donderdag 5 augustus 2004

Verlummelen

ver·lum·me·len (ov.ww.)
1 (de tijd) verbeuzelen => verdoen

doelloos rondjes surfen
mijn voetstappen achterna zitten in het stof
nog maar eens de keuken vegen

een mens moet iets .... .
*bloep*
Tussen vier kale muren, op een kapot gedeukte vloer, in een badkamer zonder deur staat ons lang verwachte bad. Vreemd helder wit, tussen grijze muren en hoopjes ondefineerbaar rood en zwart. Een rustieke omgeving noemde Grote Kleine Broer het. Ideaal om het stof van de dag weg te wassen.

"Kan ik deze avond al?", vraag ik Lief.
"Wat?"
"In bad."
"Neen, het water is nog niet aangesloten."
In de hoek blinken twee emmers. Twee stappen verder de gootsteen van de keuken. Eén keer raden waar ik deze avond dobber.

woensdag 4 augustus 2004

Kan ik iets doen?
De eerste dag kon ik mee afbreken en puin ruimen. Kruiwagens vol stenen afvoeren. Tegeltjes wegkappen. De dag vloog voorbij.
De tweede dag waren mijn helpende handen al wat minder nodig. Nieuwe waterleidingen leggen en in de muur schijven was niet voor mij weggelegd. Het stof opdweilen nadien wel.
Vandaag draai ik al de hele dag met mijn vingers. Ik mag koffie zetten en kan even op en neer naar de doe-het-zelf om een extra doosje vijzen. Ik loop wat rondjes in het stof en bekijk hoe iedereen druk in de weer is met boren, kappen en lassen.
"Kan ik nog ergens helpen?", vraag ik na een uur met niets om handen.
Lief draait zich om en wijst naar een ijzeren geval op de grond. "Ja, je kan de waterpas vasthouden."

Hoi, wat voel ik me nuttig vandaag.