijnt de regenbui. De lucht voelt fris en kleurt lichtroze aan de horizon. Mijn minidisc start middenin het perfecte liedje. Ik mompel zachtjes de tekst mee en suis ongehinderd door alle verkeerslichten, die telkens op het goede moment op groen floepen. Mijn fietsketting ratelt af en toe onheilspellend maar blijft netjes zittenen ik raak zonder puffen over de brug. Op het tweede bruggetje hou ik even halt. Een rij zwanen zwemt over de Reitjes. Met hun lange halzen trots gestrekt glijden ze zacht over het stille water. Ik kijk hen na tot ze in de bocht verdwenen zijn. Op de markt koop ik enkele kilo's wijnappelsienen. Terwijl mijn computer opstart grabbel ik één uit de zak en plant mijn nagels in de dikke schil. Het sap loopt net niet over mijn kin terwijl ik dit schrijf.
Het is een goede morgen.

dinsdag 20 januari 2004

(Te) eerlijk
Een beetje gedesoriënteerd keek ik naar het scherm van de geldautomaat.
"Hoeveel wilt u opnemen", vroeg het schermpje beleefd.
Ik keek nog eens van de automaat naar mijn hand, die nog steeds mijn eigen bankkaart vasthield.
"100 euro, neen 200, neen doe onmiddellijk maar 500 euro", juichte een stemmetje diep binnenin mij, maar mijn vrije hand was resoluter. Hij hopte van de knopjes: "Stop" naar "Kaart terug geven". Neen, ik hoef geen ticketje.
Ik plukte de kaart uit het gleufje en liep naar het onthaal van de bank.
"Mevrouw, iemand moet zijn kaart laten zitten hebben in de automaat."
De bankmevrouw nam de kaart met een blij gezicht aan.
"Bedankt", riep ze me na toen ik door de schuifdeuren verdween en opnieuw aan de geldautomaat aanschoof.
Ik voelde me blij, voor eventjes. Ik zou toch ook niet willen dat mensen zomaar geld van mijn rekening opnamen? Pas toen ik mijn eigen saldo zag verschijnen voelde ik een klein stemmetje binnenin eventjes hartgrondig vloeken.