Glimlach
Er stond een foto van een meisje op de cover. Een vrolijk, goedlachs ding met blauwe ogen zo groot als schoteltjes.
In mijn hoekje van de zetel genesteld, dook ik het verhaal in en las tot mijn ogen het zwart van de letters niet meer konden onderscheiden van het wit van het papier.
'Spannend?' vroeg Lief.
'Eerder intrigrerend', mompelde ik terwijl ik nog een blad omdraaide.
Na enkele honderden pagina's en een verrassende wending, legde ik het boek eventjes aan de kant. Het meisje keek me nog steeds aan, maar ze lachte niet meer vrolijk, eerder spottend. Dat ik dat niet gezien had. En het werd steeds erger. Met elke pagina die ik las, veranderde haar gezichtsuitdrukking. Haar lach werd bijna demonisch.
Voor de zekerheid heb ik het boek maar met de cover naar beneden op mijn nachtkastje gelegd.
dinsdag 7 december 2004
maandag 6 december 2004
Winter
Ik had de klaagzang der klaagzangen neergepend. Over..., ja over wat denk je. Maar hij is weg. Gedelete naar het niemandsland diep binnenin een computer.
Eén zinnetje bleef:
Mijn humeur kleurt net zo somber als de lucht buiten.
Dat is net nog aanvaardbaar, vind ik.
En nu schop ik mezelf de fiets op, op zoek naar vrolijke films en zonnig eten. Denk zongedroogde tomaatjes, licht zoete wijn en knapperige wokgroentjes voor bij de kip deze avond. Als dat niet helpt...
Ik had de klaagzang der klaagzangen neergepend. Over..., ja over wat denk je. Maar hij is weg. Gedelete naar het niemandsland diep binnenin een computer.
Eén zinnetje bleef:
Mijn humeur kleurt net zo somber als de lucht buiten.
Dat is net nog aanvaardbaar, vind ik.
En nu schop ik mezelf de fiets op, op zoek naar vrolijke films en zonnig eten. Denk zongedroogde tomaatjes, licht zoete wijn en knapperige wokgroentjes voor bij de kip deze avond. Als dat niet helpt...
Traag en stil
Ik schud mezelf wakker uit een nare droom. Het soort dat de hele dag in je lijf kan blijven hangen. De plaats naast me in bed is leeg en ik merk dat ik mezelf in het hele dekbed gerold heb. Vaag herinner ik me hoe Lief vroeg deze morgen eventjes op mijn neus kwam tikken. Er ligt geen briefje op de keukentafel, maar ik zie aan de verspreidde kruimels op het tafelblad en de lukraak neergegooide wanorde in de badkamer dat ie al betere morgens had.
Het is stil. De katten kijken me slaperig aan vanuit de zetel. 'Wat doe jij hier nog?' lijken ze te denken. Ik plan mijn dag. Vul hokjes en uren op met to-do-dingen. Maar eerst de krant en koffie. Ook thuis lijkt er niets zinnigs uit mijn vingers te komen zonder die eerste kop koffie.
Ik schud mezelf wakker uit een nare droom. Het soort dat de hele dag in je lijf kan blijven hangen. De plaats naast me in bed is leeg en ik merk dat ik mezelf in het hele dekbed gerold heb. Vaag herinner ik me hoe Lief vroeg deze morgen eventjes op mijn neus kwam tikken. Er ligt geen briefje op de keukentafel, maar ik zie aan de verspreidde kruimels op het tafelblad en de lukraak neergegooide wanorde in de badkamer dat ie al betere morgens had.
Het is stil. De katten kijken me slaperig aan vanuit de zetel. 'Wat doe jij hier nog?' lijken ze te denken. Ik plan mijn dag. Vul hokjes en uren op met to-do-dingen. Maar eerst de krant en koffie. Ook thuis lijkt er niets zinnigs uit mijn vingers te komen zonder die eerste kop koffie.
Abonneren op:
Reacties (Atom)