Verdediging is de beste aanval.
Ik ben niet bang voor spinnen, wormen, muizen, ratten en andere beestjes. Ik hou van vliegen, voel mij redelijk comfortabel hoog boven de grond. Ik zou – met enige bibber in mijn knieën - een parachutesprong durven wagen en loop niet weg van open wonden waar botjes en zo uitsteken. Ik kan tegen naalden en baxters en laat vrijwillig éénmaal per drie maanden mijn bloed aftappen, dus ook daar geen probleem.
Gezien al het bovenstaande gun ik mezelf één klein fobietje: de tandarts. Of beter het plezier dat uit de ogen van mijn tandarts straalt wanneer hij minutieus één van mijn tanden uitholt met een heel arsenaal aan boren.
Vandaar deze oproep:
Help een bange Kruimel in nood en doe mij enkele tips aan de hand die voorkomen dat ik de potige tandarts zijn spuit afhandig maak en hem daarna verlam op enkele strategische plekjes zodat hij ook eens weet hoe het voelt.
Dan vier ik vanavond met een lamme kaak het feit dat ik halverwege onze reeks afspraakjes ben.
Update: Mijn eeuwige dank gaat uit naar Miss Puntkomma. Totaal ontspannen mezelf verloren in de muziek. Vanaf nu ben ik het meisje dat met een Ipod op naar de tandarts gaat.
dinsdag 27 november 2007
zondag 25 november 2007
Wat het gesprek had kunnen zijn...
'Jij bent van woorden. Ik van beelden.' zegt ze
'En hoe zijn mijn woorden dan?'
Ze wijst naar de gebloemde luiertas. 'Zo, ik vind dat je schrijft zoals die tas eruit ziet.'
'Verbloemend?' vraag ik.
'Mmm, neen niet echt, meer zoals dit' en ze wijst naar het glas spuitwater.
'Bruisend', probeer ik de voor de hand liggende bal in te koppen.
'Ook, ook. Maar toch meer zoals een welig tierende plant met veel kleine bloementjes.'
'Met veel tierlantijntjes...'
'Eerder krulletjes.'
'Krulletjes...'
'Kleine krulletjes', besluit ze.
Ik lach en denk er mijn letters bij.
'Jij bent van woorden. Ik van beelden.' zegt ze
'En hoe zijn mijn woorden dan?'
Ze wijst naar de gebloemde luiertas. 'Zo, ik vind dat je schrijft zoals die tas eruit ziet.'
'Verbloemend?' vraag ik.
'Mmm, neen niet echt, meer zoals dit' en ze wijst naar het glas spuitwater.
'Bruisend', probeer ik de voor de hand liggende bal in te koppen.
'Ook, ook. Maar toch meer zoals een welig tierende plant met veel kleine bloementjes.'
'Met veel tierlantijntjes...'
'Eerder krulletjes.'
'Krulletjes...'
'Kleine krulletjes', besluit ze.
Ik lach en denk er mijn letters bij.
woensdag 21 november 2007
Schrijfplek
Wanneer ik dit lees, kruipt het muispijltje bijna als vanzelf naar de link. Want ik zie het voor me. Wat nu nog een stoffig zolderkamertje is, moet mijn schrijfplek worden. 86 trappen verwijderd van alle afleiding in de woonkamer. Internetloos, dat spreekt voor zich, want daar verdwaal ik bij het kleinste kiezeltje dat eruit kan zien als writer’s block onmiddellijk in.
Een grote, zware bureaulamp, een boekenkast vol notaboekjes en gewichtig uitziende naslagwerken. Een groot, bureau van kersenhout en een doos vol wondermooie vulpennen (die ik voor niets ga gebruiken, want ik schrijf alleen al typend). Een zacht kuipzeteltje om diep in gedachten verzonken in neer te zijgen en een warmtespuwend elektrisch vuurtje voor de koude schrijfnachten.
Ik? Romantisch? Hoezo?
Het muispijltje houdt halt op twee millimeter van de link.
Na 28 jaar ken ik mezelf een beetje. Er is meer nodig dan een donker houten bureau en mooi uitzicht om de letterstorm in mijn hoofd aan te wakkeren. Korte stukjes zijn mijn ding. Voorbij de veertien pagina’s gaapt het ravijn waar ik nog nooit over durfde te springen. Liever keer ik terug op mijn stappen en achtervolg met enthousiasme een nieuw pril begin.
En dat voorlopig met de laptop op schoot tegen de verwarming in de badkamer.
Wanneer ik dit lees, kruipt het muispijltje bijna als vanzelf naar de link. Want ik zie het voor me. Wat nu nog een stoffig zolderkamertje is, moet mijn schrijfplek worden. 86 trappen verwijderd van alle afleiding in de woonkamer. Internetloos, dat spreekt voor zich, want daar verdwaal ik bij het kleinste kiezeltje dat eruit kan zien als writer’s block onmiddellijk in.
Een grote, zware bureaulamp, een boekenkast vol notaboekjes en gewichtig uitziende naslagwerken. Een groot, bureau van kersenhout en een doos vol wondermooie vulpennen (die ik voor niets ga gebruiken, want ik schrijf alleen al typend). Een zacht kuipzeteltje om diep in gedachten verzonken in neer te zijgen en een warmtespuwend elektrisch vuurtje voor de koude schrijfnachten.
Ik? Romantisch? Hoezo?
Het muispijltje houdt halt op twee millimeter van de link.
Na 28 jaar ken ik mezelf een beetje. Er is meer nodig dan een donker houten bureau en mooi uitzicht om de letterstorm in mijn hoofd aan te wakkeren. Korte stukjes zijn mijn ding. Voorbij de veertien pagina’s gaapt het ravijn waar ik nog nooit over durfde te springen. Liever keer ik terug op mijn stappen en achtervolg met enthousiasme een nieuw pril begin.
En dat voorlopig met de laptop op schoot tegen de verwarming in de badkamer.
Abonneren op:
Posts (Atom)