maandag 2 februari 2004

Aargh
Ik voel het binnenin borrelen en draaien. Ergernis met een goede geut stress. Ik stampvoet mijn bureau binnen en knal de deur dicht. Nog voor ik zit grabbel ik naar pen en papier. Goed op een rijtje zetten wat er moet gedaan worden is de enige oplossing, maar het blijft draaien en een kriebel kruipt vanuit mijn buik omhoog. Hij hupt ter hoogte van mijn keel en ik kan het niet meer tegenhouden. Om het geluid wat te smoren druk ik mijn gezicht in mijn sjaal en schreeuw het uit. Een gesmoorde kreet, een aan banden gelegde frustratiebrul. Gesmoord roepen is niet makkelijk. Mijn luchtpijp draait zich verontwaardigd terug in de plooi, maar het raspt bij elke ademteug.
Even later zeilt er een mailtje binnen. "ça va? Ik hoorde een verontrustend geluid!"
"Ja, alles onder controle."

zondag 1 februari 2004

53 - 99
De betekenis lijkt in kleine stroompjes weg te vloeien uit de foto. Hoe meer ik er naar kijk, hoe minder het me zegt. Kleurvlakken vloeien in elkaar over tot ik de foto nog amper zie, wat overblijft is een beeld dat ik zo goed kent dat ik eigenlijk niet meer hoef te kijken.
Vijf jaar zit ze met datzelfde hapje ijs vlak voor haar mond, te lachen naar de camera, naar mij, naar iedereen die even een blik op het kadertje werpt. Het beeld is vertrouwd, versleten, afgesleten, maar zal nooit vervagen.

vrijdag 30 januari 2004

Kopstem
De radiowekker sprong voor de derde keer aan. Kurt Nillsen zong hoe hoog ze wel was. Geeuwend bestudeerde ik de cijfertjes vanonder mijn dekenfort; tijd om op te staan. Net toen ik mijn grote teen vanonder het dekbed liet piepen om de kamertemperatuur te testen, kwam manlief al zingend de slaapkamer terug binnen.
"She's so hiiiiiiiiiiiiiiiiaaaaaaaiiiiiiiiigh. She's so lovely." Hij stond net nog niet op zijn tenen om de hoogste noten te raken. De ruiten rammelden vervaarlijk in de sponning en ik propte het halve dekbed rond mijn hoofd.
"Vals, vals, vals", murmelde ik gepijnigd.
Manlief deed er nog een schepje bovenop en haalde zijn beste piepstem vanonder het stof. Hij gaf een goede impressie van Minnie Mouse in de karaoke.
"Zing dat nu toch eens niet met je kopstem, zing eens normaal. Dát is al erg genoeg."
"Maar hij zingt dat toch ook zo?"
"Neen, hij zingt absoluut niet zo", zei ik terwijl Kurt Nillsen weer de hoogte in ging. "Maar hij kan zingen. Dat scheelt ook al veel."
Met een grote grijns plofte hij op het bed en kweelde met het meest hoogste piepstemmetje dat hij kon produceren de rest van het liedje mee.
"Goeimorgen, schat"
"Zou je denken?"