maandag 1 maart 2004

Daar gaan we ...
Ik test met mijn grote teen. Eventjes kromt die zich verschrikt, maar herstelt zich dan snel. Het is al erger geweest, veel erger. Maar het is ook al beter geweest. Ik zwaai mijn armen los, hoor hoe mijn nekwervels kraken en haal diep adem.
Op maandagmorgen in mijn agenda kijken voelde vaak als een sprong in het diepe. Deze week laat ik me rustig in het water glijden. Ik hang wat aan het startblok en tuur naar het einde, deze keer niet zo veraf als normaal. Vrijdag mag ik terug op het droge klauteren, maar tot dan .... stevig doorzwemmen.

vrijdag 27 februari 2004

Groot
Ik buk me, schep wat sneeuw op en rol het tot een balletje. Lief kijkt me nors aan.
"Neen, niet nu. Ik heb het koud, ben moe en wil naar huis."
Ik gooi de sneeuwbal van de ene hand in de andere.
"Je doet het niet, hoor je. Waag het niet", hij zwaait met een vermaandende wijsvinger.
In een grote boog gooi ik de sneeuwbal in zijn richting. Losjes patst hij uiteen op zijn jas.
"Aaargh", kreunt hij. "Kijk nu wat je gedaan hebt, ik zit helemaal onder."
Ik schraap opnieuw twee handenvol sneeuw van de moterkap van een auto en rol een nieuwe sneeuwbal.
"Wanneer ben jij zo groot geworden, dat je niet meer met sneeuwballen wil spelen?", vraag ik en keil de tweede in zijn richting. Iets harder nu. Een voltreffer, recht in zijn kraag.
Lief vloekt hartgrondig en duikt weg achter de auto. Ik begraaf mijn handen opnieuw in de sneeuw om een derde projectiel te rollen.
Zijn hoofd piept boven het dak uit. "Ik wil gewoon naar huis."
*pats* Een derde zoeft lang zijn oor en spet uiteen op de auto achter hem.
"Ik vind het veel te leuk", roep ik terug terwijl ik een vierde bijeenschraap die enkele seconden later vol in zijn gezicht knalt.
"Nu is het genoeg", gromt hij en duikt achter de auto.
Met een vijfde sneeuwbal in mijn hand loop ik naar hem toe en opeens voel ik iets langs mijn oor zeilen.
"Mis", lacht hij en neemt een tweede sneeuwbal in zijn hand. De ene na de andere vuurt hij op me af. Een heel sneeuwballensalvo.
Ik laat mijn bal vallen en duik ineen. Het witte poeder stuift in het rond. Het drupt in mijn kraag, plakt in mijn haar en hangt aan de uiteinden van mijn wimpers.
"Wie was er hier te groot?", grijnst lief boosaardig, terwijl hij boven me uittorent met een laatste sneeuwbal in zijn hand.
Koud

Hé toe, laat me binnen



Aah, veel beter