Klein geluk #...
'De bel!'
'Waat?'
'De beeel!'
'Wat zeg je? '
'De bee-heel ging!'
Lief's witbestuifde hoofd wringt zich door de laag plastic waar hij het deurgat dichtplakte om zo de rest van het huis stofvrij te houden. De schuurmachine gaat even uit.
'Ik hoorde niets.'
'Ga toch maar even kijken' en het monotome gezoem trilt weer door de muren heen.
Het gezicht dat hoort bij de persoon die aanbelde gaat schuil achter een grote bos gele tulpen. Ze wil gewoon even 'hallo' zeggen, Dikke Buik een aai geven en ons proficiat wensen. Neen, ze hoeft niets om te drinken, komt echt niet binnen, geen tijd, geen tijd, echt geen tijd. Wel tulpen, om haar gelukwensen te laten nazinderen in de vorm van een kleurige bos lente.
Vijf minuten, langer duurde het niet. Maar ik geniet nog lang na, telkens wanneer ik de gele tulpenkopjes zie.
maandag 10 april 2006
donderdag 6 april 2006
Een hele dag uit het raam kijken
'Ik moet weer gaan schrijven', bedenk ik meermaals per dag. 'Uitzoeken waar de verhalen blijven, waar ze zich verstoppen in m'n hoofd.'
Hoewel ik weet waar ze uithangen en heel goed besef waarom ze zich zo diep in mezelf verstoppen, weet ik niet waarom ik ze niet voorzichtig terug naar buiten lok. Hen mooie woorden voorhou, een bijzondere zin laat proeven zodat ze eindelijk uit hun schulp kruipen en zich op het papier nestelen.
Ik hou mezelf enkele vereisten voor:
tijd - een nieuwe Moleskine voor een frisse start - mooi weer. Allemaal onzin. Maar eentje blijft hangen. Een dag in een zonnige wereldstad, een terras, koffie-cake of koekjes, een notaboekje en m'n pen. Dat moet voldoende zijn voor één dag.
Zou het snel gaan vervelen?
'Ik moet weer gaan schrijven', bedenk ik meermaals per dag. 'Uitzoeken waar de verhalen blijven, waar ze zich verstoppen in m'n hoofd.'
Hoewel ik weet waar ze uithangen en heel goed besef waarom ze zich zo diep in mezelf verstoppen, weet ik niet waarom ik ze niet voorzichtig terug naar buiten lok. Hen mooie woorden voorhou, een bijzondere zin laat proeven zodat ze eindelijk uit hun schulp kruipen en zich op het papier nestelen.
Ik hou mezelf enkele vereisten voor:
tijd - een nieuwe Moleskine voor een frisse start - mooi weer. Allemaal onzin. Maar eentje blijft hangen. Een dag in een zonnige wereldstad, een terras, koffie-cake of koekjes, een notaboekje en m'n pen. Dat moet voldoende zijn voor één dag.
Zou het snel gaan vervelen?
maandag 3 april 2006
Bezet
De Ronde van Vlaanderen.
Lief strekt zich uit in de zetel en de zon schijnt uitnodigend net ons raam niet binnen. De tuin baadt in de weelde van frisgeregend groen en oppiepende plantjes. Samen met de katten dwaal ik door het huis op zoek naar een zonneplekje. Af en toe zij voorop, naar de kleine plekjes waar een volwassen mens niet op past: vensterbank, verwarming, op de rugleuning van de zetel, ...
Andere keren voer ik de speurtocht aan naar grote-mensen-plekken waar katten hun plaats moeten kennen: een tweepersoonsbed, aan de keukentafel, ...
Op de zolder vinden we wat we alledrie zoeken. Een vierkante meter goudgeel zonlicht die door de velux op de grond tuimelt. Stof dwarrelt in het zonlicht en m'n tenen krullen van genot wanneer ik ze over de rand van de wazige rechthoek schuif.
Net wanneer ik overweeg om een oude matras in het licht te slepen, stuiven m'n twee tochtgenoten de kamer binnen. Wiebe ploft zich langgerekt in het midden van de zonneplek. Hobbes vouwt zich helemaal naar Wiebes lijfje en steelt met haar grijze velletje de resterende zon uit de lucht.
Even overweeg ik het... maar dan trek ik een oude zetel wat dichter en manoeuvreer m'n twee voeten in het licht, net naast oortjes en staarten is er nog voldoende ruimte voor tien tenen en twee enkels. Het is een begin...
De Ronde van Vlaanderen.
Lief strekt zich uit in de zetel en de zon schijnt uitnodigend net ons raam niet binnen. De tuin baadt in de weelde van frisgeregend groen en oppiepende plantjes. Samen met de katten dwaal ik door het huis op zoek naar een zonneplekje. Af en toe zij voorop, naar de kleine plekjes waar een volwassen mens niet op past: vensterbank, verwarming, op de rugleuning van de zetel, ...
Andere keren voer ik de speurtocht aan naar grote-mensen-plekken waar katten hun plaats moeten kennen: een tweepersoonsbed, aan de keukentafel, ...
Op de zolder vinden we wat we alledrie zoeken. Een vierkante meter goudgeel zonlicht die door de velux op de grond tuimelt. Stof dwarrelt in het zonlicht en m'n tenen krullen van genot wanneer ik ze over de rand van de wazige rechthoek schuif.
Net wanneer ik overweeg om een oude matras in het licht te slepen, stuiven m'n twee tochtgenoten de kamer binnen. Wiebe ploft zich langgerekt in het midden van de zonneplek. Hobbes vouwt zich helemaal naar Wiebes lijfje en steelt met haar grijze velletje de resterende zon uit de lucht.
Even overweeg ik het... maar dan trek ik een oude zetel wat dichter en manoeuvreer m'n twee voeten in het licht, net naast oortjes en staarten is er nog voldoende ruimte voor tien tenen en twee enkels. Het is een begin...
Abonneren op:
Posts (Atom)