Bedtijd
"Pang, je bent dood", riep ze terwijl ik mijn fiets uit ons fietspoortje manoeuvreerde. Ze zwaaide met een vervaarlijk uitziend speelgoedgeweertje.
Ik wreef met mijn hand over de denkbeeldig getroffen plek, mijn schouder, en keek haar zielig aan.
"Je mag mijn niet doodschieten. Ik moet nog gaan werken."
Ze liet haar geweer zakken.
"Moet je nu nog gaan werken?"
Ik trok een droevig gezicht en knikte verdrietig.
"Wat doe jij dan?"
Mijn job liet zich niet zo makkelijk uitleggen aan een zesjarige. "Ik moet naar een vergadering", zei ik dus maar.
"Mmmm", murmelde ze terwijl ze het overdacht. "Is dat niet saai?"
Ik grinnikte en wenkte haar een beetje dichter.
"Eigenlijk wel", fluisterde ik in haar oor. "Eigenlijk zou ik liever ook op straat spelen, net zoals jullie."
Ze glunderde. "Ik mag nog een heel half uur spelen voor ik moet gaan slapen. Wanneer moet jij gaan slapen?"
"Als ik terug thuis ben van de vergadering."
"Dus jij mag nog heel heel lang opblijven?", vroeg ze met grote ogen.
"Zo lang ik wil!"
"Ik wou dat ik ook zo lang mocht opblijven als ik wilde", murmelde ze terwijl ze het geweertje weer opraapte. Toen richtte ze het op mijn hoofd.
"Fiets voor je leven."
Ik sprong op mijn trappers en zoefde de straat uit.
"Pangpang", hoorde ik haar nog roepen. "Je bent doooo-hooood."
Ik fietste de hoek om, op weg naar de vergadering.
dinsdag 22 juni 2004
maandag 21 juni 2004
Gevoelige maag
In de zetel met een kommetje verse aardbeien sla ik mijn boek open en ga verder waar ik gebleven was.
In de droom straalde het noorderlicht en kropen de verstrooide lichaamsdelen - armen, hoofden, benen, rompen - langzaam naar elkaar toe en vormden zich opneiuw tot monsterachtige lichamen van niet bij elkaar passende onderdelen.
Ik neem aarzelend een hap van een grote zachte aardbei.
Ze hinkten en strompelden en struikelden als blinde gekken over het donkere slagveld rond op hun gebrekkige benen. Ze botsten tegen elkaar op, stootten met bebloede gekliefde hoofden tegen elkaar in hun versufte toestand.
Mijn aarbei is opeens niet zo lekker meer.
Een figuur wiens verwondingen zo verschrikkelijk waren dat hij meer op vlees leek dan op mens, probeerde op te staan maar kon het niet.
Ik klap mijn boek dicht en schuif mijn kommetje aardbeien van me weg. Ik heb er meer dan voldoende gegeten dit seizoen en dat boek gaat ook even in de koelkast.
In de zetel met een kommetje verse aardbeien sla ik mijn boek open en ga verder waar ik gebleven was.
In de droom straalde het noorderlicht en kropen de verstrooide lichaamsdelen - armen, hoofden, benen, rompen - langzaam naar elkaar toe en vormden zich opneiuw tot monsterachtige lichamen van niet bij elkaar passende onderdelen.
Ik neem aarzelend een hap van een grote zachte aardbei.
Ze hinkten en strompelden en struikelden als blinde gekken over het donkere slagveld rond op hun gebrekkige benen. Ze botsten tegen elkaar op, stootten met bebloede gekliefde hoofden tegen elkaar in hun versufte toestand.
Mijn aarbei is opeens niet zo lekker meer.
Een figuur wiens verwondingen zo verschrikkelijk waren dat hij meer op vlees leek dan op mens, probeerde op te staan maar kon het niet.
Ik klap mijn boek dicht en schuif mijn kommetje aardbeien van me weg. Ik heb er meer dan voldoende gegeten dit seizoen en dat boek gaat ook even in de koelkast.
vrijdag 18 juni 2004
Grijs
"Ik vind het wel leuk als het zo bewolkt is, gewoon grijs", zei hij, zich uitstrekkend in de kille wind. "Dat kan eens deugd doen. Lekker somber."
Verbaasd keek ze hem aan en liet haar blik naar de lucht glijden.
"Neen. Er moet altijd één zonnestraaltje te zien zijn, één klein plekje blauwe hemel."
"Ik vind het wel leuk als het zo bewolkt is, gewoon grijs", zei hij, zich uitstrekkend in de kille wind. "Dat kan eens deugd doen. Lekker somber."
Verbaasd keek ze hem aan en liet haar blik naar de lucht glijden.
"Neen. Er moet altijd één zonnestraaltje te zien zijn, één klein plekje blauwe hemel."
Abonneren op:
Posts (Atom)