dinsdag 2 november 2004

Audrey
Lief heeft het niet op Audrey Tautou. Haar glimlach en donkere ogen konden hem in ‘Amelie Poulain’ niet bekoren. ‘Un long dimanche de fiançailles’ was dus geen optie voor een namiddag cinema.
Maar dat was buiten het informatiebord gerekend. Alle films die we samen wilden bekijken: volzet, volzet, volzet.
‘We kunnen nog naar K3 , Garfield of Shark Tale’, mompelde ik, terwijl ik het bord bestudeerde. Lief haalde diep adem en liep naar de kassa.
‘Twee kaartjes voor Un long dimanche graag.’ Hij draaide zich om naar mij. ‘Ik zie je te graag, denk ik.’

De film was net begonnen. Hand in hand schuifelden we naar de eerste vrije stoelen die we op de tast konden vinden. Stil ploften we op de eerste rij neer. De glimlach van Audrey Tautou vulde het hele scherm. Lief keek en opeens fluisterde hij: ‘Dat is het dus.’
Vanavond mag ‘Amélie Poulain’ weer een rondje draaien in de DVD-speler. Want Lief, die is helemaal voor de charmes van Audrey Tautou gevallen.

O ja, zelfs los van Audrey Tautou is Un long dimanche de fiançailles een fantastische film

maandag 1 november 2004

1 november
Voor het vijfde jaar op rij een extra bosje bloemen. Bloemen voor een graf waarvan ik wenste dat ik het nog niet hoefde te bezoeken.
Vijf jaar en nog steeds blijft het zoveel pijn doen. Daar vallen geen mooie woorden om te winden.

donderdag 28 oktober 2004

Blauw
“Is dat al wat je aan hebt?”, wezen ze.
Ik bekeek mezelf nog eens goed. Zo schaars gekleed was ik toch niet? Een jeansbroek, dikke sokken, stevige schoenen, een T-shirt, een trui en een jeansjasje leek me meer dan voldoende.
“Het is daar ijs- en ijskoud”, vertelden ze. “De verwarming zal nog niet aanliggen en je vingers worden letterlijk blauw.
Ik bekeek hen nog eens goed. Jeansbroek, T-shirt, trui, trui, nog een trui, bodywarmer, fleece-sjaal en een enkeling een muts. Naast hen was ik schaars gekleed.
“Het positieve is dat ik er nog een leuk postje over zal kunnen schrijven”, bedacht ik in de auto. “Blauwe vingers, bevroren tenen, klapperende tanden en mijn adem die in wit zwevende wolkjes verandert. Ja, dat kan leuk worden.”

De hall was verrassend warm. “Wacht maar!”, waarschuwde ze naast me. “Straks wordt het echt koud.” Ik werkte hard door. Werkte me warm. Mijn spieren tintelden, mijn vingers gloeiden. Ik trok mijn jeansjas uit. Zweet sijpelde in straaltjes langs mijn rug. Ik trok mijn trui uit.
Naast me hoorde ik gepuf. Mijn buurvrouw was rood aangelopen. Ze trok haar laatste trui uit en keilde hem op de grote hoop. De stoom kwam nog net niet uit haar oren.