maandag 26 april 2004

Nog niet
Morrend trok ik de deken over mijn hoofd.
"Toe dan?", suste hij. "Zo erg is het toch niet."
"Toch wel", beet ik hem toe. "Je wilt weer veel te snel zijn. Het was net zo leuk en jij komt weer de boel verpesten."
Hij stond op en trok de gordijnen open.
"Willen of niet. Je kan er toch niets aan veranderen." Hij hield de punt van mijn deken op en trok het warme omhulsel naar zich toe.
Ik klauwde in de rand, rolde mezelf in een bolletje. "Neen, ik wil nog niet. Ik ben nog niet uitgerust."
"Jammer, maar helaas", grijnsde hij terwijl hij op het bed sprong. "Nu is het tijd voor mij." Speels tikte hij op mijn wekkerradio die onmiddellijk oorverdovend begon te spelen. Ik loste mijn greep op het deken en reikte naar de radio. Vliegensvlug greep hij de deken en trok ze tot aan het voeteind.
"Ik verwacht je binnen een kwartier gedoucht en aangekleed op de fiets", riep hij vanaf de trap.
"Stomme werkweek. Stomme, stomme werkweek", gromde ik.
"En je mag vloeken al wat je wilt", riep werkweek terug. "Elke maandag is het opnieuw aan mij. Niets aan te doen."
Een klein gniffelend lachje galmde in de traphal.

vrijdag 23 april 2004

Vijf minuten
Hij spuit een dot gel in zijn hand. Wrijft zijn handen ineen en laat ze in een ware John-Travolta-vetkuif beweging door zijn haar glijden. Zijn zwarte haar plakt in glimmende sliertjes tegen zijn hoofd. Hij draait de kraan open en spoelt de restjes gel weg.
Ik zit met opgetrokken knieën tegen de verwarming. Bekijk de metamorfose met slaperige oogjes. Van net-uit-bed tot klaar-voor-de-bus-en-de-rest-van-de-dag. In vijf minuten.
Hij kromt zijn vingers en woelt door de glimmende sliertjes tot ze alle kanten uitpieken, spoelt zijn handen nog eens en loopt de badkamer uit. Dan keert hij op zijn passen terug en plant een kus in mijn nek. Aah, daar is lief.

donderdag 22 april 2004

Aangenaam
Zijn das kleurde prachtig bij het kleur van zijn partij. Hij was groot en toonde nog groter door zijn streepjespak en dito streepjeshemd. Breed glimlachend stak hij een hand naar me uit.
"Goeieavond, ik ben Peter."
"Kim, aangenaam", schudde ik zijn hand. Halverwege de schudbeweging dwaalden zijn ogen de rest van de omgeving rond. Hij liet mijn hand los en prikte naar me met zijn wijsvinger in de lucht.
"Wij praten nog, maar ik moet eerst even die mensen begroeten."

Ik draaide me om en liep het terras op. Koos een stoel uit en diepte mijn notablok op. Af en toe liepen mensen voorbij, schudden even mijn hand om kennis te maken en opeens stond hij opnieuw voor mijn stoel, brede glimlach, met uitgestoken hand.
"Goeieavond, ik ben Peter. Wij hebben nog geen kennis gemaakt?"
"Toch wel, daarnet."
Hij trok zijn hand snel terug en schoot in een bulderende lach die door de omgeving rolde.
"Juist ja, Lies is het niet?"
"Neen, Kim."
"Kim, ik weet het nog hoor." Hij draaide zich om en beende naar de andere kant van het terras.

Ik grinnikte even en concentreerde me opnieuw op mijn aantekeningen. Het was nog lekker weer, een klein zonnetje wreef mijn rug warm, de wind ruiste door de bomen. Geamuseerd bestudeerde ik hoe even verder twee mensen bloedserieus in de lens van de camera keken.
Mijn collega kwam naast me zitten.
"De helft staat er al op. Nu nog de andere helft en de groepsfoto's."
We schoven allebei onderuit
"Dat duurt nog wel even. Ik haal nog iets om te drinken."
Ik liep het café binnen en bestelde twee cola's, nam het plateautje aan en liep terug het terras op. Aan ons tafeltje was mijn collega met hem in gesprek.
"Aah", lachte Peter. "Stel me even voor aan je collega."
"Ik ben Kim", grinnikte ik. "We hebben daarnet al twee maal kennis gemaakt."
"O juist ja", hij tikte met zijn hand op zijn grijze warrige krullen. "Vergeten."
"Duidelijk, mompelde ik binnensmonds.

De avond kroop verder en de zon verdween achter donkere grijze wolken en langzaam liep het terras leeg. Toen zelfs mijn jas de kilte niet meer kon tegenhouden pakte ik mijn tas op en liep het café binnen. Ik zocht een stoel uit, diepte mijn notablok opnieuw op en pende verder. De stoel naast me werd opzij getrokken en een grote hand zweefde even later voor mijn neus.
"Wij hebben nog geen kennis gemaakt, is het niet?", lachte hij zijn ondertussen bekende glimlach bloot.
Ik schudde zijn hand. "Neen, inderdaad. Aangenaam ik ben Kim."