woensdag 1 december 2004

Tijd
Zolang het duurde, zolang het duurde was het fijn zingt Luc De Vos zachtjes in mijn oor. Ik knik en neurie mee. De man heeft overschot van gelijk.

Thuis warm ik mijn bijna-blauwe handen op aan een warme mok koffie. Ik snuffel door mijn boekenkast en lees hier en daar wat. Een zoveelste poging om de schok, de schrik en de onrust uit mezelf weg te spoelen. Ik blijf hangen bij een gedicht van J.A Deelder:

Ogenschijnlijk heeft het ene
niets te maken met het ander.

Ogenschijnlijk schuilt er
voordeel in een vaste baan.

Ogenschijnlijk zal er nog
een heleboek verand'ren.

Ogenschijnlijk staan de sterren
hier niet ver vandaan.


Het één heeft niets met het andere te maken en nog minder met mij, maar ze bieden me alletwee een beetje troost en geven me energie.

'Neem je tijd om uit te vissen welke kant je op wilt', wordt mij op het hart gedrukt. Ik fiets, wandel, lees en luister naar muziek - is dat tijd nemen? - maar sinds de woorden: 'We moeten even praten, want ik vrees dat we slecht nieuws hebben', blijf ik piekeren over deze nieuwe ervaring.

Voor onbepaalde tijd mag ik de statistieken van de werkloosheid versterken.

woensdag 24 november 2004

Pauze
Een week... -of wat langer-
Even zonder woorden zijn en het niet erg vinden.

maandag 22 november 2004

Maandagmorgen
Lief werd ziek deze nacht. Het werd ijsberen in de vroege uurtjes. Glazen water, een thermometer en onmiddellijk daarna koortsremmers laten aanrukken.
Ik sliep niet meer. Koortsig gewoel naast me en onuitputbaar geharrewar in mijn hoofd hielden me wakker.
Het brood was op, de bakker dicht, de kat gaf over op het tapijt. Ik bracht Lief naar de dokter en regelde een lift terug naar huis voor hem. Hopeloos te laat vertrok ik naar mijn werk. Vier vrachtwagens kropen in een slakkengangetje over de baan. Ik probeerde niet naar de klok te kijken. 45 minuten te laat al. Juist toen ik er bijna was, toen het einde van het kilometerslange provincieweggetje in zicht was, doken de zwaailichten op. Tientallen blauwe zwaailichten, ziekenwagens, mannetjes die in oranje pakken op en neer liepen. Ze deden teken: "Omdraaien". Ik manoeuvreerde mijn auto het eerste beste straatje links in en zworf vervolgens nog een half uur over boerenwegeltjes, voor ik de weg naar mijn werk terug vond.

Diegene die de maandagmorgen uitvond, is nu in z'n handen aan het klappen van plezier.