(..)handig
Een halve tas koffie over mijn jeans.
De verkalkte kraan spuit het water alle kanten als ik de koffie wil wegdeppen: doorweekte pull.
Bij de tweede poging om koffie te drinken mors ik nog een derde.
Ik overweeg een tuimelbeker
Wanneer ik mijn mok wil wegzetten, lijkt de stoelleuning opeens veel hoger. In zijn korte zweefvlucht mist de tas op een haar na mijn collega en spat op de grond uiteen.
Voor de derde keer deze morgen dep ik koffie op en voor het eerst vandaag raap ik brokstukken bijeen.
Het is 8u30. Ik waarschuw collega's om vandaag ver uit mijn buurt te blijven. Het is zo'n dag.
donderdag 4 augustus 2005
zondag 31 juli 2005
Als niemand kijkt...
Soms is het iemand die onbedachtzaam op z'n lip knabbelt. Of in het niets starend z'n lippen tuit en grimnassen trekt. Anderen trommelen op een tafelblad, bureau, benen of stuur, het maakt hen niet uit. Er is eentje die zingt, neuriet. Zelf heeft hij het nooit in de gaten. 'Hoezo, ik zong. Wanneer dan?'
Af en toe zie ik iemand zijn voeten op het dashboard planten. Hoofd achteruit en het landschap aan zich voorbij laten gaan. De wereld bestaat uit niets meer dan voorbijrazende bomen, velden en in de verte de zon.
Mensen kunnen ontwapenend zacht zijn, verzonken in hun eigen wereld.
Soms is het iemand die onbedachtzaam op z'n lip knabbelt. Of in het niets starend z'n lippen tuit en grimnassen trekt. Anderen trommelen op een tafelblad, bureau, benen of stuur, het maakt hen niet uit. Er is eentje die zingt, neuriet. Zelf heeft hij het nooit in de gaten. 'Hoezo, ik zong. Wanneer dan?'
Af en toe zie ik iemand zijn voeten op het dashboard planten. Hoofd achteruit en het landschap aan zich voorbij laten gaan. De wereld bestaat uit niets meer dan voorbijrazende bomen, velden en in de verte de zon.
Mensen kunnen ontwapenend zacht zijn, verzonken in hun eigen wereld.
vrijdag 29 juli 2005
7u30 deze morgen
'Ik hartje Albertstrand' bloklettert een grote sticker op de achterruit voor mij. Twee joggers draven op het trottoir. De één slaat zijn arm om de schouder van de ander. Sleurt hem mee in het ritme. De tweede sleept zijn voeten onwillig over de stoepstenen.
Een rode Fiat haalt me rechts in. Manoeuvreert zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken. Het kaartje met de ‘L’ wiebelt in elke bocht.
In het benzinestation staat een verloren kindersandaaltje boven op de pomp. Ik haak het aan één van de slangen, voor ik weer in de auto stap. En de hele tijd ruist Eels’ Blinking Lights met mij mee:
It’s not all good en not all bad
Don’t believe everything you read
I’m the only one who knows what it’s like
So I thought I’d better tell you
Before I leave
Ik verlang er naar om tussen wuivende grashalmen te liggen. Hoofd tegen hoofd met iemand. Samen door het bladerdek naar een ijsblauwe lucht te turen. Gewoon liggen, kijken en luisteren naar things the grandchilderen should know die uit het niets komt.
Ik draai de parking op en met een klik van de sleutel is het verdwenen: muziek, dagdromen, het onderweg zijn.
Of toch niet… ik slalom tussen de plassen door en weet dat ik weer zin heb om te schrijven.
'Ik hartje Albertstrand' bloklettert een grote sticker op de achterruit voor mij. Twee joggers draven op het trottoir. De één slaat zijn arm om de schouder van de ander. Sleurt hem mee in het ritme. De tweede sleept zijn voeten onwillig over de stoepstenen.
Een rode Fiat haalt me rechts in. Manoeuvreert zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken. Het kaartje met de ‘L’ wiebelt in elke bocht.
In het benzinestation staat een verloren kindersandaaltje boven op de pomp. Ik haak het aan één van de slangen, voor ik weer in de auto stap. En de hele tijd ruist Eels’ Blinking Lights met mij mee:
It’s not all good en not all bad
Don’t believe everything you read
I’m the only one who knows what it’s like
So I thought I’d better tell you
Before I leave
Ik verlang er naar om tussen wuivende grashalmen te liggen. Hoofd tegen hoofd met iemand. Samen door het bladerdek naar een ijsblauwe lucht te turen. Gewoon liggen, kijken en luisteren naar things the grandchilderen should know die uit het niets komt.
Ik draai de parking op en met een klik van de sleutel is het verdwenen: muziek, dagdromen, het onderweg zijn.
Of toch niet… ik slalom tussen de plassen door en weet dat ik weer zin heb om te schrijven.
Abonneren op:
Reacties (Atom)