Kattig
"Hop hop! Het is mooi weer. Ga maar naar buiten."
"Mooi niet." Hobbes verschanst zich onder de keukentafel.
Ik buk me en probeer haar te grijpen.
"Wil je dat wel even laten. Ik ga niet naar buiten. Te koud. Te nat". Ze duikt in een klein bolletje ineen, de puntjes van haar klauwen piepen uit de anders zo zachte poezepootjes.
Mijn vingers kroelen door haar pels. Met haar kopje scheef kijkt ze me wantrouwend aan.
"Kom dan!", paai ik.
"Wil je dat wel even laten!"
Hobbes holt van onder de tafel naar het raam, waar ik haar in een hoekje drijf. Ik til haar op en open het schuifraam.
"Neen is neen!"
Ze kronkelt in mijn arm en haalt uit naar mijn gezicht. Ik voel een scherpe pijn onder mijn oog en laat haar vallen.
"Duidelijk? Ik ga niet naar buiten". Met een dikke staart en hissig geblaas onderstreept ze haar statement en racet de kamer uit.
Uit een van de drie striemen op mijn wang, glijdt een drupje bloed zich een weg richting kin.