Voorbode
Ik was diep in dromenland gedwaald. Droomde over een stadssafari op de rug van een giraffe - ik moet toch eens zo'n verklarend dromenboek kopen, kan nog leuk worden - tot er opeens een zacht gezoem vlak naast mijn oor opdook.
Geen droomgezoem, maar levensecht gezoem. Ergens in een miliseconde tijd moet ik van de rug van mijn giraffe gegeleden zijn en terug in mijn bed beland zijn waar lief slaperige ksst-bewegingen maakte.
"We moeten het muskietennet ophangen", murmelde hij.
"Het is één klein mugje", protesteerde ik en dook onder mijn deken, weg van het gezoem op zoek naar nieuwe dromen.
's Morgens, ergens tussen "goeiemorgen" en "moet je werken deze avond?" kwam het.
"Gaan we vanavond zo'n groot muskietennet kopen. Eentje die over een tweepersoonsbed past?"
"Het was één mugje. Eén klein mugje!", gierde ik ongelovig.
"Dat was de verkenner voor de rest die morgen komt."
"Het is april!"
"Goed dan slaap jij maar zo, maar ik hang het muskietennet. Eigen schuld als die muggen morgennacht een fuifje komen geven aan jouw kant van het bed."
Is er misschien een invasie aangekondigd, waar ik niets van weet?
woensdag 28 april 2004
maandag 26 april 2004
Nog niet
Morrend trok ik de deken over mijn hoofd.
"Toe dan?", suste hij. "Zo erg is het toch niet."
"Toch wel", beet ik hem toe. "Je wilt weer veel te snel zijn. Het was net zo leuk en jij komt weer de boel verpesten."
Hij stond op en trok de gordijnen open.
"Willen of niet. Je kan er toch niets aan veranderen." Hij hield de punt van mijn deken op en trok het warme omhulsel naar zich toe.
Ik klauwde in de rand, rolde mezelf in een bolletje. "Neen, ik wil nog niet. Ik ben nog niet uitgerust."
"Jammer, maar helaas", grijnsde hij terwijl hij op het bed sprong. "Nu is het tijd voor mij." Speels tikte hij op mijn wekkerradio die onmiddellijk oorverdovend begon te spelen. Ik loste mijn greep op het deken en reikte naar de radio. Vliegensvlug greep hij de deken en trok ze tot aan het voeteind.
"Ik verwacht je binnen een kwartier gedoucht en aangekleed op de fiets", riep hij vanaf de trap.
"Stomme werkweek. Stomme, stomme werkweek", gromde ik.
"En je mag vloeken al wat je wilt", riep werkweek terug. "Elke maandag is het opnieuw aan mij. Niets aan te doen."
Een klein gniffelend lachje galmde in de traphal.
Morrend trok ik de deken over mijn hoofd.
"Toe dan?", suste hij. "Zo erg is het toch niet."
"Toch wel", beet ik hem toe. "Je wilt weer veel te snel zijn. Het was net zo leuk en jij komt weer de boel verpesten."
Hij stond op en trok de gordijnen open.
"Willen of niet. Je kan er toch niets aan veranderen." Hij hield de punt van mijn deken op en trok het warme omhulsel naar zich toe.
Ik klauwde in de rand, rolde mezelf in een bolletje. "Neen, ik wil nog niet. Ik ben nog niet uitgerust."
"Jammer, maar helaas", grijnsde hij terwijl hij op het bed sprong. "Nu is het tijd voor mij." Speels tikte hij op mijn wekkerradio die onmiddellijk oorverdovend begon te spelen. Ik loste mijn greep op het deken en reikte naar de radio. Vliegensvlug greep hij de deken en trok ze tot aan het voeteind.
"Ik verwacht je binnen een kwartier gedoucht en aangekleed op de fiets", riep hij vanaf de trap.
"Stomme werkweek. Stomme, stomme werkweek", gromde ik.
"En je mag vloeken al wat je wilt", riep werkweek terug. "Elke maandag is het opnieuw aan mij. Niets aan te doen."
Een klein gniffelend lachje galmde in de traphal.
Abonneren op:
Posts (Atom)