dinsdag 16 maart 2004

Afspraak
Met een ploink-deuntje meldt ze zich aan. In een klein rechthoekig pop-upje in de onderhoek van mijn scherm.
"Ik ben het", schrijft ze onmiddellijk de verkeerde nick tenietdoend.
Ik klap mijn interview dicht en lees wat ze in haar apartementje intypt.
Ze had zich al beter gevoeld, schreef ze.
Ik lees verder en stuur haar dan een virtuele knuffel. Het is maar kil en koud, vind ik.
"Wil je langskomen?", typ ik. "Het wordt warmer en de wind hier kan je hoofd eens goed leegblazen."
"Graag!", is haar antwoord.
Waarschijnlijk simultaan, zij daar, ik hier beiden met de gloed van een computerscherm op ons gezicht, diepen we onze agenda's op. Voorstellen snellen heen en weer tussen mijn en haar computer.
"Tot dan?"
"Tot dan!"
Ik sluit het venstertje buig me weer over het interview.
"Ik ga tortilla's maken", denk ik plots. "Gezellig samen aan tafel praat makkelijker dan via een computerscherm."
Knal
Ik hoorde een harde dreun aan de overkant van de straat. Zo'n dreun waarvan je hoopt dat veroorzaker nog heelhuids recht krabbelt, maar waarvan je vreest dat ie in kreukels zal blijven liggen.
Ik bleef even stilstaan en tuurde tussen de auto's door. Achter de voorwielen van een auto staken twee benen uit. Voeten in glimmende herenschoenen, benen in een nette broek. Eventjes later dook een man boven het dak van die auto uit. Hij voelde even aan zijn hoofd, inspecteerde zijn ellebogen en knieën en dook toen weer onder de auto.
Ik giechelde zachtjes toen ik zag wat hij vanonder de auto trok en beet op mijn onderlip toen ie wankelend terug op zijn transportmiddel plaatsnam. Hij plante zijn ene voet voor de andere, gaf zichzelf en een zetje en reed toen luid ratelend verder. Een dertiger in maatpak op een skateboard.

maandag 15 maart 2004

Internet-loos
Mijn vingers kriebelden toen ik deze morgen Internet Explorer opende op het werk. Een heel weekend waren we Internet-loos geweest en dat zat meer in mijn kleren dan ik dacht. Geen mail, geen stukjes op mijn klavier bijeenrammelen, geen weblogrondjes surfen. Ik haalde deze morgen opgelucht adem toen ik het bekende startscherm zag verschijnen en kreunde iets minder enthousiast toen ik in één van de mailtjes die ronddraaide in mijn mailbox las dat we nog wel een weekje of wat Internetloos zullen zijn.
Ik ga lezen deze avond en Yinsh-en met lief. Ik ga me uitleven aan het fornuis en wat verder schrijven aan dat onafgewerkte verhaal. Ik ga foto's ontwikkelen en die opgenomen films bekijken. Ik heb een zee van tijd te vullen, zo lijkt het.