vrijdag 3 oktober 2003

Aan de heer Kim ...
Dat heb je dus met ouders die je met een leuke unisex naam bedenken. Het was zo handig voor hen. Niet meer het hoofd te hoeven breken over een jongensnaam en meisjesnaam. Die klus was geklaard in één moeite. Mijn geboortekaartje lag al klaar terwijl ik nog fijn rondjes zwom in mama's buik. Ik zou hoe dan ook Kim heten.

Maar het nadeel van die unisex naam dringt meer en meer tot me door. Telkens als ik een envelop open scheur gericht aan de heer Kim .... . Of als er iemand vraagt of meneer Kim ... op kantoor is. Tijdens een van mijn eerste sollicitatiegesprekken werd ik zelfs onmiddellijk wandelen gestuurd omdat ze een jongen verwacht hadden. Geen meisje in een nette rok.
Waarschijnlijk moet ik gewoon aanvaarden dat ik in meer dan de helft van de adressenbestanden waar mijn naam prijkt door het leven ga als de heer Kim en ondertussen mezelf blijven overtuigen dat ik echt wel een vrouwelijk kantje hebt.
Poes
De oude man zat zoals gewoonlijk voor zijn raam. Met zijn verschoten pet op en een pijp bij de hand. Zo zit hij daar de hele dag. Bekijkt hij de wereld die voorbij zijn huisje stuift. Op zijn schoot lag een grijze tijgerkat te soezen. Zijn kopje lag op zijn pootjes en hij strekte zich behaaglijk uit terwijl de oude man achter zijn oor krauwde.

Twee oude dametjes slenterden voorbij het raam. Met hun armen in elkaar gemaakte schommelde ze gezapig over het voetpad. Hun stemmen galmden over de straatstenen. Een strook van hun typische oude-vrouwtjes bloemenkleedjes piepten vanonder hun regenjas. Het blauw en groen stak fel af tegen de grijze gevel. Opeens hield het groene bloemtjeskleed plots halt.
"Ooh", riep ze uit en wees naar het raam, waar de oude man zat.
"Ochgodochgod", viel de andere bij.
Samen schommelden ze naar het raam bogen zich naar hun ontdekking.
"Kijk hoe lief. Een poes"
Ze tikten op de ruit en brabbelden in een babytaaltje tegen de poes.
"Dag mooie meid, is het lekker daar in het zonnetje?", kirde de blauwe bloemetjesjurk
"Ewel, ewel, ewel, ewel, ewel, poeziepoes", lachte de andere in het plat Brugs.
"Die doet me denken aan Minzo. Herinner je je Minzo nog? Die zwarte met witte pootjes", ging ze verder.
"Ooh Minzo. Jajajajajaja"
Ze rechtten hun rug, streken hun kleed glad en schommelden weer verder de straat in. De oude man in zijn rolstoel keurden ze geen blik waardig.

woensdag 1 oktober 2003

Gejaagd
Ik werd wakker van dof gebonk naast mijn bed. Ritmische dreunen op de plankenvloer, de kadertjes op de vensterbank trilden zacht mee. Ik loerde vanonder mijn deken en zuchtte luid toen ik hem zag. Het was Gejaagd die naast mijn bed stond te springen. Opgelaten, onrustig. Zijn zwarte haren in de war, bloeddoorlopen ogen en zijn pull binnenstebuiten aan. Hij stuiterde door de kamer, joeg de katten van het bed en zwierde in de gordijnen.
"Kom, kom!", schreeuwde hij zoals hij altijd doet. "Geen tijd te verliezen, uit je bed, onder de douche, ontbijten, op de fiets, naar je werk, werken, werken, werken, deadlines, deadlines, .... ." Gejaagd kan niet op een normaal tempo praten. De woorden vlammen als vuurwerk uit zijn mond.
Slaperig kroop ik uit mijn bed. Ik graaide hem vast bij zijn schoudertjes en probeerde hem op één plaats te houden. "Luister", zei ik zo rustig mogelijk. "Vandaag word een leuke dag. Ik moet nog enkele teksten afwerken, wat mensen opbellen. Er is geen reden om zo door de kamer te stuiteren. Ontspan je wat."
Maar Gejaagd was al aan mijn greep ontsnapt voor ik uitgesproken was en rende de trap op en af terwijl ik de doucheregen over me liet ruisen. "Je komt te laat, je komt te laat", klonk gedempt door de deur.

Ik balde mijn handen tot een vuist en keek streng in de spiegel. "Je trekt je er niets van aan. Je laat je niet opjagen!" Maar diep binnenin weet ik dat ik bloednerveus wordt van dat kleine springende ventje, en dat is juist wat hij wilt.