Aangenaam
Zijn das kleurde prachtig bij het kleur van zijn partij. Hij was groot en toonde nog groter door zijn streepjespak en dito streepjeshemd. Breed glimlachend stak hij een hand naar me uit.
"Goeieavond, ik ben Peter."
"Kim, aangenaam", schudde ik zijn hand. Halverwege de schudbeweging dwaalden zijn ogen de rest van de omgeving rond. Hij liet mijn hand los en prikte naar me met zijn wijsvinger in de lucht.
"Wij praten nog, maar ik moet eerst even die mensen begroeten."
Ik draaide me om en liep het terras op. Koos een stoel uit en diepte mijn notablok op. Af en toe liepen mensen voorbij, schudden even mijn hand om kennis te maken en opeens stond hij opnieuw voor mijn stoel, brede glimlach, met uitgestoken hand.
"Goeieavond, ik ben Peter. Wij hebben nog geen kennis gemaakt?"
"Toch wel, daarnet."
Hij trok zijn hand snel terug en schoot in een bulderende lach die door de omgeving rolde.
"Juist ja, Lies is het niet?"
"Neen, Kim."
"Kim, ik weet het nog hoor." Hij draaide zich om en beende naar de andere kant van het terras.
Ik grinnikte even en concentreerde me opnieuw op mijn aantekeningen. Het was nog lekker weer, een klein zonnetje wreef mijn rug warm, de wind ruiste door de bomen. Geamuseerd bestudeerde ik hoe even verder twee mensen bloedserieus in de lens van de camera keken.
Mijn collega kwam naast me zitten.
"De helft staat er al op. Nu nog de andere helft en de groepsfoto's."
We schoven allebei onderuit
"Dat duurt nog wel even. Ik haal nog iets om te drinken."
Ik liep het café binnen en bestelde twee cola's, nam het plateautje aan en liep terug het terras op. Aan ons tafeltje was mijn collega met hem in gesprek.
"Aah", lachte Peter. "Stel me even voor aan je collega."
"Ik ben Kim", grinnikte ik. "We hebben daarnet al twee maal kennis gemaakt."
"O juist ja", hij tikte met zijn hand op zijn grijze warrige krullen. "Vergeten."
"Duidelijk, mompelde ik binnensmonds.
De avond kroop verder en de zon verdween achter donkere grijze wolken en langzaam liep het terras leeg. Toen zelfs mijn jas de kilte niet meer kon tegenhouden pakte ik mijn tas op en liep het café binnen. Ik zocht een stoel uit, diepte mijn notablok opnieuw op en pende verder. De stoel naast me werd opzij getrokken en een grote hand zweefde even later voor mijn neus.
"Wij hebben nog geen kennis gemaakt, is het niet?", lachte hij zijn ondertussen bekende glimlach bloot.
Ik schudde zijn hand. "Neen, inderdaad. Aangenaam ik ben Kim."
donderdag 22 april 2004
dinsdag 20 april 2004
Trillingen
Ik voelde hoe het huis bewoog, of beter hoe de grond onder ons huis bewoog. Met een zacht en diep gerommel bibberde het hele bouwsel op zijn grondvesten. Ik hoorde hoe de glazen en borden rinkelden in de kast. Hoe de kapstokken in de kleerkast heen en weer klingelden. De cijfertjes op mijn wekkerradio werden even waziger dan normaal. Het boek dat de hele nacht op het randje van het nachtkastje gewiebeld had viel met een zacht plofje op de grond, samen met mijn bril die nog tussen de pagina's geklemd zat.
"Werken in de straat", herinnerde ik mezelf. Ik trok de gordijnen open en keek hoe de graafmachines op en neer kropen tussen de bergen zand.
"En vanaf vandaag dus ook een gigantisch gat", concludeerde ik. "Een gat van twee meter vlak voor de voordeur."
Dat worden overuren voor mijn engelbewaarder, mezelf kennende.
Ik voelde hoe het huis bewoog, of beter hoe de grond onder ons huis bewoog. Met een zacht en diep gerommel bibberde het hele bouwsel op zijn grondvesten. Ik hoorde hoe de glazen en borden rinkelden in de kast. Hoe de kapstokken in de kleerkast heen en weer klingelden. De cijfertjes op mijn wekkerradio werden even waziger dan normaal. Het boek dat de hele nacht op het randje van het nachtkastje gewiebeld had viel met een zacht plofje op de grond, samen met mijn bril die nog tussen de pagina's geklemd zat.
"Werken in de straat", herinnerde ik mezelf. Ik trok de gordijnen open en keek hoe de graafmachines op en neer kropen tussen de bergen zand.
"En vanaf vandaag dus ook een gigantisch gat", concludeerde ik. "Een gat van twee meter vlak voor de voordeur."
Dat worden overuren voor mijn engelbewaarder, mezelf kennende.
maandag 19 april 2004
Hermetisch
In weer of wind, zon of geen zon, altijd leken de rolluiken van het huis gesloten. Een olijfgroene gevel met donkergroene rolluiken. Hermetisch dicht. Elke dag opnieuw. Twee ramen, een deur en opnieuw twee ramen, maar geen straaltje licht wist de kamers binnen te dringen. Niet in de morgen, middag of avond.
Tot gisteren. De donkergroene luiken leken verdwenen. Er was enkel een olijfgroene gevel en vier glanzende ramen. Op een trapje een oud vrouwtje die ze nauwgezet opblonk. Zonder te spatten zeemde ze de ramen in en streepte met een haar kleine trekkertje vierkantje na vierkantje in de grote ruit schoon. Tijd voor zon en licht in huis, .... dacht ik.
Deze morgen bolde ik opnieuw voorbij het bekende uitzicht. Een olijfgroene gevel en vier donkergroene rolluiken. "Waarom die moeite?", vroeg ik me af en kort daarna "Hoe krijgt ze die ruiten ooit vuil?"
In weer of wind, zon of geen zon, altijd leken de rolluiken van het huis gesloten. Een olijfgroene gevel met donkergroene rolluiken. Hermetisch dicht. Elke dag opnieuw. Twee ramen, een deur en opnieuw twee ramen, maar geen straaltje licht wist de kamers binnen te dringen. Niet in de morgen, middag of avond.
Tot gisteren. De donkergroene luiken leken verdwenen. Er was enkel een olijfgroene gevel en vier glanzende ramen. Op een trapje een oud vrouwtje die ze nauwgezet opblonk. Zonder te spatten zeemde ze de ramen in en streepte met een haar kleine trekkertje vierkantje na vierkantje in de grote ruit schoon. Tijd voor zon en licht in huis, .... dacht ik.
Deze morgen bolde ik opnieuw voorbij het bekende uitzicht. Een olijfgroene gevel en vier donkergroene rolluiken. "Waarom die moeite?", vroeg ik me af en kort daarna "Hoe krijgt ze die ruiten ooit vuil?"
Abonneren op:
Posts (Atom)