Trein naar Berchem
"Antwerpen Berchem" klonk het door de intercom. De naam bleef echoën tussen mijn oren terwijl mijn ogen muurvast gelijmd zaten aan de woorden van 'Het dertiende verhaal'.
Ik wiebelde de bladwijzer tussen mijn vingers en keek naar buiten, zoekend naar een naamsbordje.
Keek verlangend naar mijn schoot, naar pagina 143.
Had ik echt "Berchem" gehoord? Waar moest ik er weer af?
Mensen verzamelden jassen en tassen en schoven in het gangpad aan. Ik drukte mijn neus tegen het glas op zoek naar de stationsnaam. "Berchem" weerklonk het in mijn hoofd. Had ik het goed gehoord? Liggen er dan geen tussenstops tussen Gent en Berchem of had ik die ook gemist. Ik drukte mijn voorhoofd tegen de ruit aan en zocht koortsachtig naar een bordje. Lokeren, Sint-Niklaas, Dampoort? Waar waren die heen?
Ik boog in het gangpad en probeerde een naambordje te ontdekken, wiebelde op en neer in mijn stoel en zag het opeens vanuit mijn ooghoek. -CHEM.
Met dank aan de passagier die de deur voor mij openhield.
woensdag 24 oktober 2007
maandag 22 oktober 2007
Maandagmorgen #...+1
Ik hots de trap of met mijn armen vol wasgoed en laat zo een spoor onderhemdjes, t-shirts en zakdoeken achter me. Ik probeer mijn haar te drogen terwijl ik mijn tanden poets. Ik kam mijn haar tijdens een poging sokken met één hand aantrekken. Ik deel een boterham met Jasper en werp me op het nippertje tussen een beker melk en de tegelvloer.
Ik vul Jaspers rugzak voor de crèche en maak mijn lunchpakket klaar. Dan neem ik even de tijd om stil te staan bij wat ik doe en haal Jaspers reserve T-shirt uit mijn tas en prop die ook nog in het rugzakje. Na de tweede ontsnappingspoging richting slaapkamer boven pluk ik KleineMan van halverwege de trap – doe heel erg mijn best om me geen slechte moeder te voelen – en wurm de stampende voetjes van Jasper in zijn schoenen. Ik speur de hele woonkamer af naar zijn jas en vind die uiteindelijk onder de eettafel. Terwijl Jasper zijn muts van zijn hoofd probeert te rukken (leve de mutsen die je onder de kin kan vastknopen) dwing ik hem in zijn nog te grote winterjas en stap met mijn versie van David de Kabouter dwars onder mijn arm geklemd naar buiten. Als de buren nog niet wakker waren, dan zijn ze dit dankzij Jasper nu wel.
En dan te bedenken dat dit allemaal te voorkomen was als ik in één oogopslag wist wat ik wou aandoen deze morgen.
Ik hots de trap of met mijn armen vol wasgoed en laat zo een spoor onderhemdjes, t-shirts en zakdoeken achter me. Ik probeer mijn haar te drogen terwijl ik mijn tanden poets. Ik kam mijn haar tijdens een poging sokken met één hand aantrekken. Ik deel een boterham met Jasper en werp me op het nippertje tussen een beker melk en de tegelvloer.
Ik vul Jaspers rugzak voor de crèche en maak mijn lunchpakket klaar. Dan neem ik even de tijd om stil te staan bij wat ik doe en haal Jaspers reserve T-shirt uit mijn tas en prop die ook nog in het rugzakje. Na de tweede ontsnappingspoging richting slaapkamer boven pluk ik KleineMan van halverwege de trap – doe heel erg mijn best om me geen slechte moeder te voelen – en wurm de stampende voetjes van Jasper in zijn schoenen. Ik speur de hele woonkamer af naar zijn jas en vind die uiteindelijk onder de eettafel. Terwijl Jasper zijn muts van zijn hoofd probeert te rukken (leve de mutsen die je onder de kin kan vastknopen) dwing ik hem in zijn nog te grote winterjas en stap met mijn versie van David de Kabouter dwars onder mijn arm geklemd naar buiten. Als de buren nog niet wakker waren, dan zijn ze dit dankzij Jasper nu wel.
En dan te bedenken dat dit allemaal te voorkomen was als ik in één oogopslag wist wat ik wou aandoen deze morgen.
woensdag 17 oktober 2007
Zorgwekkend vooruitzicht
'Ik hoop dat je minstens één kind krijgt dat net zo moeilijk doet over eten als jij deed', wenste mijn vader me ooit toe.
Wanneer ik de bananen tot prut zie gesmoesd worden, boterhammen die met het grootste gemak door het luchtruim vliegen en de perfectie waarmee hij lepels vol ongewenst eten afweert, maar merk dat er niets van dit alles in zijn mond verdwijnt, dan weet ik...
'Ik hoop dat je minstens één kind krijgt dat net zo moeilijk doet over eten als jij deed', wenste mijn vader me ooit toe.
Wanneer ik de bananen tot prut zie gesmoesd worden, boterhammen die met het grootste gemak door het luchtruim vliegen en de perfectie waarmee hij lepels vol ongewenst eten afweert, maar merk dat er niets van dit alles in zijn mond verdwijnt, dan weet ik...
- We hebben waarschijnlijk een tweede moeilijke eter in de familie.
- Mijn vader krijgt gelijk.
Abonneren op:
Posts (Atom)