maandag 10 oktober 2005

Als collega's maatjes worden...

'Gaat het?'
Ergens van tussen de armen: 'Mmmmmm'
'Zeker? Het klinkt niet zo.'
Luider: 'Mmmmmmm'
'Wat scheelt er? Hup! Shoot!'
Tussen de vingers doorturend: 'Nie-hiets!'
'Toch wel!'
Nog steeds tussen de vingers doorturend: 'Toch niet!'
'TOCH WE-HEL!'
'Echt niet.'
'Jawel, Hup! Vertel!'
Opnieuw van ergens tussen de armen: 'Niets, niets, niets!'
'Goed, als je wilt praten.'
Met hoofd op armen:'Mmmmm'

Even later:
Trommelend op het bureaublad: 'Al mijn inspiratie is weg.'
'Als je nu eens opschreef wat er scheelt.'
'Er. Is. Heel. Echt. Waar. Niets. Aan. De. Hand.'
'Mmmmm.'

vrijdag 7 oktober 2005

Zinnen verzamelen (uit de microkosmos van mijn Moleskine)

Ik sta niet graag groen van misselijkheid aan de kant van mijn eigen leven.

Als is soms een fijn woord.

In haar hoofd blijft ze even oud als ze altijd al geweest is.

Ophaalbruggen lijken verdacht veel op gigantische katapulten.

Soms lijkt het zo weinig: slechts 26 letters en een handvol leestekens.

Eigenlijk doe ik heel veel, maar zij zullen het maar niets vinden.

dinsdag 4 oktober 2005

Ooit een vriendin
'Derde maal trakteren. Is het niet?', lachte ik terwijl ik Egel voor de zoveelste keer deze maand tegen het lijf liep.
Egel deed haar naam eer aan, voor de zoveelste keer deze maand. Ze kromde haar schouders, verborg haar gezicht achter een zwaaihandje en deed een stapje naar achter. Een giechellachje en een kleine draai naar links. Zo goed als klaar om weg te rennen.
'Hoe gaat het?' De poging plofte tussen ons in. Beiden keken we hoe de woorden roerloos bleven liggen. Elk zoekend naar een snelle uitweg. Een daag. Een tot ziens. Of een vaag handgebaar.

Bijna onbegrijpbaar dat wij ooit die twee meisjes geweest zijn die drie jaar lang als een onafscheidelijk duo de studentenstad doorkruisten.