Ooit een vriendin
'Derde maal trakteren. Is het niet?', lachte ik terwijl ik Egel voor de zoveelste keer deze maand tegen het lijf liep.
Egel deed haar naam eer aan, voor de zoveelste keer deze maand. Ze kromde haar schouders, verborg haar gezicht achter een zwaaihandje en deed een stapje naar achter. Een giechellachje en een kleine draai naar links. Zo goed als klaar om weg te rennen.
'Hoe gaat het?' De poging plofte tussen ons in. Beiden keken we hoe de woorden roerloos bleven liggen. Elk zoekend naar een snelle uitweg. Een daag. Een tot ziens. Of een vaag handgebaar.
Bijna onbegrijpbaar dat wij ooit die twee meisjes geweest zijn die drie jaar lang als een onafscheidelijk duo de studentenstad doorkruisten.
dinsdag 4 oktober 2005
vrijdag 30 september 2005
maandag 26 september 2005
Niet weer een maandagmorgenstukje #??
Wanneer Lief zich genoeglijk in het hele dekbed rolt en ik worstel met een paar sokken, wordt de aandrang om de wekkerradio naar zijn hoofd te smijten wel heel erg groot. Alleen al het zicht hoe hij mijn deel van de deken naar zich toetrekt, een knus nestje vouwt en zuchtend weer in slaap glijdt, doet mijn bloed koken. Ik stamp de trap af. In de hoop dat hij vanuit zijn slaaphol 'Niet zo luid!'roept, dan heb ik pas echt een reden om woest te worden.
'Nu niet!', maan ik mezelf aan. 'De jongen verdient ook een dag vakantie.'
'Nu niet!', spreek ik mezelf streng toe als ik merk dat alle ontbijtgranen op zijn. 'Hij eet die zelfs niet. Het is de Kim van eergisteren die niet aan het ontbijt van de Kim van vandaag dacht.'
'Nu niet!' bezweer ik mezelf voor de derde keer als ik op zoek ga naar mijn autosleutels. 'Jij hebt ze ergens te goed verstopt. Lief heeft ze niet aangeraakt.'
Ik slaag erin de voordeur te sluiten zonder een noemenswaardige knal en rij de straat uit. Door de achteruitkijkspiegel zie ik onze slaapkamerramen - gesloten gordijnen. Lief draait zich ongetwijfeld nog eens lekker om.
Weet je wat, ik pas simpelweg niet in mijn eigen vel vandaag.
Doe ik dat eigenlijk ooit op een maandagmorgen?
Wanneer Lief zich genoeglijk in het hele dekbed rolt en ik worstel met een paar sokken, wordt de aandrang om de wekkerradio naar zijn hoofd te smijten wel heel erg groot. Alleen al het zicht hoe hij mijn deel van de deken naar zich toetrekt, een knus nestje vouwt en zuchtend weer in slaap glijdt, doet mijn bloed koken. Ik stamp de trap af. In de hoop dat hij vanuit zijn slaaphol 'Niet zo luid!'roept, dan heb ik pas echt een reden om woest te worden.
'Nu niet!', maan ik mezelf aan. 'De jongen verdient ook een dag vakantie.'
'Nu niet!', spreek ik mezelf streng toe als ik merk dat alle ontbijtgranen op zijn. 'Hij eet die zelfs niet. Het is de Kim van eergisteren die niet aan het ontbijt van de Kim van vandaag dacht.'
'Nu niet!' bezweer ik mezelf voor de derde keer als ik op zoek ga naar mijn autosleutels. 'Jij hebt ze ergens te goed verstopt. Lief heeft ze niet aangeraakt.'
Ik slaag erin de voordeur te sluiten zonder een noemenswaardige knal en rij de straat uit. Door de achteruitkijkspiegel zie ik onze slaapkamerramen - gesloten gordijnen. Lief draait zich ongetwijfeld nog eens lekker om.
Weet je wat, ik pas simpelweg niet in mijn eigen vel vandaag.
Doe ik dat eigenlijk ooit op een maandagmorgen?
Abonneren op:
Posts (Atom)