Balorig
Ik stampte door de winkelstraat, trapte vuile resten grijze sneeuw voor me uit. Niet boos, niet woest, niet verdrietig, maar balorig... Opeens uit het niets, balorig, zomaar... Ik wilde tegen iets aan schoppen, iets doen wat ik beter niet zou doen, heel even buiten de lijnen dansen. Mijn handen waren gebald tot keiharde vuisten, mijn knokkels bijna wit. Balorig zijn om niets, het gebeurt niet veel.
Ik dacht aan mijn bankrekening, aan de planken van mijn boekenkast die stilletjes kreunen dat er echt niemand meer bij kan, aan de to-lees-stapel op mijn nachtkastje. Ik dacht er aan, gaf de gedachte toen een ferme trap en liep de boekenwinkel in.
Zonder te slenteren, te struinen of te proeven nam ik boeken uit de rekken. Deze, deze, deze en deze. Poëzie, een verhalenbundel, makkelijk weg-te-lezen chicklit en de prachtige woorden van Josse De Pauw. De stapel boeken wiebelde toen ik ze aan de verkoopster gaf. 'Cadeautjes', vroeg ze. Ik knikte.
Het hengsel van de zak vol ingepakte boeken sneed in mijn handpalm. Een zak vol cadeautjes die ik op mijn boekenplank zal schikken, deugddoende traktaten voor andere stemmingen, misschien... Maar de balorigheid, die was in elk geval verdwenen.
woensdag 26 januari 2005
dinsdag 25 januari 2005
maandag 24 januari 2005
Sneeuw
De straat is bedekt met een witte deken. Eén enkel paar voetstappen zwerft over het voetpad. Grote voeten die grote stappen namen. Terwijl ik naar de bushalte wandel laat de hemel een nieuwe bui sneeuw-hagelvlokken op me los. De witte vlokken maken het vroege opstaan, de maandagmorgen, de snijdende koude allemaal een stuk beter te verteren. Ik diep mijn Ipod op uit mijn zakken, op zoek naar een liedje om de witte salvo's uit de lucht te begeleiden. De hagelsteentjes botsen van mijn hoofd op het trottoir als ik Gorki opdraag om zijn muziek nog eens op me los te laten:
ze doet aan sport in Zuid-Afrika
moeder zegt dat ze door moet gaan
ze heeft zo'n zin om uit te gaan
in het regenseizoen bij volle maan
wind in m'n oren en m'n voeten stijf
nooit meer winter en zo ver van huis
Ik wil bijna huppelen, maar daar is het wegdek iets te glad voor. Dus zing ik maar mee, er is toch geen kat op straat:
Sneeuw in m'n oren en m'n voeten stijf, nooit meer winter en zo ver van huis.
De straat is bedekt met een witte deken. Eén enkel paar voetstappen zwerft over het voetpad. Grote voeten die grote stappen namen. Terwijl ik naar de bushalte wandel laat de hemel een nieuwe bui sneeuw-hagelvlokken op me los. De witte vlokken maken het vroege opstaan, de maandagmorgen, de snijdende koude allemaal een stuk beter te verteren. Ik diep mijn Ipod op uit mijn zakken, op zoek naar een liedje om de witte salvo's uit de lucht te begeleiden. De hagelsteentjes botsen van mijn hoofd op het trottoir als ik Gorki opdraag om zijn muziek nog eens op me los te laten:
ze doet aan sport in Zuid-Afrika
moeder zegt dat ze door moet gaan
ze heeft zo'n zin om uit te gaan
in het regenseizoen bij volle maan
wind in m'n oren en m'n voeten stijf
nooit meer winter en zo ver van huis
Ik wil bijna huppelen, maar daar is het wegdek iets te glad voor. Dus zing ik maar mee, er is toch geen kat op straat:
Sneeuw in m'n oren en m'n voeten stijf, nooit meer winter en zo ver van huis.
Abonneren op:
Reacties (Atom)