2e hands
Boven op de zolder van het tweedehands boekenwinkeltje lichten de zonnestralen die zich door het kleine raampje wisten te wurmen de duizenden stofjes die in de lucht dansen op. De boekenrekken reiken tot aan het plafond. Ik laat mijn vinger over de boekenruggen glijden en doe rek en strek oefeningen in slowmotion. Ik klauter op het krukje, sta op mijn tenen en rek mijn nek zover mogelijk uit om de bovenste titels te kunnen lezen. Met elk schap krimp ik een beetje meer in elkaar, om ten slotte op mijn knieen bij de onderste rij te eindigen, speurend langs de honderden titels.
Hier en daar veroorzaakt een boekenlijst-boek een nooit-meer-gruwel. Gelukkig ontwaar ik niet lang daarna altijd een van mijn lievelingsboeken die de gruwel blust met een rustgevend gevoel van herkenning. Af en toe til ik eentje uit het schap en weeg het verhaal in mijn hand. De moeite of niet?
Een hele middagpauze lang amuseer ik me met mijn rek en strek oefeningen op deze zolder. Tot mijn vinger over een reeks identieke boeken glijdt. Zeven exemplaren netjes op een rijtje. Samen gekneld tussen bonte kleuren en lettertypes en opeens vraag ik me af: is het een goed teken dat die boeken zo talrijk in een tweedehands boekenwinkeltje worden ondergebracht, of niet?
maandag 1 maart 2004
Daar gaan we ...
Ik test met mijn grote teen. Eventjes kromt die zich verschrikt, maar herstelt zich dan snel. Het is al erger geweest, veel erger. Maar het is ook al beter geweest. Ik zwaai mijn armen los, hoor hoe mijn nekwervels kraken en haal diep adem.
Op maandagmorgen in mijn agenda kijken voelde vaak als een sprong in het diepe. Deze week laat ik me rustig in het water glijden. Ik hang wat aan het startblok en tuur naar het einde, deze keer niet zo veraf als normaal. Vrijdag mag ik terug op het droge klauteren, maar tot dan .... stevig doorzwemmen.
Ik test met mijn grote teen. Eventjes kromt die zich verschrikt, maar herstelt zich dan snel. Het is al erger geweest, veel erger. Maar het is ook al beter geweest. Ik zwaai mijn armen los, hoor hoe mijn nekwervels kraken en haal diep adem.
Op maandagmorgen in mijn agenda kijken voelde vaak als een sprong in het diepe. Deze week laat ik me rustig in het water glijden. Ik hang wat aan het startblok en tuur naar het einde, deze keer niet zo veraf als normaal. Vrijdag mag ik terug op het droge klauteren, maar tot dan .... stevig doorzwemmen.
vrijdag 27 februari 2004
Groot
Ik buk me, schep wat sneeuw op en rol het tot een balletje. Lief kijkt me nors aan.
"Neen, niet nu. Ik heb het koud, ben moe en wil naar huis."
Ik gooi de sneeuwbal van de ene hand in de andere.
"Je doet het niet, hoor je. Waag het niet", hij zwaait met een vermaandende wijsvinger.
In een grote boog gooi ik de sneeuwbal in zijn richting. Losjes patst hij uiteen op zijn jas.
"Aaargh", kreunt hij. "Kijk nu wat je gedaan hebt, ik zit helemaal onder."
Ik schraap opnieuw twee handenvol sneeuw van de moterkap van een auto en rol een nieuwe sneeuwbal.
"Wanneer ben jij zo groot geworden, dat je niet meer met sneeuwballen wil spelen?", vraag ik en keil de tweede in zijn richting. Iets harder nu. Een voltreffer, recht in zijn kraag.
Lief vloekt hartgrondig en duikt weg achter de auto. Ik begraaf mijn handen opnieuw in de sneeuw om een derde projectiel te rollen.
Zijn hoofd piept boven het dak uit. "Ik wil gewoon naar huis."
*pats* Een derde zoeft lang zijn oor en spet uiteen op de auto achter hem.
"Ik vind het veel te leuk", roep ik terug terwijl ik een vierde bijeenschraap die enkele seconden later vol in zijn gezicht knalt.
"Nu is het genoeg", gromt hij en duikt achter de auto.
Met een vijfde sneeuwbal in mijn hand loop ik naar hem toe en opeens voel ik iets langs mijn oor zeilen.
"Mis", lacht hij en neemt een tweede sneeuwbal in zijn hand. De ene na de andere vuurt hij op me af. Een heel sneeuwballensalvo.
Ik laat mijn bal vallen en duik ineen. Het witte poeder stuift in het rond. Het drupt in mijn kraag, plakt in mijn haar en hangt aan de uiteinden van mijn wimpers.
"Wie was er hier te groot?", grijnst lief boosaardig, terwijl hij boven me uittorent met een laatste sneeuwbal in zijn hand.
Ik buk me, schep wat sneeuw op en rol het tot een balletje. Lief kijkt me nors aan.
"Neen, niet nu. Ik heb het koud, ben moe en wil naar huis."
Ik gooi de sneeuwbal van de ene hand in de andere.
"Je doet het niet, hoor je. Waag het niet", hij zwaait met een vermaandende wijsvinger.
In een grote boog gooi ik de sneeuwbal in zijn richting. Losjes patst hij uiteen op zijn jas.
"Aaargh", kreunt hij. "Kijk nu wat je gedaan hebt, ik zit helemaal onder."
Ik schraap opnieuw twee handenvol sneeuw van de moterkap van een auto en rol een nieuwe sneeuwbal.
"Wanneer ben jij zo groot geworden, dat je niet meer met sneeuwballen wil spelen?", vraag ik en keil de tweede in zijn richting. Iets harder nu. Een voltreffer, recht in zijn kraag.
Lief vloekt hartgrondig en duikt weg achter de auto. Ik begraaf mijn handen opnieuw in de sneeuw om een derde projectiel te rollen.
Zijn hoofd piept boven het dak uit. "Ik wil gewoon naar huis."
*pats* Een derde zoeft lang zijn oor en spet uiteen op de auto achter hem.
"Ik vind het veel te leuk", roep ik terug terwijl ik een vierde bijeenschraap die enkele seconden later vol in zijn gezicht knalt.
"Nu is het genoeg", gromt hij en duikt achter de auto.
Met een vijfde sneeuwbal in mijn hand loop ik naar hem toe en opeens voel ik iets langs mijn oor zeilen.
"Mis", lacht hij en neemt een tweede sneeuwbal in zijn hand. De ene na de andere vuurt hij op me af. Een heel sneeuwballensalvo.
Ik laat mijn bal vallen en duik ineen. Het witte poeder stuift in het rond. Het drupt in mijn kraag, plakt in mijn haar en hangt aan de uiteinden van mijn wimpers.
"Wie was er hier te groot?", grijnst lief boosaardig, terwijl hij boven me uittorent met een laatste sneeuwbal in zijn hand.
Abonneren op:
Posts (Atom)