dinsdag 16 augustus 2005

Eén jaar
Morgen is het één jaar geleden dat ik mij stortte in een jobswissel die wat minder leuk afliep. (Fataal is een te sterk woord zeker? Ja? Ja!)
Vraag van de dag. Zou ik mijn ik van een jaar geleden waarschuwen, als dat kon? 'Meisje, begin er niet aan. Het komt niet goed!'
Waarschijnlijk niet. Via die omweg ben ik immers beland op de plek waar ik op dit moment hoor. En daarbij, visioenen van werkgevers die op een raket vastgebonden worden en gillend de ruimte ingelanceerd, doen het ook goed.
Prijzig
De voorste wieltjes van de hippe buggy-driewieler raken me vlak op mijn enkel, wanneer ik een doos boeken wil bekijken. Net op dat plekje waar de pijn enkele minuten blijft nazinderen. De mama keek me verontschuldigend aan, de peuter daarentegen heeft de grootste lol.
'Als ie nu heel erg schattig *boem* kraait, dan hou ik het niet meer', grom ik tegen Lief.
Het bleek geen geweldig idee om na de middag 'eventjes op die rommelmarkt daar' te willen rondslenteren. Ouders met buggy's, koopjesjagers met boodschappentassen op wieltjes, mensen die in het midden van de straat bijkletsen - zich er niet van bewust dat ze een opstopping veroorzaken.

Ik richt m'n aandacht weer op de doos boeken en vis er één exemplaar uit. Een deeltje van de verboden boekenreeks van De Morgen; Milan Kundera. Een lelijke cover, hier en daar gescheurd, dat wel, maar wat wil je op een rommelmarkt?
'Hoeveel?', steek ik het boek op.
'€ 12'
'Sorry?'
'€ 12'
Milan belandt terug in de doos.
'€12 voor een boek dat je bij de krant kreeg?' Ik flap het eruit.
'Je moest bijbetalen.'
'€ 5, geen 12'
'Het is een collector's item. €12, geen cent minder.'

Milan blijft waar ie ligt. Een tweede hippe buggy-driewieler knalt tegen me aan. Lief weet hoe laat het is. Tijd om te vertrekken ...

vrijdag 12 augustus 2005

Over alles en niets
Grote Kleine Broer belt me op. 'Raad eens waar ik nu zit.' Slaapdronken prutste ik met het snoer van de telefoon. 'Op reis?'. Een geeuw blijft steken achter in mijn keel. 23u. Net een half uur in slaap om een zwaarder-dan-verwacht-weekend mijn lijf uit te jagen.
'Voor de tent. Uitzicht op de Mont Ventoux. Net genoten van een prachtige zonsondergang. En toen wilde ik gewoon even bellen.'
Ik zie ze voor me, Grote Kleine Broer en zijn meisje. Zij ineengekruld tegen zijn zijde. Een koele fles wijn op hun kramikkige picknicktafeltje. Zijn oude I-pod (één van de eerste , zus!) die zachte liedjes over hun stekje laat dwalen.
'Iets gehoord van papa? Waar ie ook zit.'
'Een beetje hoger dan jullie. Wijn proeven en even schandalig genieten van het leven', antwoord ik. De geeuw ontsnapt me toch.
'En jullie?'
'Als het weer meezit, dit weekend.'
'Waar?'
'In jullie richting, maar veel hoger. Kijken waar we in drie uur rijden raken.'

Eén weekend lang. Een gezin uiteengestrooid over 'La Douce France'.