Klein Geluk
Van alle kleine stukjes die er te lezen zijn, hou ik het meest van de schilderijtjes. Stukjes die een piepklein momentje geluk schetsen. Met de benen in de zon een eerste ijsje eten. ’s Ochtends slaperig een pareltje van Bernard Dewulf lezen. Verlekkerd uitkijken naar de avond die een bad met veel schuim en een goed boek beloofde.
Neem nu dit:
Ik zit aan de keukentafel met zicht op een tuin die langzaamaan wakker wordt uit een veel te lange winterslaap. De radio serveert zonnige muziek. Nog een groot uur en ik mag een moegespeelde en ondergesmoste KleineMan ophalen en boven in zijn bedje leggen. De stapel met het restje deadline is geslonken tot een onooglijk hoopje. Het document dat zich maandag moet laten keuren door alziende ogen ziet er bijna uit zoals het eruit moet zien. Ik leun achterover, rek mijn vingers en typ verder.
Trek een gerust een stoel bij. Er is verse koffie daar op het aanrecht en heb je zin in iets lekkers trek dan de derde lade van links open.
vrijdag 18 april 2008
maandag 14 april 2008
donderdag 10 april 2008
De beginselen van ochtendhumeur
Ergens begraven tussen de knuffelversie van Bumba, Plop en zowat de rest van de Studio 100-kornuiten sleept KleineMan zichzelf de crèche binnen. Het ventje heeft namelijk niet bepaald een genetische voorsprong als het op ‘ochtendhumeur’ aankomt, zijn vader en moeder indachtig. Hij weet zijn armpjes net nog rond zijn plucheverzameling te plooien en knalt ei zo na tegen de deur op omdat de veelheid aan plopmutsen en konijnenoren zijn zicht belemmeren.
‘Eentje!’, stel ik en verwijder met chirurgische precisie de ene knuffel na de andere tot een norse KleineMan-blik me voluit in het gezicht bliksemt. Met volleerd peuterpuberdrama sloft hij het lokaal binnen en klampt zich vast aan het ene minieme knuffeltje dat hij uit de brand wenst te slepen.
En ik? Ik wandel buiten met de Bumba, Bumbaloo, Plop en konijn die ik wist te ontfutselen. Het knallende rood, geel, groen, blauw en paars in mijn armen staat in schril contrast tot de stroom donkere winterjassen die op het trottoir voorbijschuiven. En ik weet niet of mijn ‘Hoe komen die knuffels nu in mijn armen terecht?’-houding geloofwaardig genoeg was.
Ergens begraven tussen de knuffelversie van Bumba, Plop en zowat de rest van de Studio 100-kornuiten sleept KleineMan zichzelf de crèche binnen. Het ventje heeft namelijk niet bepaald een genetische voorsprong als het op ‘ochtendhumeur’ aankomt, zijn vader en moeder indachtig. Hij weet zijn armpjes net nog rond zijn plucheverzameling te plooien en knalt ei zo na tegen de deur op omdat de veelheid aan plopmutsen en konijnenoren zijn zicht belemmeren.
‘Eentje!’, stel ik en verwijder met chirurgische precisie de ene knuffel na de andere tot een norse KleineMan-blik me voluit in het gezicht bliksemt. Met volleerd peuterpuberdrama sloft hij het lokaal binnen en klampt zich vast aan het ene minieme knuffeltje dat hij uit de brand wenst te slepen.
En ik? Ik wandel buiten met de Bumba, Bumbaloo, Plop en konijn die ik wist te ontfutselen. Het knallende rood, geel, groen, blauw en paars in mijn armen staat in schril contrast tot de stroom donkere winterjassen die op het trottoir voorbijschuiven. En ik weet niet of mijn ‘Hoe komen die knuffels nu in mijn armen terecht?’-houding geloofwaardig genoeg was.
Abonneren op:
Posts (Atom)