vrijdag 25 juni 2004

Aftellen
Ik zou kunnen beschrijven hoe de zenuwen door mijn keel gieren, hoe kriebels door mijn lijf heen marcheren, doelgericht op en neer zonder moe te worden.
Ik zou kunnen beschrijven hoe ik 's morgens moeilijk mijn ontbijt kan wegwerken, hoe mijn ademhalig op onbewaakte momenten jachtig wordt.
Hoe ik er een tintje witter dan normaal bij loop.
Maar je kent dat gevoel vast en zeker wel. Trouwens, mijn vingers zijn iets te bibberig om veel te schrijven, mijn hoofd te bezig om hier volzinnen te produceren.

Vooralsnog tel ik gewoon nog even af.

woensdag 23 juni 2004

EK
Hoe lang duurt dat EK nog? Want ik begin terug te verlangen naar mijn bank, voor één keer niet ingenomen door een lang uitgestrekte lief en twee spinnende katten. (want ja, zij lijken dat voetbal ook wel iets boeiends te vinden)
En als het EK afgelopen is, hoe lang heb ik dan nog tot de Olympische Spelen beginnen?

dinsdag 22 juni 2004

Bedtijd
"Pang, je bent dood", riep ze terwijl ik mijn fiets uit ons fietspoortje manoeuvreerde. Ze zwaaide met een vervaarlijk uitziend speelgoedgeweertje.
Ik wreef met mijn hand over de denkbeeldig getroffen plek, mijn schouder, en keek haar zielig aan.
"Je mag mijn niet doodschieten. Ik moet nog gaan werken."
Ze liet haar geweer zakken.
"Moet je nu nog gaan werken?"
Ik trok een droevig gezicht en knikte verdrietig.
"Wat doe jij dan?"
Mijn job liet zich niet zo makkelijk uitleggen aan een zesjarige. "Ik moet naar een vergadering", zei ik dus maar.
"Mmmm", murmelde ze terwijl ze het overdacht. "Is dat niet saai?"
Ik grinnikte en wenkte haar een beetje dichter.
"Eigenlijk wel", fluisterde ik in haar oor. "Eigenlijk zou ik liever ook op straat spelen, net zoals jullie."
Ze glunderde. "Ik mag nog een heel half uur spelen voor ik moet gaan slapen. Wanneer moet jij gaan slapen?"
"Als ik terug thuis ben van de vergadering."
"Dus jij mag nog heel heel lang opblijven?", vroeg ze met grote ogen.
"Zo lang ik wil!"
"Ik wou dat ik ook zo lang mocht opblijven als ik wilde", murmelde ze terwijl ze het geweertje weer opraapte. Toen richtte ze het op mijn hoofd.
"Fiets voor je leven."
Ik sprong op mijn trappers en zoefde de straat uit.
"Pangpang", hoorde ik haar nog roepen. "Je bent doooo-hooood."
Ik fietste de hoek om, op weg naar de vergadering.