maandag 11 februari 2008

Evil Kruimel
Vandaag heb ik een deadline. En dat is - naar goede gewoonte - het startsein voor correcties die op het laatste moment nog op mijn bureau belanden en teksten die echt- echt moeten omgegooid worden. Verschuiven, veranderen, verplaatsten: alle werkwoorden die zich nu mijlenver uit de buurt moeten houden, wagen zich aan een reünie naast mijn laptop.

Het brengt het slechtste in mijn naar boven.
Ik grom boosaardig en slurp kwaad van mijn koffie. Ik kijk niet op of om. Mijn toetsenbord zal deze avond last hebben van een gekneusde spatie en een kindereitje (een lief bedoeld cadeautje) sneuvelt minder pijnloos dan anders. Ik schrijf niet meer. Ik pen driftig neer. Ik telefoneer niet meer, ik eis.
Collega's in kwestie versturen hun wijzigingen het liefst van al met een goed gemikt papieren vliegtuigje. Ik krijg opmerkelijk meer mails en minder telefoontjes vandaag. Mijn bureaugenoot houdt een verse mok koffie als een schild tussen hem en mijn bureau.

Een dag als vandaag brengt het slechtste in mijn naar boven en ik zal de laatste zijn om het tegen te houden.

zaterdag 9 februari 2008

Lente
'Oh, mooi. De vogeltjes zingen weer deze morgen', dacht ik vlak voor ik mijn ogen opendeed. Naast mijn linkeroor klonk vrolijk gefluit. 'Wacht eens even? Naast mijn linkeroor?'
Ik trok lui mijn rechteroog open en draaide me op mijn linkerzij. Het was stikdonker in de kamer. De vogeltjes - als ze al fluiten deze tijd van het jaar - zaten nog knus in hun nest. Maar dankzij Lief's verkoudheid kon ik genieten van een wel zeer opmerkelijk fluitconcert, gebracht door neus en lippen.

donderdag 7 februari 2008

Herinneringen

Het was tijdens een nacht waarin ik de slaap niet kon vatten, dat ik begon te graven. Ik zocht alle hoeken van mijn geheugen naar herinneringen.

"Vertel eens over haar", vroeg ik.
"Gewoon over vroeger."
Er blonk iets vreemd in mijn vaders ogen - pretoogjes bijna - en hij begon te vertellen. Over de verbouwing, hoe ze in een zotte bui haar lange haren kortwiekte, over de eerste keer dat ze met mij ging wandelen, over de geboorte van mijn broer, over een Sinterklaasdag die helemaal in het honderd liep, over die keer dat ze luid snurkend in slaap viel in de cinema.

"Dat moet je toch nog weten", lachte hij meermaals.
Maar ik schudde mijn hoofd. Ik wist het niet meer.

Hij keek me opnieuw aan - ernstiger nu en vertelde verder. De verhalen rolden over tafel en ik verzamelde ze als kostbare goudklompjes die ik heel dicht tegen mijn hart aanstapelde