Chocolade-iets
Ik keek een beetje zorgelijk naar het beslag, zoals ik eigenlijk de hele tijd al zorgelijk keek. Het begon al bij het recept. Dubbelkoolzuurhoudende soda? Overleef je dat wel? Je eieren gewoon los in je beslag kieperen, zonder het eiwit op te kloppen? Krijg je dan een chocoladepannekoek in plaats van een chocoladecake. Plastic folie om je bakvorm mee te bekleden? Smelt dat niet ogenblikkelijk in de oven?
Maar ik besloot te vertrouwen op het recept. De kok in kwestie had duidelijk meer ervaring dan ik. Ik kieperde bijeen, mixte, goot er nog wat bij, mixte, water erbij, mixte, ... en na de laatste stap van het recept leek mijn beslag op pannenkoekedeeg. Dikke chocoladesiroop met chocoladestukjes in. Nergens las ik of dat wel de bedoeling was, hoe ik het recept ook doorzocht. Met de meest zorgelijke blik tot dan toe goot ik het goedje in de bakvorm.
Het baksel rees wonderwel fantastisch mooi. De geur die uit de oven dreef, was bedwelmend.
"Dit is 'em.", dacht ik inwendig juichend terwijl ik de bakvorm uit de oven haalde en de cake uit zijn vorm liet glijden. "De ultieme chocoladecake" ... en op dat moment brak ie in twee.
Het ene stuk gleed netjes op het bord. Het andere bleef zich hardnekkig vastklampen aan de bodem van de bakvorm. Geen cake dus om aan bezoek te serveren. Het ding ziet er niet uit. Een homp chocolade-iets. Maar lekker is ie wel. Verschrikkelijk lekker zelfs!
woensdag 29 december 2004
Slaap
Mijn lichaam lijkt een winterslaap te willen houden. Iedere morgen als Lief zich grommend uit bed worstelt en zich klaarmaakt voor zijn werk, rol ik me in het volledige dekbed, vastbesloten om een kwartiertje later op te staan. Of een halfuurtje, drie kwartier maximum, ... Maar het lukt niet, telkens glijd ik opnieuw af in een droomloze slaap.
"Jij krijgt het moeilijk volgende week", geeuwt Lief als hij me wakker maakt voor hij naar zijn werk vertrekt.
"Neen, echt niet. Kijk ik sta nu op", geeuw ik terug, maar mijn benen weigeren om de warmte van het dekbed te verlaten. "Zo meteen, echt!", fluister ik hem na terwijl ik hem van de trappen hoor lopen. Eén minuut later ben ik weer van de wereld.
Gelukkig, ik mag nog vijf keer uitslapen.
Mijn lichaam lijkt een winterslaap te willen houden. Iedere morgen als Lief zich grommend uit bed worstelt en zich klaarmaakt voor zijn werk, rol ik me in het volledige dekbed, vastbesloten om een kwartiertje later op te staan. Of een halfuurtje, drie kwartier maximum, ... Maar het lukt niet, telkens glijd ik opnieuw af in een droomloze slaap.
"Jij krijgt het moeilijk volgende week", geeuwt Lief als hij me wakker maakt voor hij naar zijn werk vertrekt.
"Neen, echt niet. Kijk ik sta nu op", geeuw ik terug, maar mijn benen weigeren om de warmte van het dekbed te verlaten. "Zo meteen, echt!", fluister ik hem na terwijl ik hem van de trappen hoor lopen. Eén minuut later ben ik weer van de wereld.
Gelukkig, ik mag nog vijf keer uitslapen.
Abonneren op:
Reacties (Atom)